Brief regering : Budgettaire uitkomsten APB
35 925 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2021
Op 21 september jl. heb ik uw Kamer namens het kabinet de Miljoenennota en de ontwerpbegrotingen
voor het jaar 2022 overhandigd. Vervolgens heeft uw Kamer op 22 en 23 september tijdens
de Algemene Politieke Beschouwingen met het kabinet van gedachten gewisseld over de
begroting voor volgend jaar. Tijdens dit debat heeft het kabinet vanuit uw Kamer een
brede wens gehoord om, vooruitlopend op de uitkomsten van de formatie, in 2022 significante
stappen te zetten op een aantal grote opgaven. Daarom stelt het kabinet voor om aanvullende
maatregelen te treffen en de ontwerpbegrotingen op een aantal punten aan te passen.
Met deze maatregelen wil het kabinet tegemoetkomen aan de moties van de leden Hijink
en Bikker1 en van het lid Hermans2.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de budgettaire gevolgen van deze maatregelen
en de effecten ervan op de overheidsfinanciën. Paragraaf 1 geeft een overzicht van
het aanvullende maatregelenpakket en de dekking ervan. Paragraaf 2 beschrijft de indicatieve
ex-ante gevolgen van deze maatregelen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. De voorgestelde
maatregelen worden via bijgevoegde nota’s van wijziging op de ontwerpbegrotingen voor
goedkeuring aan uw Kamer voorgelegd. De nota van wijziging op het Belastingplan volgt
op een later moment voorafgaand aan de behandeling van het Belastingplan.
I. Overzicht aanvullende maatregelenpakket
In lijn met de moties Hijink/Bikker en Hermans stelt het kabinet voor om een aanvullend
maatregelenpakket te treffen voor het volgende begrotingsjaar. Dit pakket bestaat
uit een structurele verhoging van de zorgsalarissen, het verlagen van de verhuurderheffing
voor woningcorporaties, extra middelen voor defensie, politie en boa’s, hogere salarissen
in het primair onderwijs, en tot slot koopkrachtverbetering. De maatregelen uit het
aanvullende pakket van de motie Hermans worden grotendeels gedekt uit de inzet van
de envelop in de werkgeverslasten en een aanscherping van de earningsstrippingmaatregel.
De verhoging van de zorgsalarissen wordt nagenoeg volledig gedekt door de verhoging
van de vennootschapsbelasting3. Daarnaast werkt de verhoging van de zorgsalarissen automatisch door via de Zvw in
een verhoging van de zorgpremies. Hiertegenover staat een verhoging van de zorgtoeslag
en een verhoging van de algemene heffingskorting.
In onderstaande tabel 1 zijn de budgettaire effecten van de afzonderlijke maatregelen
weergegeven. De fiscale maatregelen zijn nog onder voorbehoud van de uitvoeringstoets
van de Belastingdienst en de ramingen zijn nog onder voorbehoud van certificering
van het CPB. De uitvoeringstoetsen en certificering zullen op een later moment samen
met de nota van wijziging op het Belastingplan naar de Tweede Kamer worden verzonden.
Tabel 1. Overzicht maatregelen (in miljoenen euro, plus is saldoverslechterend)
2022
2023
2024
2025
2026
Zorg (motie Hijink/Bikker)
Verhoging zorgsalarissen
594
621
649
679
711
Doorwerking naar gemeenten
80
80
80
80
80
Doorwerking naar zorgpremies en zorgtoeslag1
– 264
– 288
– 309
– 327
– 347
Subtotaal
410
412
420
432
444
Aanvullend pakket (motie Hermans)
Verlaging verhuurderheffing
651
651
651
651
651
Verkleinen onderhoudsachterstanden Defensie
300
300
300
300
300
Politie en (groene) boa's
200
200
200
200
200
Salarissen primair onderwijs
500
500
500
500
500
Verlaging energierekening
500
500
500
500
500
Koopkrachtcompensatie zorgpremies burgers (verhoging algemene heffingskorting)
116
116
116
116
116
Subtotaal
2.267
2.267
2.267
2.267
2.267
Dekking
Verhoging vpb-tarief naar 25,8 procent
– 498
– 498
– 498
– 498
– 498
Inzet envelop werkgeverslasten
– 1.000
– 1.000
– 1.000
– 1.000
– 1.000
Versobering earningsstripping
– 707
– 707
– 707
– 707
– 707
Subtotaal
– 2.205
– 2.205
– 2.205
– 2.205
– 2.205
Per saldo effect beleidsmaatregelen
472
475
482
494
506
X Noot
1
Een deel van de verhoging van de zorgsalarissen komt via de Zvw terug in een verhoging
van de zorgpremies. Tegenover deze verhoging van de zorgpremies staat een lastenverlichting
voor burgers door een verhoging van de Algemene Heffingskorting.
Gelet op het bijzondere karakter van het aanvullende pakket heeft het kabinet besloten
geen accres voor het gemeente- en provinciefonds toe te kennen over de nieuwe maatregelen.
Wel heeft het kabinet besloten extra middelen toe te kennen aan de gemeenten ter compensatie
van hogere salarissen in het gemeentelijk zorgdomein (zie onder).
Verhoging zorgsalarissen
Op 16 september 2021 heeft de Kamer de motie van de leden Hijink en Bikker aangenomen
om extra middelen voor zorgsalarissen vrij te maken. Het percentage van de Overheidsbijdrage
in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) wordt met 1,13 procent verhoogd, zodat een extra
loonsverhoging voor de middengroep van 1,5 procent mogelijk wordt gemaakt (variant
1 uit het SER-advies). De uitgaven onder het uitgavenplafond Zorg stijgen hierdoor
met 594 miljoen euro in 2022 (Zvw, Wlz, Wmo (Beschermd wonen)), zie tabel 2 hieronder.
Tabel 2. Uitsplitsing verhoging zorgsalarissen, in miljoenen euro
In miljoenen euro
2022
2023
2024
2025
2026
Zvw
361
376
392
409
427
Eigen risico Zvw
– 3
– 3
– 3
– 3
– 3
Wlz
221
233
244
257
270
Wmo (Beschermd wonen)
14
15
16
16
17
Subtotaal plafond Zorg
594
621
649
679
711
Doorwerking naar gemeenten
80
80
80
80
80
Totaal
674
701
729
759
791
Doorwerking zorgsalarissen gemeenten
De doorvertaling van de hogere OVA in een hogere cao kan tot hogere uitgaven leiden
voor gemeenten die contracten hebben met zorgaanbieders in het sociaal domein (Wmo
en Jeugdzorg). In de reactie op de motie Hijink/Bikker van 23 september 20214 is aangegeven dat zij hiertoe middelen zouden verkrijgen via het toegenomen accres.
Gezien er geen accres wordt toegekend over de nieuwe maatregelen (zie hierboven) wordt
jaarlijks 80 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten via het Gemeentefonds.
Daarnaast zullen gemeenten in het voorjaar bij de reguliere LPO-verwerking Beschermd
Wonen nog eens 14 miljoen euro additioneel loon- en prijsontwikkeling ontvangen.
Verlaging verhuurderheffing
Er wordt jaarlijks 651 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een structurele tariefsverlaging
van de verhuurderheffing. Er zullen afrekenbare prestatieafspraken met woningcorporaties
worden gemaakt over de inzet van deze middelen, in ieder geval op het terrein van
nieuwbouw en verduurzaming. Een deel van dit bedrag dient tevens om de financiële
gevolgen van de aanscherping van de earningsstrippingmaatregel op te vangen.
Verkleinen onderhoudsachterstanden Defensie
Voor het inlopen van achterstanden in het onderhoud van militair materieel, kazernes
en andere gebouwen en ICT wordt structureel 300 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Politie en (groene) boa’s
De extra middelen voor ondermijning worden geflankeerd door een structurele investering
van 200 miljoen euro in veiligheid. Door deze investering worden partners in het veiligheidsdomein
beter toegerust voor de uitdagingen waar zij voor staan. Hiermee versterken we de
lokale verankering van de politie (in relatie tot bewoners, lokale ondernemers en
scholen), komen er meer (groene) boa’s op straat en in het landelijk gebied, en geven
wij een impuls aan de opsporing op landelijk en regionaal niveau. Daarbij zal geïnvesteerd
worden in een digitaal vaardige politie. Daarnaast zal een belangrijke impuls worden
gegeven aan de aanpak van (online) seksuele misdrijven, onder meer door geld vrij
te maken voor het wetsvoorstel seksuele misdrijven en geven we invulling aan de beschermingsbehoeften
van slachtoffers.
Salarissen primair onderwijs
Met een bijdrage van 500 mln. euro wordt het salaris van personeel in het primair
onderwijs significant verhoogd, waarbij een goed carrièreperspectief onder andere
door het verlagen van de werkdruk, een betere begeleiding van de starters en bieden
van loopbaanmogelijkheden belangrijke aangrijpingspunten zijn. Zo kan de extra loonruimte
op een effectieve manier bijdragen aan het aanpakken van het lerarentekort en het
verhogen van de onderwijskwaliteit.
Met de verhoging van het salaris spreekt het kabinet waardering uit voor het personeel
binnen de sector en beoogt het de aantrekkelijkheid van het beroep, ten tijde van
personele krapte, te verhogen. De leraar is immers van cruciaal belang voor de kwaliteit
en de continuïteit van het onderwijs. Dit geldt ook voor de schoolleiders en het ondersteunend
personeel.
Het is van belang dat de nu beschikbare middelen naast een generieke salarisverhoging
gericht ingezet worden waar dat het meest nodig is, ook in relatie tot de krapte op
de arbeidsmarkt. Gezien het belang voor de kwaliteit van het onderwijs wordt beoogd
dat er specifieke maatregelen genomen worden, zoals voor de schoolleiders, het personeel
in het voortgezet speciaal onderwijs, en het bieden van een carrièreperspectief. De
sociale partners dienen hier afspraken over te maken die verwerkt worden in de cao.
Sociale partners hebben in hun «manifest loonkloof» aangegeven voor functies die wat
betreft zwaarte van taken en verantwoordelijkheden gelijkwaardig zijn aan het voortgezet
onderwijs, ook gelijkwaardige beloning toe te willen kennen; dit uitgangspunt is een
leidraad bij de invulling van de cao afspraken. De Dienst Uitvoering Onderwijs heeft
aangegeven in januari een extra beschikking te kunnen versturen aan schoolbesturen,
en in februari over te kunnen gaan tot uitbetaling, mits er een cao afspraak ligt
en er een uitvoeringstoets heeft plaatsgevonden op de bekostigingsregeling.
Uw kamer kan voor het AO leraren op 6 oktober een brief van de Minister van Media,
Basis en Voortgezet onderwijs tegemoetzien waarin een voorstel wordt gedaan voor de
inzet van de middelen, zodat hierover in het AO met uw Kamer van gedachten kan worden
gewisseld.
Verlaging energierekening
Om tegemoet te komen aan de stijgende energielasten verlaagt het kabinet het belastingdeel
van de energierekening. Voor burgers wordt het tarief in de opslag duurzame energie
(ODE) of de energiebelasting (EB) voor elektriciteit in de eerste schijf verlaagd
en wordt de belastingvermindering van de energiebelasting verhoogd. Voor bedrijven
wordt het tarief in de ODE/EB voor de elektriciteit in de tweede en derde schijf verlaagd.
De aanpassingen worden zo vormgegeven dat het belastingdeel van de energierekening
voor bedrijven in totaal met 125 miljoen euro en voor burgers in totaal met 375 miljoen euro
wordt verlaagd.
Koopkrachtcompensatie zorgpremies
Door de doorwerking van de hogere zorgsalarissen op de zorgpremie gaat de koopkracht
van burgers erop achteruit. Lage inkomens worden hiervoor al automatisch via de zorgtoeslag
gecompenseerd. Om de effecten van de zorgpremies verder te compenseren wordt het maximumbedrag
van de algemene heffingskorting met 14 euro verhoogd. Dit krijgen huishoudens die
minder dan 69.000 euro verdienen en dit werkt ook door in de uitkeringen.
Verhoging vpb-tarief
Om de hogere uitgaven aan zorgsalarissen en aan koopkrachtcompensatie voor de stijgende
premies te dekken wordt het hoge tarief van de vennootschapsbelasting (vpb) met 0,8 procent
verhoogd naar 25,8 procent.
Inzet envelop werkgeverslasten
Tijdens de augustusbesluitvorming is 0,8 miljard euro van de oorspronkelijke envelop
van 1,8 miljard euro ingezet voor lagere werkgeverslasten voor onder andere koopkrachtmaatregelen
en verlaging van de verhuurderheffing. De overige 1,0 miljard die nog gereserveerd
was voor lagere werkgeverslasten wordt nu ingezet ter dekking van de maatregelen in
deze brief.
Versobering earningsstripping
Ter dekking van de aanvullende maatregelen wordt de earningsstrippingmaatregel aangescherpt.
De earningsstrippingmaatregel volgt uit de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking
(ATAD1) en beperkt de renteaftrek, voor zover het saldo aan renten meer bedraagt dan
de hoogste van de drempel van 1 miljoen euro of 30 procent van de fiscale EBITDA5 (grof gezegd: bruto bedrijfsresultaat). Met voorliggende maatregel wordt het aftrekbaar
percentage van de EBITDA verlaagd van 30 naar 20 procent. De voorgestelde aanscherping
van de earningsstrippingmaatregel draagt bij aan een fiscaal gelijkere behandeling
van eigen vermogen en vreemd vermogen. Deze maatregel levert 0,7 miljard euro op.
II. Ontwikkeling saldo en schuld
Tabel 3 hieronder geeft een inschatting van het ex-ante effect van voorliggende voorstellen
op het EMU-saldo en EMU-schuld. Deze cijfers betreffen een ceteris paribus inschatting
van de effecten van de aanvullende besluitvorming op saldo en schuld. Inverdieneffecten
zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Op dit moment is er geen recente CPB-raming
die rekening houdt met andere (economische) ontwikkelingen of de doorwerking van de
genomen beleidsmaatregelen op de economie. Een precieze raming van het EMU-saldo en
de EMU-schuld is daarom niet mogelijk en volgt weer bij de Startnota of Voorjaarsnota
2022. Na doorrekening van de inverdieneffecten zal er waarschijnlijk sprake zijn van
een positiever EMU-saldo.
Voor het EMU-saldo werd bij Miljoenennota 2022 uitgegaan van een tekort van 2,4 procent
bbp in 2022. Andere ontwikkelingen buiten beschouwing latend verhogen de uitgaven
uit deze brief het begrotingstekort met 0,1 procent, waardoor het EMU-saldo in 2022
uitkomt op –2,5 procent bbp.
Verder werd in de Miljoenennota 2022 uitgegaan van een EMU-schuld van 57,7 procent
bbp ultimo 2022. Voorliggende maatregelen leiden tot een verslechtering van de overheidsschuld
van 0,1 procent, waardoor de EMU-schuld uitkomt op tot 57,8 procent bbp.
De bedragen van de inkomstenmaatregelen waarmee in tabel 3 is gerekend wijken af van
de bedragen die in tabel 1 hierboven zijn gehanteerd. Voor de inkomstenraming in tabel
1 wordt gekeken naar het jaar waarin de transactie plaatsvindt (transactiebasis),
terwijl voor het saldo en de schuld in tabel 3 gerekend wordt met het moment waarop
de inkomsten in de kas binnenkomen (EMU-basis). Op EMU-basis zijn de opbrengsten van
de maatregelen in 2022 circa 300 miljoen euro lager dan op transactiebasis. Dit effect
speelt met name bij de raming van de vpb. Structureel bezien is de EMU-opbrengst gelijk
aan de kasopbrengst.
Tabel 3. Ontwikkeling ex-ante EMU-saldo en EMU-schuld
2022
2023
2024
2025
2026
EMU-saldo Miljoenennota 2022
– 2,4%
– 1,2%
– 0,8%
– 0,7%
– 0,7%
Effect uitgavenmaatregelen
– 0,2%
– 0,2%
– 0,2%
– 0,2%
– 0,2%
Effect lastenmaatregelen
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
Actuele EMU-saldo
– 2,5%
– 1,2%
– 0,8%
– 0,8%
– 0,7%
EMU-schuld Miljoenennota 2022
57,7%
57,1%
56,1%
55,4%
54,5%
Effect aanvullende maatregelen
0,1%
0,1%
0,2%
0,2%
0,3%
Actuele EMU-schuld
57,8%
57,2%
56,3%
55,6%
54,8%
Ten slotte
In de antwoorden op de schriftelijke Kamervragen bij de Miljoenennota 2022 die op
vrijdag 1 oktober 2021 naar de Kamer zijn verzonden is abusievelijk een fout geslopen.
In het antwoord op de vragen 26 en 143 is toegezegd dat de Minister van BZK vóór de
begrotingsbehandeling van BZK een brief over de invulling van de 1 miljard euro voor
woningbouw zal sturen. Gelet op het feit dat de begrotingsbehandeling al eind oktober
is, gaat dat niet lukken. De Minister van BZK zal de brief later dit najaar versturen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over de actuele stand
van de overheidsfinanciën.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën