Brief regering : Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 329 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2021
Voor de zomer heb ik naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Eerdmans1 uw Kamer toegezegd een brief te sturen over wat er aanvullend nodig is in de strijd
tegen ondermijnende criminaliteit. Met deze brief doe ik die toezegging, mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming, gestand en kom ik tegemoet aan het verzoek van
de Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid om uw Kamer te berichten over de verdeling
van de ondermijningsgelden. Daarnaast geef ik uitvoering aan de gewijzigde motie van
de leden Kuik en Bikker2 met betrekking tot de voortgang van de verboden op lachgas en Nieuwe Psychoactieve
Stoffen (NPS). De brief bevat ook twee beleidsreacties: op het rapport Aanpak georganiseerde drugscriminaliteit, Een terugblik op 25 jaar beleid en uitvoering dat op 30 juni jl. reeds aan uw Kamer is aangeboden3 en op het rapport Van verhalen naar verbalen; een verkennende studie naar de aanpak van ondermijnende
drugscriminaliteit in het Noordzeekanaalgebied en de haven van Amsterdam4. In de hoofdtekst van de brief wordt hier kort op ingegaan, in de bijlagen treft u
een uitgebreidere reactie aan5.
In deze brief blik ik terug op het beleid dat de afgelopen 25 jaar is gevoerd op de
bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit, de lessen die daaruit geleerd kunnen
worden en wat dit betekent voor de toekomstige aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit.
De lessen die ik daaruit trek, verwerk ik in de volgende stap die ik zet in het breed
offensief tegen ondermijnende criminaliteit, met het extra geld dat daarvoor beschikbaar
is vanaf 2022.
De afgelopen periode is steeds zichtbaarder geworden welke ondermijnende impact de
georganiseerde criminaliteit heeft op ons land en onze rechtsstaat, met de recente
moord op Peter R. de Vries als voorlopig dieptepunt. De evaluatie van 25 jaar bestrijding
van drugscriminaliteit laat zien dat onze inzet in het verleden vaak te naïef, te
incidenteel en te versnipperd is geweest. Waar georganiseerde criminaliteit zich het
liefst in de schaduwen en onder de oppervlakte beweegt, is het nodig dat overheid
en bedrijfsleven gezamenlijk het zoeklicht hierop blijven richten. Een samenhangende
aanpak van preventie, weerbaarheid, verstoring en repressie is van belang om ervoor
te zorgen dat we niet blijven dweilen met de kraan open. Bescherming en veiligheid
van de mensen in de frontlinie is essentieel om ons te wapenen tegen het nietsontziende
geweld dat criminelen gebruiken om zaken naar hun hand te zetten.
25 jaar bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit
In het rapport Aanpak georganiseerde drugscriminaliteit, Een terugblik op 25 jaar beleid en uitvoering beschrijven de DSP-groep en Tilburg University hoe er sinds de jaren ’90 veel veranderd
is in hoe we kijken naar drugscriminaliteit en de bestrijding ervan. Bij de invoering
van het gedoogbeleid was de inschatting dat de achterdeur van coffeeshops voornamelijk
zou worden bevoorraad door thuistelers. Dit was een misvatting, de wietteelt bleek
een ontzettend lucratieve handel voor steeds professionelere criminele netwerken.
Die netwerken breidden hun activiteiten uit en gingen zich ook op andere stoffen,
zoals xtc en cocaïne, richten. De overheid reageerde door een specifieke aanpak per
stof te ontwikkelen. Door de jaren heen werd duidelijk dat dit niet genoeg was. Drugscriminaliteit
bleek samen te hangen met een aantal andere fenomenen en steeds meer misbruik te maken
van legale structuren en processen, waardoor boven- en onderwereld met elkaar vermengden.
Vanaf de jaren 2000 werd daarom gestreefd naar een combinatie van strafrechtelijke,
financiële en bestuurlijke maatregelen, met o.a. de oprichting van het RIEC/LIEC-stelsel.
Vanaf 2017 werd het werken aan brede maatschappelijke weerbaarheid onderdeel van de
aanpak, door de investering in regionale versterkingen uit het regeerakkoord van dit
kabinet. De onderzoekers waarderen deze verbreding positief. Om georganiseerde drugscriminaliteit
effectief aan te pakken, moet de landelijke overheid samenwerken met onder meer gemeenten,
private partners en partijen die actief zijn op het gebied van onder meer onderwijs,
financiën en sociaal werk. Uit een verdiepend gesprek dat ik onlangs voerde met de
betrokken onderzoekers kwam naar voren dat zij voor toekomstig beleid een brede aanpak,
structurele aandacht voor het probleem en een heldere focus belangrijke succesfactoren
vinden. Voor een uitgebreide reactie op de overige conclusies uit dit rapport verwijs
ik u naar de bijlage bij deze brief.
Wat is er tot nu toe geïnvesteerd?
Dit kabinet heeft in het regeerakkoord (Kamerstuk 34 700, nr. 34) al afgesproken om incidenteel € 100 mln. en structureel € 10 mln. uit te geven aan
regionale versterkingen.6 De moorden op de broer van de kroongetuige en de advocaat van de kroongetuige in
het Marengo-proces onderstreepten op een gruwelijke manier dat er nog veel meer nodig
is. Eind 2019 kwam € 110 mln. incidenteel beschikbaar voor een breed offensief.7 Dit bedrag is bij Voorjaarsnota 2020 bijgesteld naar € 88 mln. voor 2020, € 141 mln.
voor 2021 en € 150 mln. structureel vanaf 2022.8 Voorkomen, oprollen, afpakken was en blijft het devies. Met het ter beschikking gestelde
geld zijn broodnodige investeringen in ons stelsel van bewaken & beveiligen gedaan
en is het Multidisciplinair Interventieteam opgericht. Daarnaast hebben we voor een
paar jaar geld kunnen steken in preventieprojecten en verdere regionale versterkingen.
In het Pact voor de Rechtsstaat9 is gepleit voor een tienjarenprogramma om de ondermijnende drugsindustrie die zich
in ons land heeft gevestigd fors te reduceren. Dat moet gebeuren in een aanpak waarin
alle betrokken partijen als één overheid optreden en coalities gesloten worden met
maatschappelijke en private partijen. De aanpak die ik beoog met deze nieuwe investeringen
volgt in grote lijnen de aanpak die wordt voorgesteld in het Pact.
De volgende stap in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit
Op Prinsjesdag is bekend geworden dat dit kabinet voor de aanpak van ondermijning
in 2022 een bedrag van € 524 mln. beschikbaar stelt, waarvan € 434 mln. structureel. Dat betekent dat we het offensief dat we in 2019 hebben ingezet kunnen
verstevigen, verbreden en met kracht kunnen doorzetten. De strijd tegen ondermijnende
criminaliteit is er één van lange adem. Met deze investering krijgt die aanpak extra
zuurstof.
De investeringen voor de komende jaren zijn verdeeld over drie pijlers: (1) weerbaarheid
van onze samenleving en economie, (2) versterking van handhaving, (3) veiligheidsmaatregelen.
Zo werken we met een samenhangende aanpak aan het voorkomen van georganiseerde criminaliteit,
zorgen we dat criminaliteit beter kan worden bestreden en weten hoeders van de rechtsstaat
zich weerbaarder en beter beschermd.
Naast de structurele middelen waarvan de verdeling in deze brief wordt besproken,
zijn er ook incidentele middelen beschikbaar. De verdeling van al deze middelen werk
ik de komende maanden uit in nauwe samenspraak met het Strategisch Beraad Ondermijning
(SBO) en de daarbij aangesloten partners10 Daarbij zet ik middelen in waar ze het meest nodig zijn, om focus te houden en verwatering
te voorkomen. Van deze uitwerking en voortgang zal ik uw Kamer op de hoogte houden.
1 Weerbaarheid van onze samenleving en economie
Voorkomen van jonge aanwas & justitiële functie in de wijk – € 82 mln.
Samen met de Minister voor Rechtsbescherming zet ik mij in voor preventie met gezag.
Om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden, bieden we hen in kwetsbare
wijken meer perspectief met behulp van o.a. sociale (gedrags-)interventies, opleiding
en toeleiding naar werk. Naast kansen bieden, is het belangrijk ook grenzen te stellen.
Door te investeren in meer zichtbaar formeel gezag in kwetsbare wijken en afspraken
met justitiële organisaties in de wijk, is er een duidelijke stok achter de deur die
leidt tot preventie met gezag.
Aanpak logistieke knooppunten – € 24 mln.
Onze uitstekende infrastructuur wordt misbruikt door criminelen om bijvoorbeeld cocaïne
en (grondstoffen voor) synthetische drugs in, door en uit te voeren. Dit gaan we tegen.
Hierbij gaat het om de haven van Rotterdam en luchthaven Schiphol, maar ook om andere
grote logistieke knooppunten. Een plan van aanpak ontwikkel ik in samenwerking met
onder meer gemeenten, de Douane, de politie, de Koninklijke Marechaussee, het OM,
de FIOD, de Rijksrecherche, de RIEC’s en private partners.11 In deze context zal ook zal de samenwerking met internationale partners worden verstevigd.
In de bijlage bij deze brief heb ik conform het verzoek van de Vaste Kamercommissie
Justitie en Veiligheid mijn beleidsreactie op het onderzoek naar ondermijning in het
Noordzeekanaalgebied opgenomen, waarin ik op dit plan alvast nader inga.
Regionale versterkingen – € 50 mln.
We vragen het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) om advies over de projecten die
de afgelopen periode binnen de ondermijningsaanpak zijn uitgevoerd.12 Op basis van dit advies kunnen we inzicht verkrijgen in wat in praktijk goed werkt,
wat we moeten doorzetten, verbreden of ergens anders in het land ook uit zouden kunnen
rollen. De Regionale Informatie- en Expertisecentra worden structureel versterkt met
coördinatie- en analysecapaciteit en er komen middelen beschikbaar voor vernieuwing
van de informatievoorziening voor de samenwerkende partners in RIEC/LIEC verband.
Om ondernemers weerbaar te maken tegen ondermijning, krijgen de Platforms Veilig Ondernemen13 (PVO’s) structurele financiering.
Criminele geldstromen – € 25 mln.
Misdaad mag niet lonen. Door het verminderen van criminele geldstromen, het bestrijden
van witwassen en door het afpakken van crimineel vermogen worden cruciale bedrijfsprocessen
van criminele netwerken verstoord en machtsposities afgebroken. Het geld wat we nu
investeren in het verminderen van criminele geldstromen, komt bovenop eerdere investeringen
om criminele netwerken en hun verdienmodellen bloot te leggen, zoals de opbouw van
het MIT. Met de extra middelen kunnen we het gehele project van het Beslag Informatie
Systeem mogelijk maken. Met deze voorziening kan een fundamentele kwaliteits- en efficiencyimpuls
aan het ketenbrede beslagproces worden gegeven, die eveneens voldoet aan de aanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer. Een andere investeringen in de keten is technologische
intensivering bij de Financial Intelligence Unit (FIU-NL) zodat efficiënter gewerkt
kan worden bij de analyse van ongebruikelijke transacties en die voorzien van een
risico-indicatie.
Handhaving lachgas & NPS en interventies drugsgebruik – € 20 mln.
Drugsgebruik heeft negatieve gezondheidseffecten en houdt de drugsindustrie in stand.
Daarom zet dit kabinet in op het verminderen van drugsgebruik. Dat doe ik door samen
met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, lachgas en Nieuwe Psychoactieve
Stoffen (NPS) te verbieden en door drugsgebruik beter in beeld te krijgen. Voor de
handhaving van het verbod op lachgas is extra geld nodig voor o.a. opslag en vervoer.14 Ook aan het wetsvoorstel dat NPS verbiedt, zijn uitvoeringskosten verbonden. De financiële
middelen voor beide wetsvoorstellen waren tot nu toe niet beschikbaar binnen de begroting
van mijn ministerie. In de gewijzigde motie van de leden Kuik en Bikker15 is gevraagd om de ontwerpbesluiten voor 1 september verder te brengen in het wetgevingstraject,
hetgeen afhing van dekking voor deze handhavingskosten. Ik geef uitvoering aan deze
motie binnen de ondermijningsgelden. Er is voor het verbod op lachgas structureel
€ 14 mln. beschikbaar voor de politie, en voor het verbod op NPS € 4,5 mln. voor het
OM, de politie en het NFI samen. Dit betekent dat we nu de volgende stappen in deze
belangrijke wetgevingstrajecten kunnen gaan zetten, met het oog op invoering in het
voorjaar van 2022.
Verder is er geld beschikbaar voor rioolwatermetingen om de komende jaren duidelijker
zicht te krijgen op drugsgebruik en te helpen bij het opsporen van drugslabs. Samen
met mijn collega van VWS zal ik bezien welke bewezen interventies om drugsgebruik
te verminderen breder kunnen worden ingezet.
Internationale aanpak – € 4 mln.
Ondermijnende criminaliteit in onze wijken is onlosmakelijk verbonden met internationaal
georganiseerde criminaliteit. Om ondermijning goed aan te pakken, moeten we verder
kijken dan Nederland. We nemen het internationale aspect dus mee in verschillende
pijlers van de ondermijningsaanpak. Met de structurele financiering versterken we
onze internationale aanpak onder meer door het netwerk van liaison officers in aandachtslanden uit te breiden.
2 Versterking van integrale handhaving, opsporing, vervolging en berechting
Voor de politie is € 60 mln. beschikbaar voor een toekomstgerichte versterking van de opsporing. Door in te zetten
op moderne technologie, zoals kunstmatige intelligentie en interceptietechnieken,
kan de politie de opsporing versterken, criminele geldstromen beter in kaart brengen
en informatiedeling verbeteren.
Forensisch onderzoek speelt een grote rol in opsporingsonderzoeken en de bewijsvoering
in strafzaken. Snellere beschikbaarheid van resultaten kan zorgen voor gerichter onderzoek
en het sneller oplossen van zaken. We investeren nu € 30 mln. in meer en beter drugsonderzoek, meer DNA-onderzoek, meer en beter digitaal onderzoek
en het optimaliseren van samenwerking in de keten.16 Hiervoor krijgt o.a. het Nederlands Forensisch Instituut extra financiering.
Ook versterken we een aantal bijzondere opsporingsdiensten en toezichtorganisaties
die nodig zijn voor de aanpak van ondermijning, zodat meer capaciteit ontstaat voor
toezicht en handhaving. Zo is er in totaal € 40 mln. beschikbaar voor de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), Koninklijke
Marechaussee, FIU, Belastingdienst en Douane.
Versterking van de opsporing, betekent ook meer werk voor de organisaties verderop
in de strafrechtketen, waar de Minister voor Rechtsbescherming en ik samen voor verantwoordelijk
zijn. We stellen daarom in totaal € 29 mln. beschikbaar voor het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak, de Dienst Justitiële
Inrichtingen (DJI) en de reclassering.
3 Veiligheidsmaatregelen
Er is € 67 mln. beschikbaar voor de bescherming en veiligheid van beroepsgroepen die zich dagelijks
inzetten voor onze democratische rechtsstaat. Vorig jaar is al structureel meer geld
uitgetrokken voor bewaken en beveiligen.17 Dit bouwen we nu verder uit. Naast een capaciteitsimpuls voor het stelsel bewaken
en beveiligen voor de uitvoering van beveiligingsmaatregelen in het hoogste geweldsdreigingsspectrum,
is er geld voor specifiek de weerbaarheid van mensen in togaberoepen, weerbaarheid
van het openbaar bestuur, en de veiligheid van gedetineerden en medewerkers van detentiefaciliteiten.
De verantwoordelijkheid voor de weerbaarheidsmaatregelen voor mensen in togaberoepen
deel ik met de Minister voor Rechtsbescherming. Voor wat betreft de veiligheid in
detentie, ligt het zwaartepunt bij hem en zal hij u informeren over de voortgang van
de maatregelen.
Sturing & monitoring
Om de extra investering in het brede offensief adequaat te kunnen sturen, begeleiden
en monitoren, is een bedrag beschikbaar voor de landelijke regie vanuit het departement.
Het programma-directoraat-generaal Ondermijning dat op dit moment voor deze regie
verantwoordelijk is, is voorlopig ingericht voor een looptijd van twee jaar. Algehele
coördinatie zal echter ook in de komende jaren nodig blijven, gezien de extra middelen
voor de gehele keten. Daarnaast zal worden uitgewerkt hoe de landelijke coördinatie
op het gebied van preventie (leefbaarheid in wijken en het voorkomen van jonge aanwas)
het beste kan worden vormgegeven. Daarvoor gaan de Minister voor Rechtsbescherming
en ik in gesprek met onze collega’s van BZK, SZW, VWS, OCW en het SBO.
De gepresenteerde bedragen geven weer hoe we de structurele besteding van de beschikbare
middelen op dit moment voor ons zien. Het kan en zal waarschijnlijk zo zijn dat er
bij de uitwerking van de afzonderlijke maatregelen en de precieze verdeling van de
middelen nog wijzigingen ontstaan. Uiteraard zal ik u daarover tijdig informeren.
Extra investering in veiligheid
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (Handelingen II 2021/22, nr. 3, Algemene
Politieke Beschouwingen) bleek er in uw Kamer brede steun te zijn voor de motie van
het lid Hermans18, die voorziet in een structurele investering in veiligheid. Ik ben verheugd dat de
extra middelen voor ondermijning worden geflankeerd door een structurele investering
van € 200 mln. in veiligheid en handhaving. Door deze investering worden partners
in het veiligheidsdomein beter toegerust voor de uitdagingen waar zij voor staan.
Over de inzet van deze middelen wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd in
een separate brief.
Tot slot
De vraag die achter de motie van het lid Eerdmans ligt, en die ook al meerdere keren
in debatten met uw Kamer is opgeworpen, kan worden samengevat als: doen we wel genoeg?
Die vraag kan ik niet sluitend beantwoorden. Ondermijnende criminaliteit is een fenomeen
dat zich per definitie grotendeels in het verborgene afspeelt. Ook zonder onze vijand
helemaal te kennen, zullen we hem moeten blijven bestrijden.
Eigenlijk weten we alleen zeker dat wat we tot nu toe hebben gedaan niet genoeg is.
Zoals ook blijkt uit het onderzoek, heeft de georganiseerde drugscriminaliteit zich
de afgelopen 25 jaar vaak sneller ontwikkeld dan we het als overheid aan konden pakken.
En zolang er wereldwijd drugs gebruikt worden en er dus veel geld kan worden verdiend
in die industrie, zal deze criminaliteit blijven bestaan.
Er is de afgelopen jaren een goede start gemaakt met het versterken van de aanpak,
maar ik heb steeds gezegd dat onze ambities verder reiken. Met het geld dat nu beschikbaar
komt voor de aanpak, bereiken we de gewenste verbreding en verdieping, en kunnen we
ondermijnende criminaliteit aan alle kanten insluiten en op alle niveaus bevechten.
Dat betekent dat we niet alleen dweilen, maar ook met elke interventie de kraan een
slagje dichter draaien.
De extra middelen voor de aanpak van ondermijning geven extra armslag voor deze specifieke,
zware opgave. Met de extra gelden voor veiligheid vanuit de motie van het lid Hermans19 kunnen daarnaast de betrokken partners ook op een breder terrein versterkt worden.
Maar daarmee zijn natuurlijk niet alle problemen op het gebied van criminaliteitsbestrijding
opgelost. Naast de specifieke investering voor ondermijning en de extra investering
in veiligheid is het nodig om zicht te houden op de effectiviteit van de inzet op
de brede aanpak van criminaliteit, voor o.a. preventie, wijkagenten, recherche, officieren
en rechters. Het is van belang dat er continu aandacht is voor de randvoorwaarden
in de basis van de partijen die zich bezighouden met de veiligheid en de rechtsstaat,
van ICT tot specifieke kennis, kunde en capaciteit. Dit is een vraagstuk waar een
nieuw kabinet mee aan de slag zal moeten.
Een lange adem is nodig om dit fenomeen, dat te lang heeft kunnen voortwoekeren, weer
beheersbaar te krijgen. Dat lukt niet van vandaag op morgen. Als we onze energie goed
richten, een stevig verbonden aanpak verwezenlijken met inzet van alle betrokkenen
en dit structureel vormgeven – ook als criminelen in de schaduwen worden teruggedrongen
– ben ik ervan overtuigd dat we Nederland onaantrekkelijker maken voor georganiseerde
drugscriminaliteit en de basis van onze rechtsstaat verstevigd wordt.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid