Brief regering : Negende editie van het door de Europese Commissie jaarlijks gepubliceerde Europees Justitie Scorebord (EJS)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3199
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2021
Hierbij bied ik u de negende editie aan van het door de Europese Commissie (Commissie)
jaarlijks gepubliceerde Europees Justitie Scorebord (EJS), het EJS 2021 (COM (2021)
389)1. Het oordeel van het kabinet over proportionaliteit en subsidiariteit ten aanzien
van de bevindingen in het rapport is ook dit jaar positief.
Het EJS laat gegevens zien over de efficiëntie, kwaliteit en onafhankelijkheid van
de rechtsstelsels in alle EU-lidstaten. Dit informatieve instrument kan gebruikt worden
door lidstaten bij het constateren van tekortkomingen van het eigen stelsel, geeft
mogelijkheden tot verbeteringen voor lidstaten weer en ondersteunt bij het herkennen
van best practices in andere lidstaten. Door de onderlinge verschillen in de rechtssystemen
van de lidstaten is het EJS maar beperkt geschikt om lidstaten onderling te vergelijken.
De rechtsstaat en daarmee het hebben van goede, onafhankelijke en efficiënte rechtspraak
vormt een basisvoorwaarde voor het functioneren van de Europese Unie waaronder de
interne markt. Burgers en bedrijfsleven moeten hierop kunnen vertrouwen.
Voor de totstandkoming van het EJS 2021 heeft de Commissie gebruik gemaakt van data
van onder andere de Commission for the Efficiency of Justice van de Raad van Europa
(CEPEJ), het European Network of Councils for the Judiciary (ENCJ), het Network of
the Presidents of the Supreme Judicial Courts of the EU (NPSJC), de Association of
the Councils of State and Supreme Jurisdictions of the EU (ACA-Europe), Eurostat en
het World Economic Forum (WEF). Ook heeft de Commissie weer experts uit de lidstaten
– veelal vertegenwoordigers van Ministeries van Justitie en Raden voor de rechtspraak
– geraadpleegd.
De negende editie laat ten opzichte van de vorige edities meer indicatoren zien op
het gebied van digitalisering binnen de justitieketen en er is een nieuwe indicator
toegevoegd met betrekking tot de onafhankelijkheid van de advocatuur. Ik zal hieronder
verder ingaan op de nieuwe indicatoren. In het EJS-rapport wordt over het algemeen
een positief beeld geschetst van het Nederlandse rechtsstelsel aan de hand van indicatoren
over efficiëntie, kwaliteit en onafhankelijkheid.
Het beeld van de efficiëntie van de Nederlandse rechtspraak is in beeld gebracht aan
de hand van de indicatoren afhandelingspercentage, doorlooptijden en aantallen aanhangige
zaken. De efficiëntie is op basis van de gegevens relatief constant en onverminderd
positief. Het afhandelingspercentage van zaken binnen de Rechtspraak is in de in het
EJS 2021 aangehaalde periode van jaren 2017 t/m 2019 100%. In periode 2017–2019 is
tevens een gestage afname zichtbaar in het aantal aanhangige zaken.
Het EJS laat een stabiel beeld zien wat betreft de doorlooptijden. In vergelijking
met andere lidstaten zijn de doorlooptijden relatief kort. Daarbij valt wel een verschil
waar te nemen tussen de eerste aanleg enerzijds en tweede en derde aanleg anderzijds.
Laatstgenoemde categorieën kennen een relatief langere doorlooptijd in vergelijking
met andere lidstaten.
In absolute zin ziet de Rechtspraak ruimte voor verkorting van de doorlooptijden.
Daartoe heeft zij het programma Tijdige Rechtspraak ingericht. Vanaf volgend jaar
zullen naar verwachting de eerste resultaten zichtbaar worden van dit programma.
Binnen het thema kwaliteit zijn verschillende indicatoren ten aanzien van digitalisering
binnen de justitieketen toegevoegd. Het EJS beoogt hiermee de focus op digitalisering
van de rechtspraak in de lidstaten te versterken. De Europese Commissie wil de nadruk
leggen op burgervriendelijke rechtspraak.
Het EJS laat o.a. zien dat in Nederland de online ondersteuning bij toegang tot het
recht goed geregeld is. Zo wordt voorzien in leerhulpmiddelen voor digitale toegankelijkheid,
openbare computers en informatie die ook online toegankelijk is voor burgers die de
Nederlandse taal niet machtig zijn of een visuele en/of auditieve beperking hebben.
Gerechtelijke procedures en wetten zijn in Nederland aangepast om een digitale werkwijze
mogelijk te maken. Daarnaast is veilig digitaal communiceren binnen de juridische
beroepsgroepen mogelijk gemaakt. Het EJS laat echter tevens zien dat in Nederland
winst is te behalen op het gebied van digitalisering. Hierbij kan gedacht worden aan
het online betalen van griffierechten, toegang tot dossiers in zaken die zijn gesloten
en het bieden van digitale oplossingen om rechtszaken te starten en te volgen. Om
dat laatste meer mogelijk te maken loopt bij de Rechtspraak het programma Digitale
Toegang dat beoogt in de komende jaren steeds meer zaakstromen digitaal toegankelijk
te maken. De digitale toegang gaat bestaan uit een digitale brievenbus voor procespartijen,
een digitale postkamer voor de griffies en een voor de procesdeelnemers toegankelijk
digitaal dossier.
Dit jaar wordt wederom aandacht besteed aan de structurele en gepercipieerde onafhankelijkheid
van de rechtspraak onder burgers en bedrijven. Het percentage burgers dat de onafhankelijkheid
van de rechter goed tot erg goed vindt is even hoog gebleven. Voor het bedrijfsleven
is er zelfs sprake van een lichte stijging van het aantal bedrijven dat de onafhankelijkheid
goed tot erg goed vindt. De in het EJS aangehaalde data van het World Economic Forum
bevestigen dit beeld.
Binnen de categorie structurele onafhankelijkheid is een nieuwe indicator toegevoegd
met betrekking tot de onafhankelijkheid van de advocatuur. Er wordt gekeken naar het
systeem voor het opleggen van disciplinaire maatregelen jegens advocaten, toegang
tot het beroep van advocaat, de borging van de geheimhoudingsplicht en de afstand
tot de politiek. Nederland scoort hierop goed, met een score van 8,5 van de maximaal
9 punten.
Evenals de voorgaande jaren is het beeld van Nederland in het EJS over het geheel
overwegend positief. Ik blijf mij echter ernstige zorgen maken over sommige andere
lidstaten, met name Polen en Hongarije aangaande de daar doorgevoerde of voorgenomen
veranderingen in de rechtsstaat. Deze zorgen worden bevestigd door het recent gepubliceerde
tweede jaarrapport van de Europese Commissie over de rechtsstaat in de Unie en haar
lidstaten. Dit rapport zal u binnenkort worden aangeboden door het kabinet, voorzien
van een reactie.
Het Sloveense Voorzitterschap heeft laten weten voor de JBZ-Raad van december a.s.
opnieuw een bespreking van de justitiële aspecten van rechtsstatelijkheid te voorzien,
waarbij naast het nieuwe jaarrapport over de rechtsstaat in de EU ook het EJS aan
bod zou kunnen komen. Dit biedt mij dan de mogelijkheid om mijn zorgen weer onder
de aandacht van mijn ambtsgenoten uit de andere lidstaten en de Commissie te brengen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming