Brief regering : Geannoteerde agenda informele Telecomraad 14 oktober 2021
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 875
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2021
Op 14 oktober vindt de informele Telecomraad plaats via videoconferentie. Bijgevoegd
bij deze brief vindt u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten
en de Nederlandse inzet hiervoor. Tevens informeer ik u graag over de laatste ontwikkelingen
rondom de onderhandelingen ten aanzien van de Data Governance Act en over een Nederlands non-paper met de voorlopige inzet op de Data Act.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Geannoteerde agenda informele Telecomraad 14 oktober 2021
AI-verordening (Artificial Intelligence Act)
Beleidsdebat
Het voorzitterschap heeft voor de informele Telecomraad een beleidsdebat geagendeerd
over de AI-verordening. De AI-verordening is op 21 april jl. door de Europese Commissie
gepubliceerd. Het voorstel heeft als doel om ervoor te zorgen dat AI-systemen die
op de Europese markt worden gebracht en gebruikt veilig zijn en in overeenstemming
zijn met de geldende fundamentele rechten en waarden binnen de EU. Het streven is
om zo een interne markt voor veilige en betrouwbare AI-systemen te faciliteren terwijl
marktfragmentatie wordt voorkomen. Ook beoogt de verordening te zorgen voor juridische
zekerheid om investeringen en innovatie in AI te faciliteren. Het BNC-fiche met de
kabinetsreactie op deze verordening is op 31 mei jl. met uw Kamer gedeeld1. Het beleidsdebat zal zich richten op het juridisch raamwerk en de uitdagingen van
effectieve implementatie van de AI-verordening.
Sinds de publicatie van het voorstel in april zijn de onderhandelingen in de Raad
van start gegaan. De eerste reacties van lidstaten, waaronder Nederland, op de verordening
zijn overwegend positief en er is steun voor de overkoepelende doelen van de verordening.
Wel hebben lidstaten, net als Nederland, nog meerdere bezwaren en vragen, onder andere
over de reikwijdte van hoog-risico en verboden AI-systemen, de praktische uitvoerbaarheid
en haalbaarheid, en de relatie met bestaande wetgeving.
Waar het gaat om het juridisch raamwerk van de AI-verordening vindt het kabinet het
wenselijk dat op EU-niveau geharmoniseerde regelgeving is voorgesteld om te borgen
dat er betrouwbare AI-systemen, in overeenstemming met de geldende fundamentele rechten
en waarden, de Europese interne markt op komen. Op die manier kunnen mogelijke grensoverschrijdende
risico’s voor veiligheid en fundamentele rechten die AI-systemen met zich mee brengen
gemitigeerd worden. Door alleen betrouwbare AI-systemen toe te laten op de interne
markt heeft de EU het vermogen om met de AI-verordening wereldwijd de standaard te
zetten. Dit kan bijdragen aan de versterking van het concurrentievermogen van de EU.
Het is vooralsnog lastig te beoordelen wat de uitdagingen zijn van effectieve implementatie,
gelet op het feit dat de verordening een brede impact heeft op aspecten zoals innovatie,
het mkb, toezicht en het maatschappelijk middenveld. Wel is voor het kabinet van belang
dat de regeldruk die de verordening met zich meebrengt geen belemmering vormt voor
innovatie en moeten administratieve verplichtingen lastenluw zijn, vooral voor mkb-bedrijven.
De voorgestelde toegang tot regulatory sandboxes2 kan mkb-bedrijven, in combinatie met begeleiding door de toezichthouder, hierbij
helpen. Verder zal het kabinet ook aandacht vragen voor het feit dat het bij de gehanteerde
definities en formuleringen ontbreekt aan helderheid. Onduidelijke definities en formuleringen
kunnen onzekerheid geven over wanneer een AI-systeem onder de reikwijdte van het voorstel
valt en wanneer een organisatie kan worden aangemerkt als een «AI provider» (de aanbieder
van een AI-systeem). Meerdere lidstaten hebben aangegeven dat de huidige beschrijving
van hoog risico-toepassingen nog onvoldoende duidelijk en te ruim is, wat kan leiden
tot overregulering en onnodige uitvoeringslasten. Het kabinet onderschrijft dit. Het
blijft daarbij ook belangrijk om een goede balans te vinden tussen de mogelijkheden
voor overheden om AI-systemen te gebruiken en ontwikkelen bij de uitvoering van hun
taken en het beschermen van fundamentele rechten. Diverse lidstaten hebben in dit
verband de vraag gesteld of bijvoorbeeld voor de rechtshandhaving niet een afzonderlijke
regeling getroffen moet worden die recht doet aan de specifieke eisen en behoeften
van het rechtshandhavingsdomein. De initiële inzet van het kabinet is gericht op het
verduidelijken en aanscherpen van de in het voorstel gehanteerde definities, de voorziene
werking van de verordening in de praktijk, en de relatie tot bestaande wetgeving.
De Nederlandse inzet tijdens de informele Telecomraad zal plaatsvinden langs bovengenoemde
lijnen.
Data Governance Act
Hoewel de Data Governance Act geen onderdeel is van de agenda van de informele Telecomraad, wordt uw Kamer hierbij
geïnformeerd over de voortgang op dit dossier. Zoals aangekondigd in het verslag3 van de Telecomraad van 4 juni jl. heeft het Sloveens voorzitterschap voortvarend
de onderhandelingen opgepakt. Op 1 oktober voorzien zij de agendering van de stemming
over een onderhandelingsmandaat in de Raad, zodat direct daarna de trilogen kunnen
aanvangen. Hoewel de compromistekst die het voorzitterschap wil agenderen op het moment
van schrijven nog niet verspreid is, is Nederland op grond van de laatste ontwikkelingen
in de onderhandelingen voornemens om het mandaat te steunen. Naar verwachting zal
er namelijk op alle Nederlandse aandachtspunten, zoals geïdentificeerd in het BNC-fiche,
een verbetering zijn gerealiseerd ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel.
Dat betreft onder meer een verduidelijking ten aanzien van de reikwijdte van datatussenpersoondiensten,
de invoering van een gedragscode voor organisaties die een data-altruïsmelabel willen
voeren en een notificatieplicht bij ongeoorloofd gebruik van niet-persoonlijke data.
In het verslag van de informele Telecomraad zal uw Kamer geïnformeerd worden over
de uitkomst van de stemming over het onderhandelingsmandaat.
Data Act
De Europese Commissie zal naar verwachting in het vierde kwartaal van dit jaar een
voorstel voor een Data Act presenteren. In mei jl. heeft de Commissie een Inception Impact Assessment
4 gepresenteerd waarin het de doelen en beleidsopties voor de Data Act schetst. De Commissie beoogt een eerlijkere data-economie te creëren door toegang
tot en het gebruik van data te verbeteren. In reactie op de consultatie van de Commissie
heeft het kabinet een non-paper opgesteld om bij te dragen aan de discussie in Europa
over de Data Act. U vindt het non-paper bijgevoegd5 bij deze geannoteerde agenda dat onder andere is gebaseerd op de Nederlandse visie
op datadeling tussen bedrijven6 uit 2019, de inzichten uit de Verkenning van verplichtingen inzake datadeling in
de technologiesector die 18 maart jl. naar uw Kamer is gezonden7 en op de eerder geformuleerde inzet van Nederland bij de evaluatie van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming omtrent het vergroten van de mogelijkheden voor gegevensoverdraagbaarheid8. Het kabinet ziet de Data Act als een kans om de grip op gegevens voor personen en bedrijven te versterken en om
concurrentie en innovatie verder te stimuleren. Daarnaast is het ook belangrijk dat
er aandacht is voor de ontwikkeling van de benodigde standaarden om datadeling mogelijk
te maken en voor het belang van privacy, veiligheid en gegevensbescherming bij de
ontwikkeling daarvan. Het non-paper roept de Commissie verder op om door middel van
de Data Act bij te dragen aan de overdraagbaarheid van persoonsgegevens9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat