Brief regering : Monitor Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen 2019-2020
33 846 Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)
Nr. 67 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2021
Op 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking
                     getreden. Bij de parlementaire behandeling van de Wsob is afgesproken dat de Tweede
                     Kamer ieder jaar een Monitor Wsob ontvangt en binnen vijf jaar na inwerkingtreding
                     van de wet een evaluatie. Deze evaluatie heb ik op 11 februari 2020 aan uw Kamer gezonden
                     en op 2 april 2020 voorzien van een beleidsreactie. De evaluatie was gebaseerd op
                     de jaren 2015–2018. Bijgaand ontvangt u de Monitor Wsob over de jaren 2019 en 20201.
                  
Deze Monitor is uitgevoerd door de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het CBS en geeft
                     een samenvattend kwantitatief beeld van de stand van zaken in het bibliotheekwerk
                     in 2019 en 2020 aan de hand van de belangrijkste indicatoren. Uitgebreide informatie
                     en achtergronden zijn opgenomen in de bijlagen Bibliotheekstatistiek 2019 en 20202. Tevens gaat deze brief in op enkele onderwerpen die deze jaren specifieke aandacht
                     hebben gekregen.
                  
Het algemene beeld over 2019 en 2020
Met in 2019 circa 63 miljoen bezoeken en circa 3,6 miljoen leden heeft de openbare
                  bibliotheek een groot bereik. Bibliotheken leenden in 2019 aan hun leden 63,8 miljoen
                  fysieke en digitale publicaties uit en zij organiseerden ruim 220.000 maatschappelijke
                  activiteiten, waaronder bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten, cursussen, leesclubs
                  en lezingen. Met deze activiteiten geven bibliotheken invulling aan hun vijf kernfuncties
                  zoals die in de Wsob zijn vastgelegd: kennis en informatie, educatie en ontwikkeling,
                  leesbevordering en literatuur, kunst en cultuur en ontmoeting en debat. Het grootste
                  deel van deze activiteiten in de bibliotheek is zonder lidmaatschap toegankelijk,
                  wat ook terug te zien is in de stijgende bezoekersaantallen van de afgelopen jaren.
                  De verschuiving van de klassieke uitleenbibliotheek naar de brede maatschappelijke
                  bibliotheek, die al een aantal jaren gaande is, blijft doorzetten. Bibliotheken zijn
                  belangrijke partners bij maatschappelijke thema’s zoals leesbevordering, laaggeletterdheid
                  en digitale inclusie.
               
De cijfers over 2020 zijn vanwege de coronacrisis en bijbehorende maatregelen niet
                     goed te vergelijken met die van 2019. Waar de statistieken afgelopen jaren tekenend
                     waren voor de verschuiving van de klassieke uitleenbibliotheek naar brede maatschappelijke
                     bibliotheek, illustreren zij dit jaar vooral hoe de bibliotheek is omgegaan met het
                     coronavirus en de bijbehorende maatregelen. De bibliotheken sloten voor langere tijd
                     hun deuren, eerst in het voorjaar 2020 en later ook weer in het najaar. Het aantal
                     bezoeken aan de openbare bibliotheek daalde als gevolg hiervan flink, tot circa 36 miljoen.
                     Ook het aantal activiteiten daalde flink tot bijna 143 duizend (een samenvatting van
                     alle kerncijfers is te vinden in de bijlage3 Samenvattend overzicht Openbare bibliotheken 2014–2020).
                  
Bijna alle bibliotheken (96%) zetten tijdens de sluiting een afhaalservice op, waarbij
                     leden vooraf geserveerde materialen in de bibliotheek op konden halen. Bijna driekwart
                     van de bibliotheken bezorgde boeken of andere materialen aan huis.
                  
In de periode dat bibliotheken gesloten waren tijdens de coronacrisis, is het digitale
                  aanbod van de openbare bibliotheken via landelijke media onder de aandacht gebracht.
                  De Koninklijke Bibliotheek heeft tijdens de eerste lockdown de ThuisBieb geopend,
                  een initiatief waarbij honderd boektitels gratis online beschikbaar kwamen voor alle
                  inwoners van Nederland, waaronder ook veel jeugdtitels. Dit initiatief was zeer succesvol
                  en heeft veel jongeren bereikt. Daarnaast werden 100 promotietitels toegevoegd aan
                  de LuisterBieb die beschikbaar waren voor alle burgers, met of zonder abonnement.
               
Alle bibliotheken in Nederland werkten in het schooljaar 2019–2020 samen met het primair
                  onderwijs, op het gebied van leesbevordering en digitale geletterdheid. Dit gebeurt
                  vaak volgens de aanpak van de Bibliotheek op school, maar soms wordt ook samengewerkt
                  met eigen programma’s. In reactie op de coronamaatregelen boden veel bibliotheken
                  alternatieve dienstverlening aan de scholen aan, zoals advies aan docenten over thuisonderwijs,
                  promotiefilmpjes voor boeken en online (voorlees)activiteiten.
               
Spreiding en bereikbaarheid
De Wsob heeft als uitgangspunt dat elke inwoner van Nederland toegang kan hebben tot
                     de fysieke en digitale diensten van de openbare bibliotheek. Een belangrijke indicator
                     daarvoor is het aantal bibliotheekvestigingen. In 2020 waren er 1.209 fysiek te bezoeken
                     bibliotheeklocaties in Nederland. Daarnaast zijn er drie openbare bibliotheken gevestigd
                     in Caribisch Nederland. Over een langere periode bezien loopt het aantal bibliotheekvestigingen
                     terug. Niet iedereen heeft in voldoende mate toegang tot een volwaardige bibliotheek.
                     Europees Nederland telde in 2020 757 (hoofd)vestigingen en 158 servicepunten, verdeeld
                     over het hele land. In 2012 waren dit nog 843 (hoofd)vestigingen en 220 servicepunten.
                  
Eind 2019 bedroeg in Nederland de gemiddelde afstand tot een bibliotheeklocatie 1,9
                     kilometer, in 2020 is die gemiddelde afstand verder opgelopen tot 2,0 kilometer. Daarbij
                     gaat het om de gemiddelde afstand van alle inwoners tot de dichtstbijzijnde bibliotheek,
                     een (hoofd)vestiging of servicepunt, berekend over de weg.
                  
Behoud bibliotheken in kleine gemeenten (uitvoering van de motie Asscher)
Via een motie van het lid Asscher c.s. heeft uw Kamer een plan gevraagd voor het behoud
                  van bibliotheken in kleine gemeenten.4 In de Rijksbegroting is in de jaren 2019–2021 jaarlijks 1 miljoen euro gereserveerd
                  voor de bereikbaarheid van de openbare bibliotheek in de regio. In overleg met gemeenten,
                  provincies, de bibliotheekbranche en de KB heb ik geïnventariseerd in welke regio’s
                  of gemeenten ondersteuning van de bibliotheekfunctie het hardst nodig en ook kansrijk
                  is. Op 7 oktober 2019 heb ik bekend gemaakt welke gemeenten ondersteuning krijgen
                  voor het realiseren van een nieuwe bibliotheekvoorziening of het versterken van een
                  bestaande voorziening conform Wsob. 12 gemeenten verspreid door Nederland hebben ondersteuning
                  ontvangen om een nieuwe bibliotheekvestiging te openen (gemeente Heeze-Leende, Medemblik,
                  Molenlanden, Montfoort, Noardeast-Fryslân, Sluis, Tholen) of een bestaande of recent
                  geopende vestiging te versterken tot Wsob-niveau (gemeente Aa en Hunze, Bergeijk,
                  Leudal, Nijkerk, Zutphen). Voor een uitgebreidere stand van zaken per gemeente verwijs
                  ik naar de bijlage5 (Overzicht resultaten Bibliotheken in kleine gemeenten 2019–2021).
               
Ontwikkelingen in gebruikers en gebruik
In 2019 telden de Nederlandse openbare bibliotheken samen circa 3,6 miljoen leden.
                  Zowel het aantal volwassen leden als het aantal jeugdleden daalde in 2019 licht ten
                  opzichte van 2018 tot circa 1,3 miljoen volwassen leden en 2,3 miljoen jeugdleden.
                  Zeven op de tien kinderen in Nederland waren in 2019 lid van de openbare bibliotheek,
                  tegenover één op de tien volwassenen. Over 2020 daalde het aantal leden meer dan voorgaande
                  jaren: met 4% tot 3,5 miljoen. Daarvan zijn 1,3 miljoen volwassen leden en 2,2 miljoen
                  jeugdleden. De daling hangt samen met de coronamaatregelen en de sluiting van de bibliotheken.
                  Dat had met name gevolgen voor de aanwas van nieuwe jeugdleden. Nu de bibliotheken
                  weer normaal geopend zijn is de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen lid te maken
                  weer zoals gebruikelijk en is de verwachting dat deze daling zal worden omgezet in
                  een stabilisering van het aantal jeugdleden. Ook zetten bibliotheken voor volwassenen
                  steeds meer in op gebruikerspassen in plaats van lenerspassen, omdat er een afname
                  is in uitleningen, maar het aantal gebruikers van breed functionele bibliotheekdiensten
                  juist toeneemt.
               
Collectie
De gezamenlijke collectie van alle openbare bibliotheken is in 2020 licht afgenomen
                  naar ongeveer 24,1 miljoen exemplaren. Het overgrote deel betreft fysieke boeken (22,7 miljoen).
                  Het overige deel omvat muziekcd’s, dvd’s en bladmuziek. De grootte van de audiovisuele
                  collectie loopt de afgelopen jaren sterk terug door de opkomst van nieuwe technologieën.
                  In 2020 kromp de audiovisuele collectie tot 1,1 miljoen exemplaren.
               
Digitale bibliotheek
De Wsob maakt het mogelijk dat de openbare bibliotheken hun diensten langs fysieke
                     weg en langs digitale weg aanbieden. De KB is verantwoordelijk voor de ontwikkeling
                     en het beheer van de landelijke digitale bibliotheek. Dit omvat in grote lijnen de
                     digitale infrastructuur en de inkoop en distributie van e-content. De digitale openbare
                     bibliotheek is de afgelopen jaren flink gegroeid. De digitale collectie omvatte in
                     2019 circa 28.000 titels en in 2020 ruim 32.000 titels. Het aantal uitleningen stijgt
                     jaarlijks, in 2019 was er sprake van bijna 3,9 miljoen uitleningen. In 2020 is dat
                     – mede door de extra promotie en acties van de online Bibliotheek in coronatijd –
                     gestegen tot ongeveer 5,6 miljoen uitleningen. Ook in het aantal uitleningen van luisterboeken
                     is een stijging te zien. In 2019 werden bijna 1,8 miljoen luisterboeken uitgeleend.
                     Dat is circa 440 duizend meer dan het jaar daarvoor. In 2020 steeg dit verder tot
                     bijna 2,6 miljoen.
                  
De digitale bibliotheek heeft zich sinds 2014 sterk ontwikkeld (collectie, gebruikers
                     en gebruik) en heeft een robuuste formele en financiële basis gekregen. Het convenant
                     e-lending heeft dit versterkt. Op grond van dit convenant heeft in 2019 de eerste
                     uitbetaling aan rechthebbenden plaatsgevonden. Het betreft een bedrag van € 3,6 mln.,
                     waarvan € 1,5 mln. aan de makers (auteurs, vertalers en illustratoren) en € 2,1 mln.
                     aan de uitgevers. In 2020 heeft een uitbetaling van € 7,0 mln. plaatsgevonden, waarvan
                     € 3,1 mln. aan de makers en € 3,9 mln. aan de uitgevers. De sluiting van de fysieke
                     bibliotheken als gevolg van Corona heeft de stijging van het gebruik van de online
                     bibliotheek versneld. De financiële gevolgen van deze stijging voor de langere termijn
                     zijn een punt van aandacht.
                  
Bibliotheekconvenant
Het Bibliotheekconvenant 2020–2023 is op 8 oktober 2020 afgesloten. Het convenant
                  volgt de aanbevelingen op uit de evaluatie van de Wsob en het bijbehorende advies
                  van de Raad voor Cultuur van februari 2020. Het bibliotheekstelsel en de drie overheidslagen
                  erkennen het belang van de maatschappelijke rol van bibliotheken en geven de prioriteiten
                  aan voor de komende drie jaar. Deze prioriteiten zijn: het voorkomen van laaggeletterdheid
                  en het vergroten van het leesplezier, het bevorderen van digitale inclusie en het
                  stimuleren van persoonlijke ontwikkeling. Om deze taken goed te kunnen vervullen,
                  is een robuust en goed functionerend bibliotheekstelsel nodig. Om invulling te geven
                  aan de afspraken uit het convenant is door lokale bibliotheken, provinciale ondersteuningsinstellingen
                  en de Koninklijke Bibliotheek in gezamenlijkheid de Netwerkagenda 2021–2023 opgesteld.
                  Deze Netwerkagenda bevat de concrete uitwerking van de drie prioriteiten.
               
Bibliotheken als partner in het Leesoffensief
De belangrijkste plek voor het aanleren en ontwikkelen van leesvaardigheden is het
                  onderwijs. Voordat kinderen naar school gaan, is de bibliotheek vanaf de vroegste
                  jeugd een essentiële partner bij het stimuleren van het lezen. De bibliotheken doen
                  dit op grond van de algemene wettelijke bibliotheektaken, maar ook via speciale programma’s
                  als «Tel mee met Taal» en «Kunst van Lezen». In vervolg op het advies Lees! van de
                  Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad richten de activiteiten van convenantspartijen
                  bij het stimuleren van het lezen in het kader van het Leesoffensief zich specifiek
                  op de volgende doelgroepen: jongens, leerlingen op het vmbo en leerlingen met een
                  migratieachtergrond. Bibliotheken die hun collecties, expertise en activiteiten voor
                  deze doelgroepen willen uitbreiden, konden hiervoor in de periode november 2020–maart
                  2021 een financiële bijdrage ontvangen. 123 Nederlandse bibliotheekorganisaties hebben
                  hiervoor een bijdrage gekregen. Deze bijdrage wordt gedekt vanuit het financiële kader
                  bij het Bibliotheekconvenant. Als voorwaarde geldt dat de bibliotheken aantoonbaar
                  beleid hebben geformuleerd voor het bereiken van deze doelgroepen in afstemming met
                  de scholen in hun werkgebied.
               
Informatiepunten Digitale Overheid
De openbare bibliotheek is een laagdrempelige voorziening die door alle bevolkingsgroepen
                  wordt bezocht. Om die reden worden sinds 2019 Informatiepunten Digitale Overheid (IDO)
                  geopend in de bibliotheek. Bij het IDO kunnen burgers terecht die moeite hebben om
                  online zaken te doen met publieke dienstverleners, zoals de Belastingdienst, de SVB
                  en het UWV. Speciaal getrainde bibliotheekmedewerkers helpen bezoekers op weg met
                  vragen over bijvoorbeeld de zorg- en huurtoeslag, de DigiD of het online doen van
                  aangifte bij de Belastingdienst. Inmiddels zijn er al meer dan 200 IDO’s verspreid
                  over het land. Eind 2022 moet er een landelijk dekkend netwerk zijn gerealiseerd.
               
Jeugdcontributie
De Wsob bepaalt dat jeugd van 0–18 jaar gratis lid kan worden van de openbare bibliotheek,
                  tenzij het college van B&W besluit een bijdrage te vragen. De contributie voor de
                  jeugd mag dan maximaal de helft van het tarief voor volwassenen bedragen. De gedachte
                  hierachter is dat de kosten voor de jeugd geen drempel mogen zijn om van de bibliotheek
                  gebruik te maken. Een aantal gemeenten maakt gebruik van de mogelijkheid jeugdcontributie
                  te vragen. In 2019 betrof het 12 bibliotheekorganisaties in 26 gemeenten. Eind 2020
                  was dit gedaald naar 9 bibliotheekorganisaties in 13 gemeenten en begin 2021 naar
                  8 bibliotheekorganisaties in 12 gemeenten. Bibliotheken die jeugdcontributie heffen,
                  hebben een lager bereik onder de jeugd dan bibliotheken die dat niet doen. Het heffen
                  van jeugdcontributie verhoudt zich niet met de brede maatschappelijke wens en noodzaak
                  het lezen onder de jeugd te stimuleren. De Tweede Kamer heeft bij motie van de leden
                  Asscher/Ellemeet verzocht te onderzoeken of het mogelijk is jeugd in alle gevallen
                  gratis toegang tot de bibliotheek te geven.6 Ik ga er conform deze motie voor zorgen dat de jeugd in de toekomst altijd gratis
                  toegang heeft tot de openbare bibliotheek, inclusief de digitale bibliotheek. De uitzonderingsmogelijkheid
                  in de Wsob ten aanzien van heffen van een tarief voor de jeugd, komt te vervallen.
                  Artikel 13 van de Wsob (Contributievrijstelling jeugd openbare bibliotheken) zal hiervoor
                  worden gewijzigd. De wetswijziging zal naar verwachting in de loop van 2022 ingaan.
                  Gemeenten waar in 2021 nog sprake was van jeugdcontributie zullen hiervoor de komende
                  twee jaar worden gecompenseerd. Daarna worden deze middelen verdeeld over alle gemeenten.
                  Vooruitlopend hierop heb ik de 13 gemeenten waar in 2020 nog sprake was jeugdcontributie,
                  een brief gestuurd om hen te wijzen op de onwenselijkheid van jeugdcontributie en
                  het verzoek hier kritisch naar te kijken.
               
Leenrechtvergoeding bij de Bibliotheek op school
Met een motie van lid van den Berge c.s. heeft de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor
                  de afdracht van leenrechtvergoedingen bij de Bibliotheek op school (Kamerstuk 33 846, nr. 61). De motie verzoekt de regering erop toe te zien dat rechthebbenden worden betrokken
                  in de gesprekken op basis van het Bibliotheekconvenant, zodat concrete afspraken gemaakt
                  kunnen worden over het afdragen van leenrechtvergoedingen. In het Bibliotheekconvenant
                  is afgesproken dat het voorkeursmodel, inclusief de afdracht van leenrechtvergoedingen,
                  de basis is voor de inrichting van de Bibliotheek op school. In juli 2021 hebben kinderboekenauteurs
                  mij opgeroepen regie te nemen in het vraagstuk rond leenrechtvergoedingen bij de Bibliotheek
                  op school. In vervolg op deze oproep heb ik betrokken partijen samen met het onderwijsveld
                  uitgenodigd voor een bestuurlijk overleg om gezamenlijk tot oplossingsrichtingen te
                  komen. Dit overleg zal 13 oktober plaatsvinden. Doel van het overleg is om te komen
                  tot een inrichting van de Bibliotheek op school die recht doet aan de belangen van
                  de rechthebbenden en de ambitie van het Leesoffensief ondersteunt om verbeterde leesvaardigheid
                  en groter leesplezier bij kinderen en jongeren te bewerkstelligen.
               
Muziekweb
De Kamer heeft de regering met de motie van de leden Geluk-Poortvliet en Belhaj van
                  23 september 2020 verzocht te onderzoeken wat nodig is om de toekomst van de collectie
                  van Muziekweb en de toegang ertoe veilig te stellen.7 Veel bibliotheken stoppen met het uitlenen van muziek. Ook voor Muziekweb geldt dat
                  de uitleen van fysieke muziekdragers binnen afzienbare termijn ten einde zal lopen.
                  De positie van Muziekweb is hierdoor wankel. Partijen bij het Bibliotheekconvenant
                  onderschrijven het belang van digitale informatie over muziek en het belang van de
                  digitale toegang tot muziek(fragmenten). Om de toekomst te waarborgen is Muziekweb
                  op zoek gegaan naar een samenwerkingspartner. Dat is het Nederlands Instituut voor
                  Beeld en Geluid (NIBG) geworden. Muziekweb heeft afgelopen tijd met de KB en het NIBG
                  de mogelijkheden onderzocht voor een levensvatbaar plan voor de toekomst. Dat plan
                  heeft betrekking op de fysieke (erfgoed)collectie en op de digitale diensten. Muziekweb
                  en het NIBG hebben het voornemen om te fuseren, waarbij de activiteiten van Muziekweb
                  opgaan in het NIBG. Muziekweb houdt dan op te bestaan. Ik heb een budget gereserveerd
                  om een voortzetting van functies van Muziekweb bij het NIBG mogelijk te maken.
               
Caribisch Nederland
De Wsob geldt ook voor Caribisch Nederland, met uitzondering van een aantal onderdelen
                     die voor deze specifieke situatie niet relevant zijn, zoals het interbibliothecair
                     leenverkeer in Europees Nederland. In samenspraak en samenwerking met de bibliotheken,
                     de openbare lichamen, de KB en OCW wordt gewerkt aan een meerjarenplan voor Caribisch
                     Nederland. De start van het meerjarenplan is een onderzoek naar de maatschappelijke
                     opgaven op Caribisch Nederland. Tevens wordt gekeken naar de mogelijkheden tot uitrol
                     van verschillende landelijke programma’s die in Europees Nederland aan de bibliotheken
                     worden aangeboden, waarbij maatwerk in acht wordt genomen. Een voorbeeld hiervan is
                     BoekStart. OCW heeft in 2020 goedkeuring gegeven om dit programma uit te werken voor
                     Caribisch Nederland. Inmiddels zijn de eerste BoekStart koffertjes als pilot naar
                     Caribisch Nederland verzonden. Hierbij is informatie voor de ouders toegevoegd in
                     het Engels en Papiaments.
                  
In het algemeen kan worden gesteld dat het bibliotheekwerk op de eilanden fundamenteel
                     verschilt van dat in Europees Nederland. De openbare bibliotheken zijn vooral gericht
                     zijn op de klassieke uitleenfunctie van de bibliotheek. De huisvesting en de inrichting
                     van de bibliotheken zijn sterk verouderd (vooral op Bonaire en Sint Eustatius). Op
                     Bonaire bevindt de bibliotheek zich buiten het centrum. Dit maakt de locatie voor
                     veel gezinnen en met name voor kinderen moeilijk bereikbaar. In juni 2021 heb ik met
                     gedeputeerde Den Heyer van Bonaire gesproken over de verbetering van de bibliotheekfunctie
                     op Bonaire. Tijdens het gesprek heb ik aangegeven te willen kijken naar de mogelijkheden
                     conform de motie Asscher (behoud bibliotheken in kleine gemeenten) in Europees Nederland.
                     Het voornemen is om in oktober samen met het openbaar lichaam Bonaire een intentieovereenkomst
                     te ondertekenen betreft de vernieuwing van de bibliotheek in Bonaire.
                  
De bibliotheek op Saba heeft al wel een moderniseringsslag gemaakt en biedt meer activiteiten
                     aan voor jong en oud. Wens hier is om verder te kunnen uitbreiden en ruimte te maken
                     voor alle wettelijke functies van de bibliotheek.
                  
Tot slot
De evaluatie van de Wsob uit 2020 heeft een beeld van het Nederlandse bibliotheekstelsel
                     gegeven over de periode 2014–2018. Het beeld over de jaren 2019 en 2020 is niet essentieel
                     anders. Met uitzondering van de effecten van Corona. Ook over 2019 en 2020 zien we
                     dat de bibliotheken hun taken conform de Wsob hebben verbreed. Zij sluiten daarbij
                     aan bij de lokale maatschappelijke opgaven. In het bibliotheekconvenant en de bijbehorende
                     netwerkagenda hebben de gezamenlijke bibliotheekpartijen en overheden afgesproken
                     prioriteit te geven aan drie maatschappelijke opgaven: het voorkomen van laaggeletterdheid
                     en het vergroten van het leesplezier, het bevorderen van digitale inclusie en het
                     stimuleren van persoonlijke ontwikkeling. Tegelijk zijn er zorgen over de fysieke
                     bereikbaarheid, omdat de afstand tot de openbare bibliotheek nog steeds toeneemt.
                     Zeker voor kinderen en jongeren is het belangrijk om een volwaardige bibliotheek in
                     de buurt te hebben. Dit geldt zeker voor wijken met grote maatschappelijke opgaven.
                  
De digitale openbare bibliotheek is de afgelopen jaren sterk gegroeid in collectie
                     en gebruik. De sluiting van de fysieke bibliotheken als gevolg van Corona heeft de
                     stijging van het gebruik van de online bibliotheek versneld. De verwachting is dat
                     deze stijging ook voor de langere termijn zal doorwerken.
                  
Het belang om te blijven investeren in een robuust en goed functionerend fysiek en
                     digitaal bibliotheekstelsel blijft daarmee onverminderd groot.
                  
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
