Brief regering : Voortgangsrapportage het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)
32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
Nr. 116
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2021
Met deze rapportage informeer ik uw Kamer over de voortgang van de implementatie van
het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ik zal daarbij onder andere ingaan op
de stand van zaken van de implementatie van de aanlandplicht, het wegvallen van uitzondering
op de aanlandplicht voor schol in VK wateren, instandhoudingsmaatregelen in beschermde
gebieden en de Controleverordening voor visserij. Tevens geef ik in deze brief aan
op welke wijze ik uitvoering geef aan de volgende toezegging en moties: de toezegging
van 12 oktober 2020 om uw Kamer te informeren over de onderzoeken naar aanleiding
van de aanlandplicht, motie van het lid De Groot inzake uitfasering van pluis (Kamerstuk
29 675, nr. 203) en de motie van de leden Van Haga en Van der Plas ten aanzien van het voorkomen
van verder beperkende maatregelen op de visserij (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1312).
Aanlandplicht
In juli jl. hebben de lidstaten en de Europese Commissie overeenstemming bereikt over
de gemeenschappelijke aanbeveling voor het Noordzee discardplan 2021–2023, waarmee
nadere bepalingen worden voorgesteld ter uitvoering van de aanlandplicht. De gemeenschappelijke
aanbeveling wordt momenteel omgezet in een gedelegeerde verordening. De Europese Commissie
streeft ernaar dat deze op 1 januari 2022 van kracht is.
Sinds 2019 is de aanlandplicht volledig van kracht. Ondanks dat het huidige Noordzee
discardplan (Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2014) t/m 2023 loopt, zijn sommige
uitzonderingen op de aanlandplicht voor een kortere periode geldig. Daarnaast zijn
voorwaarden gesteld aan het behouden van een aantal uitzonderingen.
De twee belangrijkste uitzonderingen op de aanlandplicht voor Nederland zijn de uitzondering
op de bijvangst van schol in de visserij op tong en de uitzondering voor roggen. Deze
twee uitzonderingen zijn allebei geldig t/m 2023, onder de voorwaarde dat elk jaar
wordt gerapporteerd over de uitkomsten van het onderzoek dat uitgevoerd wordt in het
kader van deze uitzonderingen. Via de gezamenlijke aanbeveling is voldaan aan deze
jaarlijkse rapportage verplichting en dus worden deze uitzonderingen voortgezet.
Het pilotproject Fully Documented Fisheries (FDF) is een essentieel onderdeel van de uitzondering voor bijvangsten van schol
in de visserij op tong. Het pilotproject FDF heeft als doel om voor wetenschappelijke
doeleinden inzicht te verkrijgen in de hoeveelheden en samenstelling van vangsten
door middel van automatische beeldherkenning en registratie. Deze gegevens dragen
bij aan de verbetering van wetenschappelijk onderzoek, het verkrijgen van beter inzicht
in bestanden en het verbeteren van het beheer daarvan. Bovendien onderzoekt het pilotproject
de potentie van volledige automatische registratie van vangsten en discards als alternatief
op de aanlandplicht. Naast het FDF-project, is het project «Onderzoekssamenwerking
selectiviteit en overleving (SELOV) een belangrijk onderdeel van de uitzondering op
schol. In dit project worden nieuwe netontwerpen (verder) ontwikkeld om zo ongewenste
bijvangsten te reduceren.
Voor de uitzondering op de aanlandplicht voor roggen wordt ieder jaar gevraagd om
een update op kennisverbetering. Deze kennisverbetering richt zich op de roggenpopulaties
en op de overlevingskansen van roggen nadat ze gevangen zijn. Ter onderbouwing van
deze uitzondering heb ik, middels het onderzoekproject «Bridging Knowledge Gaps for sharks and rays in the North Sea», Wageningen Mariene Research de opdracht gegeven om deze onderwerpen verder te onderzoeken.
Dit onderzoek wordt gefinancierd vanuit het EFMZV en wordt in samenwerking met de
sector uitgevoerd.
De uitzondering op de aanlandplicht voor wijting in de boomkor visserij gold t/m 2021.
Omdat er vraagtekens waren vanuit het wetenschappelijke comité van de Europese Commissie
(STECF) over de onderbouwing van deze uitzondering heeft Nederland aanvullend onderzoek
gedaan naar de disproportionele kosten van het aan boord houden van wijting. Op basis
van dit onderzoek is de uitzondering verlengd t/m 2023.
Ook de uitzondering voor kabeljauw en wijting in de visserij met bodemtrawls en zegens
in zuidelijke Noordzee gold ook t/m 2021. STECF heeft geoordeeld dat de onderbouwing
voor deze uitzondering niet toereikend is. Daarom is met ingang van komend jaar deze
uitzondering niet meer van kracht.
Ik ben over het algemeen tevreden met het discardplan Noordzee en met de omstandigheid
dat de belangrijkste uitzonderingen voor Nederland behouden blijven.
VK besluit: uitzondering schol niet meer toegestaan in VK wateren.
Als gevolg van Brexit heeft het VK op 1 januari 2021 o.a. het vorige Noordzee discardplan
(Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2238) inclusief uitzonderingen op de aanlandplicht
overgenomen in de Britse regelgeving. Hierdoor konden EU vissers in VK wateren aanspraak
maken op deze uitzonderingen, die op enkele verschillen na, vergelijkbaar waren aan
de uitzonderingen in EU wateren.
Het VK heeft echter voor zijn wateren op 21 juli jl. de uitzondering op de aanlandplicht
voor schol in de boomkor visserij – die in EU wateren is verleend op basis van bovengenoemde
pilotproject Fully Documented Fisheries (FDF) en Onderzoekssamenwerking selectiviteit
en overleving (SELOV) – geschrapt uit de Britse regelgeving. Hierdoor is het over
boord zetten (discarden) van (kleine/ondermaatse) schol in VK wateren voor de Nederlandse
boomkorvisserij niet meer toegestaan.
Ik ben ontstemd dat deze uitzondering is ingetrokken. Dit besluit van het VK raakt
de Nederlandse tong visserij hard en vissers werden van de ene op de andere dag geconfronteerd
met een nieuwe realiteit. De Handel- en Samenwerkingsovereenkomst stelt dat de EU
tijdig geïnformeerd moet worden over nieuwe regels en dat er mogelijkheid moet zijn
om vragen te stellen. Via de Europese Commissie heb ik begrepen dat het VK dit besluit
al op 1 januari jl. genomen heeft maar dat dit niet gecommuniceerd is met de EU. De
onvrede over de gang van zaken evenals de nieuwe regels is met de Commissie gedeeld.
Ik heb de Commissie gevraagd om dit te bespreken met het VK in het Specialised Committee
on Fisheries.
Naast een uitzondering op grond van FDF en SELOV, geldt er overigens een uitzondering
op de bijvangst van schol in deze visserij, wanneer gebruikgemaakt wordt van het benthos
release panel of flip-up rope. Met deze technische aanpassingen kunnen Nederlandse vissers toch gebruik maken van
deze uitzondering. In EU-wateren kan overigens nog steeds aanspraak gemaakt worden
op de uitzondering voor schol op basis van FDF en SELOV.
Instandhoudingsmaatregelen in beschermde gebieden
Lidstaten hebben de verplichting om te voldoen aan de milieuwetgeving van de Europese
Unie. Indien het – om aan deze verplichting te voldoen – nodig is dat instandhoudingsmaatregelen
op het gebied van visserij worden vastgesteld, kunnen de betrokken lidstaten op regionaal
niveau daarvoor gemeenschappelijke aanbevelingen bij de Europese Commissie indienen.
België is dit jaar opnieuw gestart met een voorstel voor een gemeenschappelijke aanbeveling
voor instandhoudingsmaatregelen in hun Natura 2000-gebieden. Aanleiding van deze ontwikkeling
is dat het Europees parlement in 2018 bezwaar heeft gemaakt op de vorige voorgestelde
maatregelen doormiddel van resolutie «C(2018)01194 – 2018/2614(DEA)». Naar verwachting zal België begin 2022 een nieuw voorstel doen aan de Scheveningengroep.
De Scheveningengroep heeft op 18 juni 2021 een gemeenschappelijke aanbeveling bij
de Europese Commissie ingediend voor instandhoudingsmaatregelen op gebieden in de
Duitse Noordzee. De aanbeveling wordt momenteel door de Europese Commissie omgezet
in een gedelegeerde verordening.
Op 1 juli heeft de Scheveningengroep de gemeenschappelijke aanbeveling voor instandhoudingsmaatregelen
met visserijbeperkingen voor de Nederlandse gebieden Klaverbank, Centrale Oestergronden
en Friese Front ingediend bij de Europese Commissie. De aanbeveling wordt momenteel
door de Europese Commissie omgezet in een gedelegeerde verordening. Over de uitwerking
van de afspraken uit het Noordzeeakkoord ten aanzien van instandhoudingsmaatregelen
in beschermde natuurgebieden, wordt u geïnformeerd in de verzamelbrief Natuur, die
op korte termijn verzonden wordt.
Op 16 september 2021 heeft Denemarken een voorstel gedaan voor instandhoudingsmaatregelen
in vijf Natura 2000-gebieden in de Deense Noordzee, waarover de komende maanden in
de Scheveningengroep gesproken zal worden.
In het voorjaar van 2021 heeft het VK een voorstel gedaan voor instandhoudingsmaatregelen
op het Britse deel van de Doggersbank. Het afstemmingsproces rond dit voorstel vindt
plaats in de Specialized Fisheries Committee welke onderdeel is van afspraken uit de Trade Cooperation Agreement.
Controle Verordening visserijmaatregelen
De Landbouw- en Visserijraad heeft op 28 en 29 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1330) ingestemd met de algemene oriëntatie van de Raad voor de wijziging van de controleverordening
visserij. Hierover is uw Kamer geïnformeerd met het Verslag van de Landbouw- en Visserijraad
op 28 en 29 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1330). Onder Sloveens Voorzitterschap zijn vier politieke trilogen gepland op 6 september,
14 oktober, 18 november en 7 december 2021.
Uitvoering toezegging onderzoek aanlandplicht (12 oktober 2020)
Het kabinet heeft uw Kamer toegezegd om uitgebreider in te gaan op onderzoeken naar
de aanlandplicht en uitzonderingen daarop. Sinds 2014 zijn er meerdere onderzoeken
uitgevoerd in het kader van de aanlandplicht waarbij er onder andere gekeken wordt
naar de praktische uitvoering maar ook het bevorderen van selectiviteit en overleving.
In de bijlage bij deze brief vindt uw Kamer een overzicht van de belangrijkste onderzoeken
die in Nederland en in andere lidstaten zijn gedaan in de periode van 2014 tot heden1.
Uitvoering motie De Groot (Kamerstuk 29 675, nr. 203)
Met bovengenoemde motie wordt het kabinet verzocht om een heldere routekaart voor
de volledige uitfasering van het gebruik van pluis tot 2027 te formuleren, inclusief
ambitieus tussendoel, waarbij de vissers en de industrie voldoende worden ondersteund
in de transitie. Deze motie is in lijn met het huidige beleid. Het Ontwerp Mariene
Strategie Deel 3 «Programma van Maatregelen» 2022–2027 vormt de routekaart om de milieudoelen
van de Kader Richtlijn Marien (KRM) te halen. Hierin is het streven opgenomen om het
gebruik van conventioneel pluis uit te faseren tot het jaar 2027. Dit is in mijn ogen
een ambitieus doel in de wetenschap dat een volwaardig alternatief voor conventioneel
pluis nog niet voor alle omstandigheden beschikbaar is. Dit doel wordt ondersteund
door een financiële (fiscale) stimulans beschikbaar te stellen om alternatieven bedrijfseconomisch
haalbaar te maken. Daarnaast worden er activiteiten georganiseerd om milieuvriendelijke
alternatieven te promoten. De routekaart met daarin een heldere agenda om de sector
te ondersteunen en de tussendoelstelling waar de motie om vraagt zal in context van
deze KRM-maatregel verder uitgewerkt worden.
Uitvoering motie Van Haga en Van der Plas (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1312)
Met bovengenoemde motie van 24 juni 2021, wordt het kabinet, in het licht van de oproepen
aan de Europese Commissie om verdere beperkingen op te leggen aan bodemberoerende
visserij, verzocht om zich op Europees niveau maximaal in te zetten om verdere beperkende
maatregelen ten aanzien van de Nederlandse visserij te voorkomen.
De motie is in lijn met het huidige beleid. Wanneer het gaat om bescherming van mariene
ecosystemen, is het Noordzeeakkoord het vertrekpunt voor mijn inzet in Europese discussies.
Daarbij benadruk ik in gremia zoals de Raad ook het belang van wetenschappelijke onderbouwing
bij beleidsbeslissingen. De maatregelen voor de sector moeten wetenschappelijk onderbouwd
zijn.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit