Brief regering : Personeelsrapportage midden 2021
35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022
Nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2021
Hierbij bied ik u de Personeelsrapportage Defensie over de eerste helft van 2021 aan1. In deze rapportage wordt ingegaan op de resultaten van de werving, de instroom en
uitstroom van personeel, de personele samenstelling, de werkbeleving en de impact
van de COVID-19-pandemie. Ook wordt er stilgestaan bij de ontwikkelingen inzake de
HR-transitie − inclusief de toezegging tijdens het commissiedebat Personeel van 23 juni
jl. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 115) over decentrale budgetten van de proeftuinen –, samenwerken en wendbaarheid, en
het programma Diversiteit & Inclusiviteit bij Defensie.
Positief is dat Defensie zich in snel tempo heeft aangepast aan de uitdagingen die
de COVID-19-pandemie aan de krijgsmacht stelde. Tegelijkertijd zien we dat de instroom
van militairen met 22,5% is gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Daarmee is de instroom van militairen weer terug op het niveau van voor de COVID-19-pandemie.
De personele vulling van het militaire personeel is weliswaar iets verbeterd, maar
nog steeds te laag. Met een Task Force Personeel die zich op korte termijn richt op
de werving en selectie van personeel uit zogeheten schaarstecategorieën, moet de personele
gereedheid worden verbeterd.
Defensie verlegt de focus van het kwantitatief «vullen» van formatieplaatsen naar
het kwalitatief verbeteren van de personele gereedheid. Voor de sturing op personele
gereedheid is vorm en inhoud geven aan de HR-transitie van groot belang.
In deze brief ga ik verder in op enkele actuele ontwikkelingen op personeels- en veiligheidsgebied,
alsmede de stand van zaken van enkele moties en toezeggingen.
Diversiteit & inclusiviteit
Defensie moet een werkomgeving bieden waarin al haar werknemers zich betrokken, gewaardeerd
en gerespecteerd voelen om wie ze zijn en wat ze bijdragen aan de organisatiedoelstellingen.
Een inclusieve en sociaal veilige werkomgeving maakt ons als organisatie sterker en
slagvaardiger. Dit thema heeft al geruime tijd onze aandacht en in de komende periode
zullen deze ambities sterker verankerd worden in de organisatie.
Concreet betekent dit dat opdrachten voor het versterken van D&I worden vastgelegd
en geborgd in jaaropdrachten aan de Defensieonderdelen. Hiertoe worden streefcijfers
voor instroom en doorstroom van vrouwelijk personeel vastgesteld. Daarnaast wordt
in 2022 gestart met D&I een vast onderdeel te maken van alle initiële opleidingen,
niveauopleidingen en opleidingen voor leidinggevenden. Verder zal worden gewerkt aan
een systematiek voor het vergroten en bestendigen van D&I-bewustzijn op een vergelijkbare
manier als het onderhouden van de Militaire Basisvaardigheden. De intensivering van
het D&I-beleid moet tevens bijdragen aan het behoud van Defensiepersoneel.
Commissie Langlopende Zaken Defensie
In de brief van 18 december 2020 heeft de toenmalig Staatssecretaris u geïnformeerd
over het eindrapport van de Commissie Langlopende Zaken Defensie (Kamerstuk 35 570 X, nr. 70). Zij heeft toegezegd uw Kamer nader te informeren over de voortgang van de afhandeling
van de vijftien zaken waarover de commissie aan mij advies heeft uitgebracht. Inmiddels
is in goed overleg met de melders in twaalf zaken invulling gegeven aan de adviezen
van de Commissie Langlopende Zaken. In drie zaken is Defensie nog in gesprek met de
melder over de uitvoering van de adviezen.
Rechtspositie geestelijk verzorgers
De heer Th. Bovens, oud-gouverneur in Limburg, heeft in 2020 een «Verkenning naar
aanpassing van het besturingsmodel van geestelijke verzorging bij Defensie» uitgevoerd.
In het voorjaar van 2021 heeft over de uitkomsten daarvan constructief overleg plaatsgevonden
tussen de vertegenwoordigers van de Zendende Instanties en de bewindspersonen van
Defensie. Dit heeft geresulteerd in het voornemen tot (partiële) aanpassing van de
rechtspositie van de geestelijk verzorgers bij Defensie en een andere positionering
van de Diensten Geestelijke Verzorging in de defensieorganisatie.
De geestelijk verzorgers binnen Defensie verrichten hun «ambtelijke» werkzaamheden
onder de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de respectievelijke Zendende Instanties.
Defensie heeft hierover geen zeggenschap. Hiermee wordt recht gedaan aan de scheiding
van kerk en staat.2 De geestelijk verzorgers zijn daarnaast ook aangesteld als burgerlijk ambtenaar bij
Defensie. Die laatste status brengt «ambtenaarlijke» verplichtingen met zich mee,
die – bijvoorbeeld – betrekking hebben op de naleving van veiligheidsbepalingen, werk-
en rusttijden, en de Gedragscode Defensie.
Defensie is nu niet bevoegd om enige rechtspositionele consequentie te verbinden aan
het eventueel niet-nakomen van die «ambtenaarlijke» verplichtingen. Daarom is in goed
overleg afgesproken om het opleggen van enkele disciplinaire maatregelen ook voor
geestelijk verzorgers mogelijk te maken. In een dergelijk geval zal de inbreng van
de Zendende Instanties geborgd worden en zijn vanzelfsprekend alle procedurele waarborgen
van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.
De voorstellen tot wijziging in de rechtspositie zijn inmiddels voorgelegd aan het
Sector Overleg Defensie. Na ommekomst van het overleg zullen de wijzigingen worden
geïmplementeerd, vergezeld van een daarop toegesneden voorlichting binnen de defensieorganisatie.
Voorts is met de Zendende Instanties gesproken over de positionering van de Diensten
Geestelijke Verzorging binnen de defensieorganisatie. Deze zijn momenteel bij het
Defensie Ondersteuningscommando ondergebracht. Om meer recht te doen aan het specifieke
karakter van deze diensten is besloten om deze binnen de Bestuursstaf te positioneren,
rechtstreeks onder de secretaris-generaal. Het voornemen tot organisatiewijziging
is inmiddels in procedure gebracht.
Evaluatie plan van aanpak «Een veilige Defensieorganisatie»
In december 2020 heeft de toenmalig Staatssecretaris u geïnformeerd over de stand
van zaken van de evaluatie van het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie»
(Kamerstuk 35 570-X-69). Hierbij is aangegeven dat de evaluatie door de Auditdienst Rijk (ADR) wordt
uitgevoerd en naar verwachting medio 2021 afgerond zou zijn. De ADR is voortvarend
gestart met de evaluatie door relevante documenten te analyseren en betrokken ambtenaren
te interviewen. Inmiddels heeft de ADR aangegeven meer tijd nodig te hebben om de
evaluatie af te ronden. De verwachting is dat de ADR eind oktober een concept van
de evaluatie in het kader van hoor-wederhoor met Defensie zal delen. Afhankelijk van
wanneer de definitieve evaluatie aan Defensie wordt aangeboden, is mijn streven deze
in de winter met uw Kamer te delen.
Motie-Van den Bosch dagprogramma 18-jarigen
Thans loopt een onderzoek naar de mogelijkheden van het organiseren van een dagprogramma
voor 18-jarigen bij Defensie. Ik zal de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek
informeren voor het einde van het jaar.
De Minister van Defensie,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.