Brief regering : Voortgangsrapportage high impact crimes
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 666 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 september 2021
Inleiding
Hierbij sturen wij u de jaarlijkse rapportage met betrekking tot de aanpak van delicten
                  die een grote impact hebben op slachtoffers of hun directe omgeving, ook wel de high
                  impact crimes (HIC) genoemd. Ook het veiligheidsgevoel in de maatschappij kan door
                  high impact crimes worden aangetast. Het doel van de aanpak is het terugdringen van
                  (gedigitaliseerde) vermogens- en geweldsdelicten, zoals woninginbraken, overvallen,
                  ram- en plofkraken, geweld, en straatroof. Ook vormt het bestrijden van heling als
                  facilitator voor het plegen van vermogenscriminaliteit een belangrijk onderdeel van
                  de aanpak.
               
Sinds de start van de bestrijding van high impact crimes via de Taskforce Overvallen
                  in 2009, is de werkwijze sterk doorontwikkeld. Het terugdringen van high impact crimes
                  vindt plaats door de strategische inzet van dadergerichte, slachtoffergerichte en
                  situationele maatregelen, zowel preventief als repressief. De impact van de maatregelen
                  wordt de komende jaren vergroot door deze ook toe te passen op andere fenomenen, zoals
                  het bezit en gebruik van (steek)wapens en de aanpak van ondermijning.
               
Een essentieel onderdeel van de werkwijze is de (door)ontwikkeling van wetenschappelijk
                     effectief bewezen maatregelen samen met publieke en private (maatschappelijke) partners,
                     waaronder het bedrijfsleven, medeoverheden, andere departementen en onze partners
                     in Caribisch Nederland. Dankzij nauwe samenwerking tussen gemeenten, banken en partners
                     binnen de rijksoverheid is bijvoorbeeld het aantal ram- en plofkraken sterk teruggedrongen.
                     Er is samenwerking met de wetenschap, bijvoorbeeld voor het monitoren van nieuwe maatregelen
                     en gedragsinterventies en het onderzoek naar de effectiviteit ervan. Het lokaal bestuur
                     is primair verantwoordelijk voor de lokale veiligheid. Vanuit de rijksoverheid worden
                     gemeenten gestimuleerd en gesteund in het ontwikkelen van nieuwe en het uitvoeren
                     van bestaande maatregelen die aan de lokale veiligheid bijdragen. Wij spreken hierbij
                     dan ook graag onze dank uit voor de continue betrokkenheid van allen die aan deze
                     aanpak bijdragen.
                  
Met deze voortgangsrapportage informeren wij uw Kamer op hoofdlijnen over de belangrijkste
                     ontwikkelingen ten aanzien van de bestrijding van verschillende fenomenen. De focus
                     ligt op de voortgang geboekt in 2020 en eerste helft van 2021. In deze brief wordt
                     eerst een duiding gegeven van de high impact crimes, daarna volgt een overzicht van
                     maatregelen die worden ingezet op het voorkomen van daderschap, gevolgd door de maatregelen
                     die worden ingezet ter voorkoming van (herhaald) slachtofferschap.
                  
1. Ontwikkeling high impact crimes
               
In onderstaande tabel zijn het aantal delicten weergegeven in de periode 2010 tot
                  en met 2020.1
Jaar
Overvallen
Straatroven
Woninginbraken
Geweld
2010
2.572
8.190
82.520
98.810
2011
2.272
8.400
88.960
98.050
2012
1.982
8.050
91.930
95.735
2013
1.633
7.050
87.720
89.265
2014
1.267
5.460
71.230
84.920
2015
1.239
4.731
64.560
83.106
2016
1.138
4.167
55.470
80.332
2017
1.103
3.576
49.124
75.557
2018
1.143
3.517
42.662
72.533
2019
1.174
3.777
39.365
73.638
2020
907
3.184
30.531
70.023
Procentuele ontwikkeling 2010–2020
– 65%
– 61%
– 63%
– 29%
Sinds 2010 vertoont het aantal geregistreerde overvallen, straatroven en geweldsdelicten
                  een dalende lijn. Deze trend doet zich ook voor bij woninginbraken. In 2020 zet de
                  daling van HIC-delicten door, ondanks dat er in 2019 een beperkte stijging zichtbaar
                  was in het aantal overvallen, straatroven en geweldsincidenten. Als gevolg van de
                  maatregelen in verband met Covid-19 waren mensen genoodzaakt meer thuis te blijven.
                  Vermoedelijk draagt dit bij aan de sterke daling van bijvoorbeeld woninginbraken het
                  afgelopen jaar.
               
Daarnaast moet worden opgemerkt dat het afgelopen jaar de criminaliteit in het fysieke
                  domein afneemt en de gedigitaliseerde criminaliteit toeneemt.2 Het feit dat mensen meer thuis waren en in hun dagelijks leven meer gebruik maakten
                  van digitale middelen lijkt op deze verschuiving een versnellend effect te hebben
                  (gehad). Criminaliteit met digitale middelen is minder zichtbaar, stelt ons voor nieuwe
                  uitdagingen en kan evengoed een grote impact hebben op slachtoffers, hun omgeving
                  en de maatschappij. Met die reden krijgt dit thema aandacht in de dadergerichte en
                  slachtoffergerichte aanpak van fenomenen.
               
Op basis van de ervaring die binnen de Taskforce Overvallen is opgedaan, is een goed
                  beeld ontstaan van wat wel en niet werkt en waar uitdagingen liggen om bepaalde delicten
                  verder terug te dringen. Inmiddels is een groot deel van de maatregelen uit het Actieprogramma3 van de Taskforce uitgevoerd. Een deel van deze maatregelen wordt gecontinueerd. Daarnaast
                  wordt de integrale aanpak verbeterd door bestaande maatregelen te intensiveren en
                  nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
               
2. Inzet daderschap
               
2.1 Beleidsreactie onderzoek criminele carrières HIC-daders
               
Afgelopen zomer verscheen het WODC-onderzoek Criminele carrières van daders van high
                  impact crimes. In deze brief treft u de beleidsreactie op dit onderzoek. Uit het onderzoek
                  blijkt dat HIC-daders over het algemeen een langere criminele carrière hebben, gemiddeld
                  genomen veel meer strafzaken doorlopen en zich nog iets minder specialiseren dan de
                  niet-HIC-daders. HIC-daders hebben bovendien een significant grotere kans om uit te
                  groeien tot volhardende veelplegers dan niet-HIC-daders. Daders met een HIC-delict
                  in hun eerste strafzaak hebben gedurende hun criminele carrière meer strafzaken én
                  een grotere kans om veelpleger te worden. Deze risico’s nemen toe wanneer daders op
                  minderjarige leeftijd HIC-strafzaken hebben.
               
Het WODC beveelt aan om aandacht te blijven houden voor daders die high impact crimes
                  plegen. Door deze daders met gerichte interventies van het criminele pad af te houden
                  en ervan af te krijgen kan veel toekomstige criminaliteit worden voorkomen. De tweede
                  aanbeveling is om vroegtijdig in te grijpen. Door het aanpakken van risicofactoren
                  die de kans op crimineel gedrag vergroten (zoals gezinsproblematiek, middelengebruik
                  en agressief gedrag) kan een criminele carrière wellicht worden voorkomen.
               
Dit onderzoek toont het belang van de inzet op het voorkomen van daderschap van high
                  impact crimes aan en onderschrijft de noodzaak om aandacht te blijven houden voor
                  jongeren die een verkeerde afslag (dreigen te) nemen. Wij onderschrijven de aanbevelingen
                  van het rapport en gaan gemotiveerd en gesterkt verder met het voorkomen van daderschap.
                  Het WODC raadt aan om door vervolgonderzoek een beter beeld te krijgen over waarom
                  delinquenten zich op een bepaalde manier ontwikkelen gedurende hun criminele carrière.
                  Met het WODC lopen gesprekken over de invulling van dit vervolgonderzoek.
               
Het is de intentie om stevig op te blijven treden tegen (herhaald) daderschap. Zowel
                  in het voorkomen ervan, het opsporen, vervolgen en berechten, als door het bieden
                  van ondersteuning bij het vinden van aansluiting bij terugkeer in de maatschappij.
                  De ambitie is om de inzet van effectief bewezen interventies te vergroten. Dit wordt
                  bijvoorbeeld gedaan door bij het starten van nieuwe maatregelen na te denken over
                  het meten van de effectiviteit ervan. Hieronder treft u een overzicht van de zowel
                  nieuw ontwikkelde als doorontwikkelde maatregelen die op het voorkomen van daderschap
                  worden ingezet.
               
2.2 Voorkomen daderschap
               
Om te voorkomen dat jongeren het verkeerde pad op gaan, wordt de komende jaren ingezet
                  op het bevorderen van het gebruik en ontwikkeling van bestaande en nieuwe door het
                  Nederlands Jeugdinstituut (NJi) erkende preventieve gedragsinterventies. Deze interventies
                  richten zich op kwetsbare jongeren en jongvolwassenen met een verhoogd risico op delinquent
                  gedrag.4
2.2.1 Interventies voor verschillende aandachtsgroepen
               
Op tijd signaleren en effectief ingrijpen in situaties waarbij het ernstig mis dreigt
                  te gaan, kan daderschap helpen voorkomen. Dit was ook het thema tijdens de gelijknamige
                  conferentie die in maart 2021 voor diverse partners in gemeenten, het sociale en veiligheidsdomein,
                  politie en de Raad voor de Kinderbescherming is georganiseerd.5 Vroegsignalering en vroegtijdig ingrijpen onder de aandacht brengen en stimuleren
                  bij gemeenten blijft een belangrijk speerpunt. Om gemeenten te ondersteunen worden
                  interventies (door)ontwikkeld voor verschillende aandachtsgroepen. Samen met het lokale
                  bestuur en de uitvoeringsorganisaties worden bijvoorbeeld maatregelen voor jonge kinderen,
                  zoals BASTA!, Alles kidzzz en het Preventieve Interventie Team (PIT), (door)ontwikkeld.
                  Deze gedragsinterventies zijn erkend door het NJI(Nederlands jeugdinstituut) of worden
                  aangeboden voor erkenning.6
Kwetsbare jeugdigen en (jong)volwassenen hebben baat bij interventies die op praktische
                  wijze een waardevolle toevoeging geven aan diverse leefgebieden. Het gaat bijvoorbeeld
                  over jongeren die schulden hebben, zijn uitgevallen op school of kampen met psychische
                  problemen en/of een licht verstandelijke beperking hebben. Integrale Persoonsgerichte
                  Toeleiding naar Arbeid (IPTA) is een werkwijze die ten behoeve van deze groep verder
                  wordt ontwikkeld en waarbij de erkenningsprocedure bij het NJi wordt voortgezet.7
Tijdens het AO op 16 juni jl. is op verzoek van uw Kamerlid Van der Werf toegezegd
                  u nader te informeren over de intensivering en verdere uitrol van de gedragsinterventie
                  «Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB)».8 AJB is een effectief bewezen, en door het NJI erkende gedragsinterventie, die zich
                  ten doel stelt om de ontwikkeling van delinquent en/of overlastgevend gedrag bij jongeren
                  tussen de 12 en 18 jaar te voorkomen. Uit wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit
                  van Amsterdam (UvA) blijkt dat deelnemers van AJB tot twee keer minder vaak in contact
                  komen met de politie en tot drie keer minder vaak veroordeeld worden voor een misdrijf
                  dan jongeren uit een controlegroep.9 Tijdens het AO is toegezegd de landelijke uitrol van het programma verder op te pakken.
                  Daarbij wordt ingezet op het vergroten van het aantal deelnemende gemeenten en scholen,
                  zowel binnen als buiten de randstad. In 2021 wordt AJB opgestart binnen de gemeenten
                  Leeuwarden, Maastricht, Enschede, Nijmegen en Amersfoort. Enkele gemeenten die in
                  het kader van de preventieve aanpak ondermijning incidentele middelen ontvingen, hebben
                  dit budget deels benut voor deelname van (extra) groepen jongeren aan AJB. Zo wordt
                  bijvoorbeeld in Eindhoven, Tilburg en Arnhem het aantal teams uitgebreid. Tot slot
                  wordt gezocht naar mogelijkheden om AJB ook in te zetten ter voorkoming en bestrijding
                  van fenomenen als steekincidenten en ondermijning.
               
2.2.2 Overige inzet op voorkomen daderschap
               
Meisjescriminaliteit
Zowel door het lid van uw Kamer Tielen10 als door professionals zijn signalen geuit over het fenomeen jong vrouwelijk daderschap.
                  De signalen bestaan voornamelijk uit geweldsdelicten zoals steekincidenten, waarbij
                  jonge vrouwen en meisjes niet alleen facilitator en slachtoffer zijn, maar ook dader.
                  Om dit fenomeen beter in beeld te brengen, zijn er twee onderzoeken gestart naar dit
                  fenomeen. Eén beslaat een breed onderzoek naar een mogelijke blinde vlek op dit fenomeen.
                  Welke rol spelen meisjes binnen de geweldscriminaliteit? De resultaten worden verwacht
                  in 2022. Met het tweede onderzoek wordt geïnventariseerd welke interventies gemeenten
                  momenteel al inzetten om jong vrouwelijk (herhaald) daderschap te voorkomen. De resultaten
                  worden eind 2021 verwacht.
               
Online criminaliteit
We zien een stijging in het aantal daders van high impact crimes die overgaan tot
                     het plegen van online criminaliteit zoals bijvoorbeeld online fraude.11 Met die reden wordt vanuit de dadergerichte aanpak ingezet op een combinatie van
                     maatregelen om online daderschap te voorkomen. Voor het voorkomen van online criminaliteit
                     is het van belang dat kinderen zich veilig online gedragen. Hiertoe wordt samen met
                     publieke en private partners het «Cyberrijbewijs» ontwikkeld. Het traject beoogt leerlingen
                     van groep 7 en 8 alert, vaardig en weerbaar te maken tegen daderschap en slachtofferschap
                     in het digitale domein. In aanvulling hierop ontwikkelt de politie in samenwerking
                     met private partijen de gedragsinterventie «re_B00TCMP», waarbij het doel is te voorkomen
                     dat risicojongeren met affiniteit voor IT in de cybercriminaliteit belanden. Tot slot
                     wordt in 2022 samen met het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap een pilot
                     crimelabs georganiseerd. In deze crimelabs worden mbo-studenten actief betrokken in
                     co-creatiesessies om innovatieve ideeën te ontwikkelen voor het voorkomen van jonge
                     criminele aanwas. High impact crimes, waaronder gedigitaliseerde criminaliteit, zijn
                     belangrijke thema’s in deze crimelabs. De beste ideeën worden gepresenteerd en betrokken
                     bij te ontwikkelen beleid.
                  
Bovenstaande maatregelen dragen eveneens bij aan het tegengaan van cybercrime en online
                     fraude. Met de integrale aanpak van cybercrime zoals beschreven in de Kamerbrief van
                     28 juni jl. wordt via verschillende sporen ingezet op het tegengaan van cybercrime.12 De complexiteit en schaalbaarheid van online fraude leveren grote maatschappelijke
                     en financiële schade op. In de brief van 15 juni jl. is uw Kamer geïnformeerd over
                     het initiatief om een brede en integrale aanpak effectief vorm te geven.13 Over deze integrale aanpak wordt uw Kamer apart geïnformeerd.
                  
2.3 Opsporing en vervolging
               
High impact crimes laten een grote indruk achter op hun slachtoffers en hun omgeving.
                  Het is van groot belang dat de daders van deze delicten worden opgespoord en vervolgd.
                  Door de stevige inzet op opsporing en vervolging zijn de voor 2019 en 2020 gestelde
                  doelen voor de ophelderingspercentages op overvallen en straatroven uit het actieprogramma
                  van de Taskforce Overvallen behaald.14
Ophelderingspercentages
Doel 2019
Realisatie 2019
Doel 2020
Realisatie 2020
Overvallen
51%
52,4%
53%
53,4%
Straatroven
28%
29,2%
30%
32,6%
2.3.1 Opsporing en vervolging met behulp van techniek
               
De inzet van camerabeelden draagt in belangrijke mate bij aan de opsporing en vervolging
                     van verdachten. Samen met de private sector wordt gewerkt aan het stimuleren en verbeteren
                     van camerabeelden. In 2019 is het project «Camera in Beeld»15 geborgd binnen de politie.16 Burgers, bedrijven en gemeenten hebben via dit programma de mogelijkheid hun camera
                     te registreren bij de politie. In het geval van een misdrijf weet de politie bij wie
                     ze camerabeelden kan opvragen. Sinds de start van «Camera in beeld» zijn er door heel
                     Nederland bijna 280.000 particuliere camera’s geregistreerd. Camera in beeld wordt
                     ongeveer 600 keer per dag geraadpleegd ten behoeve van de opsporing van delicten.
                  
Naar aanleiding van een opvallende stijging van het aantal overvallen op maaltijdbezorgers
                     in 2019 is ingezet op het stimuleren van een cashless betaalproces en het dragen van
                     bodycams door maaltijdbezorgers. Ondanks dat door de maatregelen in verband met Covid-19
                     het aantal thuisbezorgingen is toegenomen, is een daling van het aantal overvallen
                     op maaltijdbezorgers in 2020 zichtbaar.
                  
Tot slot wordt duurzaam ingezet op het gebruik van nieuwe technologieën om opsporing
                  en vervolging te ondersteunen. Zo wordt bijvoorbeeld de kennis en ervaring die is
                  opgedaan bij het Fieldlab «Inbraakvrije wijk» waarbij sensoren looppatronen waarnemen,
                  benut bij het verder verkennen van betaalbare technologische mogelijkheden.17
2.3.2 Wet en regelgeving
               
Middelengebruik
Voor een effectieve aanpak van geweld is het van belang dat in het strafproces rekening
                  wordt gehouden met de risicofactor middelengebruik. In 2017 is dat met de Wet middelenonderzoek
                  bij geweldplegers (WMG) mogelijk geworden. Als sprake is van geweld onder invloed,
                  leidt dit tot strafeisverzwaring (75%) en/of de inzet van bijzondere voorwaarden (alcoholverbod,
                  locatieverbod, gedragsinterventies). De WMG is nader uitgewerkt in een Besluit en
                  ministeriële regeling. De ministeriële regeling is eind 2020 aangepast. Voor het gewijzigde
                  Besluit WMG is de consultatiefase dit jaar afgerond. De algehele evaluatie van de
                  WMG is conform de motie van de leden Van Oosten en Marcouch in 2020 van start gegaan.18 Bij het aanbieden van de evaluatie van de twee pilots met de inzet van de Alcoholmeter,
                  is de landelijke implementatie van de Alcoholmeter aangekondigd.19 De voorbereiding voor deze implementatie is in 2020 gestart. Zo is de ontwikkeling
                  van een meer comfortabele enkelband in gang gezet. Ook is het wetgevingstraject gestart
                  voor de inzet van de Alcoholmeter als controlemiddel om toezicht te houden op de naleving
                  van een alcoholverbod. De consultatie van dit wetsvoorstel is afgerond. Een voorstel
                  voor uw Kamer wordt op zijn vroegst in 2022 verwacht.
               
Wapenbezit
Naast middelengebruik vormt ook wapenbezit een risicofactor voor geweldpleging. Sinds
                  2019 is het aantal steekincidenten met betrokkenheid van jongeren toegenomen. Daarom
                  is in samenspraak met de ketenpartners, de VNG, het Ministerie van OCW en 15 gemeenten
                  waar de problematiek urgent is, het actieplan Wapens en Jongeren opgesteld en aan
                  uw Kamer aangeboden.20 De uitvoering van deze maatregelen is voortvarend ter hand genomen en de eerste resultaten
                  zijn inmiddels geboekt. In de Week van de Veiligheid van 11 tot en met 17 oktober
                  2021 wordt een inleveractie voor (steek)wapens georganiseerd. Inmiddels hebben zich
                  ruim 200 gemeenten aangemeld voor deelname aan de actie, waarbij ze zowel logistiek
                  als met campagnemateriaal worden ondersteund.
               
Collectieve Horeca Ontzegging
Voor het kunnen blijven benutten van de Collectieve Horeca Ontzegging (CHO) stelde
                  Koninklijke Horeca Nederland (KHN) een (vernieuwd) modelprotocol op, dat door de Autoriteit
                  Persoonsgegevens in het najaar 2020 werd goedgekeurd. Als lokale partijen het model
                  strikt opvolgen, krijgen ze een vergunning van de autoriteit persoonsgegevens, zodat
                  zij het CHO-instrument in hun gebied kunnen inzetten. Na de heropening van het uitgaansleven
                  wordt ingezet op het onder de aandacht brengen van de CHO bij lokale partijen. In
                  de praktijk blijkt dat de CHO één van de meest effectieve maatregelen is om overlast
                  in uitgaansgebieden aan te pakken.21In het kader van publiek private samenwerking is het Centrum voor Criminaliteitspreventie
                  en Veiligheid (CCV) gevraagd een handreiking voor gemeenten op te stellen. Daarin
                  staat hoe zij concreet kunnen bijdragen aan een succesvolle implementatie en uitvoering
                  van de CHO.
               
Heling
Heling is een belangrijke facilitator voor het plegen van vermogenscriminaliteit.
                  Het voorkomen, opsporen en vervolgen van heling maakt daarom deel uit van de aanpak.
                  De helingbestrijding beoogt zowel het frustreren van de afzetmarkt voor gestolen goederen
                  alsmede het vergroten van de pakkans van helers en stelers. De afgelopen jaren zorgden
                  de ontwikkeling van drie digitale instrumenten voor een belangrijke boost. In de politiedatabase
                  Stop Heling kunnen burgers en bedrijven een diefstalcheck doen op tweedehands goederen.
                  Het Digitaal Opkopers Register (DOR) is de digitale variant van het verplichte inkoopregister
                  voor opkopers en handelaren in tweedehands goederen en is gekoppeld aan de database
                  van Stop Heling (art. 437 Sr.). Als een opkoper of handelaar een gestolen product
                  registreert in het DOR, dan krijgt politie automatisch een notificatiemelding. Het
                  Digitaal Opkopers Loket (DOL) ten slotte, voorziet in het loket voor de meldplicht
                  van de opkopers en handelaren (437terSr). Inmiddels bevat Stop Heling informatie over
                  1.621.354 gestolen goederen, zijn er 6.661 opkopers en handelaren in 309 gemeenten
                  aangesloten op het DOR en maken 142 gemeenten gebruik van het DOL.22 Met de voorgenomen wijziging van 437Sr en 437terSr wordt het gebruik van DOR en DOL
                  landelijk bij wet verplicht gesteld. De consultatiefase hiervoor is afgerond. Een
                  voorstel voor uw Kamer wordt eind 2021 verwacht.
               
2.4 Aanpak recidive
               
Voor het voorkomen van herhaald daderschap wordt ingezet op interventies die tot doel
                  hebben om recidive te voorkomen en om mensen perspectief te bieden. Door gemeenten
                  – vaak binnen de netwerken van Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH-en) – wordt gewerkt
                  aan de multidisciplinaire persoonsgerichte aanpak van volwassen daders van ernstige
                  delicten en jongeren die in aanraking zijn gekomen met de politie en waarover zorgen
                  zijn (Top-X aanpak). Het ministerie ondersteunt en faciliteert de ZVH-en om deze rol
                  uit te voeren. Op dit moment onderzoekt het WODC de effectiviteit van de Top-X-aanpak
                  van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg van Amsterdam. De resultaten van dit onderzoek
                  worden eind 2021 verwacht. Op 4 maart jl. is de Meerjarenagenda Zorg- en Veiligheidshuizen
                  2021–2024 vastgesteld. In deze agenda hebben de partners afspraken vastgelegd over
                  inhoudelijke speerpunten, de inrichting en besturing van de ZVH-en.23 De Zorg- en Veiligheidshuizen spelen eveneens een rol in het voorkomen van (herhaald)
                  daderschap bijvoorbeeld door middel van de broertjes en zusjes aanpak.
               
Uit onderzoek blijkt dat de recidive onder alle drie de HIC-dadergroepen tussen 2008
                  en 2017 (licht) is gedaald.24  Een beduidend kleine doch hardnekkige groep daders van high impact crimes blijft
                  crimineel actief en recidiveert. Overvallers maken hier deel van uit. Op basis van
                  de uitkomsten van het onderzoek naar (verscherpt) reclasseringstoezicht bij overvallers25 is besloten het standaard toepassen van verscherpt toezicht bij overvallers stop
                  te zetten en bij deze groep ook in te zetten op maatwerk. De onderzoekers hebben geen
                  samenhang kunnen vaststellen tussen de kenmerken van verscherpt toezicht en een lager
                  of hoger recidiverisico. De afspraken over verscherpt toezicht zijn niet op iedere
                  overvaller toegepast, maar gemiddeld genomen hebben overvallers wel te maken gehad
                  met een «verscherpte» vorm van toezicht in vergelijking met de totale groep van ondertoezichtgestelden.
                  De resultaten van deze studie lijken niet veelbelovend en lijken erop te wijzen dat
                  verscherpt toezicht niet effectiever is om recidive te voorkomen dan toezicht in de
                  gebruikelijke vorm.
               
Alleen het toepassen van verscherpt toezicht blijkt ontoereikend om recidive terug
                  te brengen. Naast het toepassen van maatwerk door de reclassering wordt daarom ingezet
                  op het versterken van re-integratie in de samenleving.
               
2.4.1 Re-integreren in de samenleving
               
Op 25 januari Jl. is uw kamer geïnformeerd dat bij het op orde zijn van de basisvoorwaarden
                  van re-integratie, te weten: werk en inkomen, huisvesting, een schuldenaanpak, een
                  identiteitsbewijs en zorg, er minder kans is op recidive.26 Naast de verantwoordelijkheid van ex-gedetineerden zelf, zijn gemeenten verantwoordelijk
                  voor de re-integratie en resocialisatie van ex-gedetineerden. Om hen hierbij te ondersteunen
                  wordt de werkwijze «re-integratieofficier» (RIO) ontwikkeld en beschikbaar gesteld
                  aan gemeenten. De RIO ondersteunt ex-gedetineerden bij het op orde krijgen van deze
                  basisvoorwaarden door middel van persoonsgerichte, langdurige en intensieve begeleiding
                  en het bieden van perspectief na detentie. Uit eerste bevindingen blijkt dat de pilotgemeenten
                  een duidelijke meerwaarde zien in de rol van de RIO. Op dit moment loopt er een beleidsevaluatie
                  naar de RIO, en een onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten van de werkwijze.
                  De uitkomsten van de beleidsevaluatie en van het onderzoek worden eind 2021 verwacht.
               
2.4.2 Aanpak persisterende daders
               
Daar waar er toezicht is en gedragsbeïnvloeding niet (meer) werkt, ligt de nadruk
                  op repressie en controle door middel van daadkrachtig reageren op overtredingen. Bij
                  deze doelgroep zetten wij – met de strafrechtketen – in op het terugdringen van de
                  veiligheidsrisico’s voor de samenleving en ligt de nadruk op flinke straffen, zoals
                  bij ram- en plofkraken, en het afpakken van crimineel vermogen.
               
Daarnaast wordt in Midden-Nederland en Rotterdam Rijnmond de «TOP-X Bad-aanpak» ingezet.
                  Deze aanpak richt zich op daders van ernstige gewelds en drugsdelicten. De regie en
                  uitvoering ligt bij de zorg- en veiligheidshuizen. Inmiddels richten bijna alle ZVH-en
                  zich op het terugdringen van de veiligheisrisico’s van deze doelgroep.
               
3. Inzet slachtofferschap
               
Onverminderd wordt ingezet op het voorkomen van slachtofferschap en het verlenen van
                  nazorg aan slachtoffers. Om slachtoffers van high impact crimes te voorkomen, wordt
                  ingezet op publieksvoorlichting, het beperken van de risico’s voor slachtofferschap
                  en nazorg ter voorkoming van herhaald slachtofferschap.
               
3.1 Publieksvoorlichting
               
Om slachtofferschap te voorkomen is de afgelopen jaren grootschalig ingezet op publieksvoorlichting
                  via de koepelpreventiecampagne «Maak het ze niet te makkelijk».27 Cruciaal voor gedragsverandering is dat de doelgroep zich in de campagne herkent,
                  dat de doelgroep zich beseft dat zij slachtoffer kan worden en dat er handelingsperspectief
                  wordt geboden.28 Een deel van de publieksvoorlichting richt zich op groepen slachtoffers die extra
                  kwetsbaar zijn voor criminaliteit.
               
Op verzoek van uw Kamer wordt continue ingezet op het vergroten van de veiligheid
                  van senioren. Zo was er in september 2020 met de campagne senioren en veiligheid bijzondere
                  aandacht voor de verschillende vormen van criminaliteit waar senioren regelmatig slachtoffer
                  van worden, zoals babbeltrucs, meekijken bij het pinnen, hulpvraagfraude via WhatsApp
                  en phishing. In april 2021 is deze campagne herhaald en aangevuld met het fenomeen
                  spoofing.29 Tevens is er een samenwerkingsconvenant gesloten met de ouderbonden om gezamenlijk
                  in te zetten op de weerbaarheid van senioren. Bijna 300 gemeenten, maar ook partners
                  als Slachtofferhulp Nederland (SHN), de Fraudehelpdesk, de banken en veiliginternetten.nl
                  doen mee. Gezien het succes van de campagne is besloten om de maand april uit te roepen
                  tot de maand van senioren & veiligheid.
               
In 2020 is de jaarlijkse terugkerende Week van de Veiligheid voor en door ondernemers
                  georganiseerd, met als thema weerbaarheid. Het thema werd besproken onder andere in
                  relatie tot de screening van medewerkers en klanten, agressie tegen medewerkers en
                  cybercriminaliteit.30 Ook dit jaar vindt de Week van de Veiligheid plaats.
               
Ter voorkoming van woninginbraken is de campagne met de boodschap «deur op slot, ramen dicht en lichtje aan» herhaald. Omdat de reisbewegingen richting zomer 2021 weer toenamen, is de zomercampagne
                  woninginbraken gestart in juni 2021.
               
Tijdens de jaarlijkse campagne Stop Heling worden kopers van tweedehands spullen aangemoedigd
                  vooraf te controleren of die aangeboden goederen bij de politie als gestolen geregistreerd
                  staan. Zij kunnen een diefstalcheck uitvoeren via de website of app van Stop Heling
                  en bij het aantreffen van een gestolen goed melding doen bij de politie.
               
3.2 Beperking van risico’s
               
Slachtofferschap wordt voorts voorkomen door verder te intensiveren op het beperken
                  van de risico’s. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die zijn gemaakt
                  om plofkraken tegen te gaan en de voortgang van de implementatie daarvan.31 Het geheel aan maatregelen heeft ertoe geleid dat het aantal plofkraken op geldautomaten
                  in 2020 is gedaald tot 42 waarvan 30 met gebruik van (zware) explosieven. In 2019
                  waren dit er nog 95, waarvan 72 met explosieven. De dalende trend in het aantal aanvallen
                  zet zich in 2021 vooralsnog voort. In een gezamenlijke brief met de Minister van Financiën
                  wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
               
Voor de aanpak van online criminaliteit is het voorkomen van slachtoffers van belang.
                  Naast het creëren van bewustwording is het opwerpen van barrières om de impact van
                  online criminaliteit te beperken onderdeel van het beleid. Online slachtofferschap
                  voorkomen slaagt alleen wanneer zowel private als publieke partijen samenwerken. Daarom
                  is in 2020, samen met een brede vertegenwoordiging uit de veiligheids-, banken- en
                  telecomsector, het eerdere convenant «eerst checken dan klikken» vernieuwd met een
                  looptijd van drie jaar.32 De convenantpartners bereiden maatregelen voor, onder meer ten behoeve van frequenter
                  gebruik (en bredere) toepassing van twee-factor authenticatie. Daarnaast ondersteunen
                  wij het initiatief van MKB-NL voor de ontwikkeling van een Trainings- en Ontwikkelingswebsite
                  waarbij digitale veiligheid voor ondernemers en werknemers in branches wordt gestimuleerd.
               
3.3 Nazorg, voorkomen van herhaald slachtofferschap
               
Slachtoffers van strafbare feiten kunnen bij Slachtofferhulp Nederland (SHN) terecht
                  voor emotionele steun, hulp in het strafproces en ondersteuning bij het ontvangen
                  van een schadevergoeding. Ondersteuning is kosteloos en 24/7 beschikbaar via de telefoon,
                  online en in persoon. Sinds 2017 krijgen slachtoffers van alle impactvolle misdrijven,
                  zoals overvallen, woninginbraken en geweld nazorg van SHN.33
Door de fysieke bedreiging en directe confrontatie met de dader(s) spelen er bij high
                     impact crimes vaak sterke overlevingsreacties (flight, fight, freeze) op. Stressreacties
                     kunnen daardoor ernstiger zijn en langer voortduren, het risico op heftige herbelevingen
                     is groot. Bij high impact crimes wordt daarom sneller contact opgenomen en wordt er
                     vaker gebeld indien het slachtoffer niet kan worden bereikt. Daarnaast wordt altijd
                     een huis/bedrijfsbezoek aangeboden. Ook zet SHN bij ernstige delicten (zoals zeden-
                     en geweldsmisdrijven) casemanagers in die slachtoffers en nabestaanden bijstaan. Casemanagers
                     fungeren als aanspreekpunt, bieden ondersteuning en onderhouden contacten met de ketenpartners.
                  
Slachtoffers van woningovervallen, geweldsdelicten en bedrijfsovervallen kunnen een
                     beroep doen op de regeling van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.34 Met toekenning van een geldbedrag aan (nabestaanden van) slachtoffers van geweldsmisdrijven
                     geeft het Schadefonds erkenning aan slachtoffers van situaties die nooit hadden mogen
                     gebeuren. Het bedrag kan naar eigen wens worden besteed, en daarmee worden ingezet
                     voor het nemen van preventieve maatregelen ter voorkoming van herhaald slachtofferschap.
                  
Tot slot
De meerjarige daling van de klassieke HIC-delicten is een goede ontwikkeling. Desondanks
                  is de impact van deze delicten op individuele slachtoffers groot. Met die reden blijven
                  we de ontwikkelingen scherp volgen en een samenspel van maatregelen op het gebied
                  van preventie en repressie inzetten om daderschap en slachtofferschap structureel
                  te beperken.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming