Brief regering : Stand van zaken over de uitvoering van de motie van het lid Ziengs over behouden van producties met zeer zorgwekkende stoffen zolang er geen alternatieven zijn (Kamerstuk 29383-355)
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 363
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2021
In het Commissiedebat Leefomgeving van 9 september jl. heb ik naar aanleiding van
vragen van het lid De Groot toegezegd uw Kamer voorafgaand aan het aangevraagde twee-minutendebat
te informeren over de stand van de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid
Ziengs die zich richt op essentiële productieprocessen die zeer zorgwekkende stoffen
(ZZS) gebruiken. De motie verzoekt de regering «om zich in Europees verband in te
zetten voor een onderzoek dat in kaart brengt welke productieprocessen waarin ZZS
gebruikt worden essentieel zijn voor de overgang naar een klimaat-neutrale en circulaire
economie, en die als essentieel gebruik aan te merken zolang er geen veiliger alternatieven
zijn, en te bezien in welke mate de EU actief kan en moet inzetten op het behouden
van dergelijke materialen door middel van recycling binnen Europa».1
De EU-besluitvorming over stoffen (of eventueel mengsels en producten) die in de EU
op de markt worden gebracht, komt tot stand per stof of stofgroep. Inherent hieraan
is dat het een traject is dat langere tijd vergt. Vast onderdeel van de voorbereiding
van deze besluitvorming is onderzoek in hoeverre de betreffende stof essentieel is
in bepaalde producten die in de samenleving onmisbaar worden geacht. Deze producten
komen in beeld door middel van brede consultaties (die deel uitmaken van het besluitvormingsproces)
en worden aangedragen vanuit met name het bedrijfsleven. Onder meer zal dit producten
in beeld brengen die essentieel zijn voor de overgang naar een klimaat-neutrale en
circulaire economie. Een brede inventarisatie van ZZS-gebruik in die producten zou
afwijken van de vastgelegde systematiek van uitgebreide analyses per stof of stofgroep
en als basis voor besluitvorming weinig draagvlak vinden. Bovendien zou het een momentopname
opleveren die al snel verouderd is, omdat nieuw ontwikkelde stoffen soms pas later
ZZS blijken te zijn en omdat innovaties tot nieuwe producten leiden zonder ZZS of
juist met ZZS (als een dergelijk product ondanks de ZZS maatschappelijk essentieel
wordt geacht). De dynamiek is relatief groot in sectoren die sterk in ontwikkeling
zijn, zoals die van de energietransitie.
Mogelijkheden om een meer generiek beeld te krijgen van ZZS-gebruik in essentiële
productieprocessen biedt de deze zomer door NWO uitgeschreven oproep voor onderzoeksvoorstellen
onder de titel: «Naar een praktische Safe-by-Design aanpak voor chemische producten
en processen».2 Voor dit initiatief van de Ministeries van IenW en SZW in het kader van de Nationale
Wetenschapsagenda (NWA) is € 3.225.000 beschikbaar. Safe-by-Design houdt in dat veiligheid
en gezondheid vanaf een vroeg stadium en gedurende het hele ontwerpproces worden meegenomen,
zodat de resulterende producten en processen veiliger zijn voor mens en milieu in
de gehele levenscyclus. Onderzoeksvoorstellen kunnen tot 18 januari 2022 worden ingediend.
De inzet in EU-verband waar de gewijzigde motie van het lid Ziengs om vraagt kent
meerdere aspecten en zoals uit het bovenstaande volgt is hierbij geen eindtermijn
in zicht. De inzet kan de komende jaren telkens weer nodig zijn in nieuwe besluitvormingstrajecten.
Mede in voorbereiding daarop werkt het kabinet aan het verkrijgen van draagvlak in
Europa voor de Nederlandse beleidslijn ten aanzien van recycling van ZZS-houdende
materialen die de afgelopen jaren is ontwikkeld en in de geest van de gewijzigde motie
van het lid Ziengs is. Breed draagvlak voor deze lijn vergroot de kans op Europese
besluitvorming in lijn met de motie. Kern van genoemde beleidslijn is dat we onverminderd
streven naar het uitfaseren van ZZS, maar dat er ruimte moet zijn voor recycling van
materiaal dat een ZZS bevat in specifiek aangewezen toepassingen (producten) die een
verwaarloosbaar risico met zich meebrengen op blootstelling van mens en natuur aan
de ZZS, ook wanneer de producten opnieuw afval worden en gerecycled worden. Uw Kamer
heeft van deze lijn onder meer kennis kunnen nemen in de respons van het kabinet op
twee consultaties door de Europese Commissie in het kader van de circulaire economie
actieplannen.3
Inbreng van de Nederlandse beleidslijn heeft de afgelopen jaren al plaatsgevonden
in Raadswerkgroepen, comités onder REACH en expertgroepen, in het kader van bijvoorbeeld
besluitvorming over specifieke ZZS en Raadsconclusies ten aanzien van de actieplannen
van de Europese Commissie voor de transitie naar een circulaire economie en de Strategie
voor duurzame chemische stoffen.
Hoewel deze Nederlandse inbreng succes heeft gehad, is ook gebleken dat betrokken
experts van lidstaten en de Commissie, als ook Europarlementariërs, deze discussies
vaak uitsluitend benaderen vanuit het beleidsdoel om ZZS uit te faseren en onvoldoende
de verbinding leggen met andere milieubeleidsdoelen, met name het uitfaseren van het
gebruik van fossiele brandstoffen en andere primaire grondstoffen (circulaire economie).
Daardoor dreigt de besluitvorming over ZZS telkens onvoldoende gericht te worden op
het integraal terugdringen van de bedreigingen van het milieu en de menselijke gezondheid
(blootstelling aan schadelijke stoffen, uitstoot van broeikasgas, milieudruk van primaire
grondstofwinning etc.). Om hiervoor meer aandacht te krijgen zal Nederland samen met
andere lidstaten en de Commissie een gedachtewisseling starten over ZZS vanuit de
brede optiek van het geheel van de milieubeleidsdoelen, dus ook de energietransitie
en de transitie naar een circulaire economie.
Een relevante casus kan bijvoorbeeld het metaal kobalt zijn. Dit is een noodzakelijke
component van onder meer lithium-ion accu’s en batterijen, momenteel belangrijke producten
in de energietransitie. Ook is kobalt nodig in katalysatoren die de petrochemische
industrie nodig heeft om autobrandstoffen te maken die aan de huidige milieunormen
voldoen, van groot belang zolang de elektrificatie van het wagenpark nog niet voltooid
is. Kobalt is bovendien een kritiek materiaal, omdat het slechts in een klein aantal
landen wordt gewonnen, wat de leveringszekerheid in gevaar kan brengen, terwijl de
vraag naar kobalt wereldwijd stijgt. Daarom zet het voorstel van de Europese Commissie
voor een EU-verordening voor batterijen in op terugwinning van kobalt uit afval, en
wel binnen de EU, om zo een Europese voorraad kobalt te waarborgen. Nederland steunt
deze inzet,4 mits dit terugwinnen en de daaropvolgende toepassing van het gewonnen kobalt niet
tot gezondheidsrisico’s leidt. Met name kunnen die spelen voor mensen werkzaam op
recyclinglocaties of op de locaties waar het kobalt weer toegepast wordt. Het kabinet
wil dat EU-wetgeving adequate normen stelt voor kobalt op de werkvloer en daarnaast
dat de EU stimuleert dat recycling in de EU toeneemt. De betrokken Ministeries van
IenW en SZW laten zich hiertoe breed informeren, onder meer door de Europese belangenvereniging
van kobalt verwerkende bedrijven (Cobalt Institute).
Een vergelijkbare inzet kan uw Kamer van het kabinet verwachten ten aanzien van andere
ZZS waarvan wordt vastgesteld dat ze vooralsnog essentieel zijn in producten die we
nodig hebben voor de transities waar de grote milieuproblemen om vragen. Dit kan aan
de orde zijn bij EU-initiatieven voor andere kritieke materialen dan kobalt, als zo’n
materiaal een ZZS is of een ZZS bevat. Het kabinet steunt de inzet van de Europese
Commissie zoals uiteengezet in haar mededeling over kritieke grondstoffen, waarin
de Commissie onder meer onderzoek aankondigt naar innovatie met betrekking tot verwerking
van afval dat kritieke grondstoffen bevat, met het oog op recycling van deze grondstoffen
binnen Europa.5
De EU-richtlijn voor de beperking van gevaarlijke stoffen in elektrische apparatuur
(«RoHS-richtlijn» – restriction of hazardous substances) kent al een systeem om de
ZZS waarvan de richtlijn het gebruik verbiedt op aanvraag van fabrikanten toe te staan
in specifieke onderdelen van apparatuur waarin de ZZS essentieel is voor de benodigde
functionaliteit. Ik bekijk de mogelijkheid om de richtlijn bij zijn aankomende herziening
(waarover de onderhandelingen in 2022 beginnen) beter in te richten om apparatuur
waarin een verboden ZZS is toegestaan veilig gerecycled te krijgen. Voor apparatuur
die aan het eind van haar functionele leven gegarandeerd door de fabrikant wordt teruggenomen
voor veilige recycling of «refurbishing», zouden bijvoorbeeld ruimere voorwaarden
kunnen gelden waaronder ontheffing van het ZZS-verbod wordt verleend. Voorwaarde zou
overigens ook daarbij altijd blijven dat er verwaarloosbare gezondheidsrisico’s zijn.
Het is belangrijk om te monitoren welke voortgang de industrie maakt met uitfaseren
van ZZS waar ze niet meer essentieel zijn en met het veilig omgaan met ZZS die nog
in producten worden toegepast waar ze wel essentieel zijn. Op deze monitoring legt
het RIVM zich toe, als onderdeel van de Integrale circulaire economie rapportage (ICER)
die het kabinet door het PBL laat verzorgen. Over het meest recente rapport is uw
Kamer geïnformeerd op 21 januari jl.6 Het RIVM richt zich onder meer op de concrete Nederlandse praktijk van recycling
van bepaalde materialen die ZZS bevatten; hetzij ZZS die nog steeds vanwege onmisbaarheid
worden toegepast, hetzij ZZS die inmiddels verboden zijn, maar nog voorkomen in afvalmateriaal
van producten daterend van voor het verbod.
Ik hoop uw Kamer hiermee geschetst te hebben hoe het kabinet invulling geeft aan de
gewijzigde motie van het lid Ziengs.
Over verdere stappen zal uw Kamer geïnformeerd worden in het kader van de BNC-fiches
bij komende voorstellen van de EC waarin het raakvlak tussen ZZS-beleid en recycling
aan de orde is, alsmede reacties van het kabinet op openbare consultaties door de
EC op dit gebied. Uw Kamer zal dus met enige regelmaat het handelen van het kabinet
in de geest van de gewijzigde motie van het lid Ziengs kunnen vaststellen en beoordelen.
In dit licht doe ik met deze brief de gewijzigde motie gestand.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat