Brief regering : Fiche: Mededeling langetermijnvisie plattelandsgebieden EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Naiades III «Het toekomstbestendig maken van de Europese binnenvaart»
(Kamerstuk 22 112, nr. 3170)
Fiche: Mededeling langetermijnvisie plattelandsgebieden EU
Fiche: Mededeling End the Cage Age (Kamerstuk 22 112, nr. 3173)
Fiche: Wijziging Verordening terbeschikkingstelling eigen middelen (Kamerstuk 22 112, nr. 3174)
Fiche: Herziening richtlijn consumentenkrediet (Kamerstuk 22 112, nr. 3175)
Fiche: Verordening algemene productveiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 3176)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
Fiche: Mededeling langetermijnvisie plattelandsgebieden EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden
van de Europese Unie (EU) – Naar sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende
plattelandsgebieden in 2040
b) Datum ontvangst Commissiedocument
30 juni 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 345
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52021DC0345 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Landbouw- en Visserijraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2. Essentie voorstel
De Commissie heeft op 30 juni 2021 haar mededeling voor een langetermijnvisie1 voor de plattelandsgebieden van de EU gepresenteerd. De Commissie streeft met deze
visie naar sterkere, meer verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden
in 2040. In de mededeling positioneert de Commissie de plattelandsgebieden als een
essentieel onderdeel van de EU in termen van grondgebied (80%), bevolking (30%), cultuur,
voedselproductie, beheer van natuurlijke hulpbronnen, bescherming van natuurlijke
landschappen en recreatie en toerisme. De Commissie erkent dat het platteland wordt
ondergewaardeerd op Europees niveau en dat de verschillen tussen stad en platteland
en de uitdagingen in plattelandsgebieden toenemen.
Het voorstel geeft aan dat de verschillen tussen de steden en het platteland op het
gebied van brede welvaartsindicatoren zoals demografie (bevolkingsafname, vergrijzing),
economie, emancipatie, onderwijs, (digitale) basisvaardigheden, openbare diensten
en (digitale) infrastructuur zijn toegenomen binnen de EU.
Daarnaast geeft de Commissie aan dat plattelandsgebieden een sleutelrol spelen om
de ambities van de Europese Green Deal2 te verwezenlijken. Door ecosysteemdiensten3 te leveren, de energietransitie te stimuleren en te diversifiëren, levert het platteland
een essentiële bijdrage om Europese ambities te realiseren. Onderdeel van deze mededeling
is een EU-actieplan voor het platteland. Dit actieplan leidt later dit jaar tot een
plattelandspact tussen overheden en andere belanghebbenden, waarna lidstaten zelf
een nationale strategie voor plattelandsgebieden opstellen, en geeft praktische richting
aan de langetermijnvisie. Het actieplan bestaat uit vier actiegebieden die met (vlaggenschip)initiatieven
ondersteund worden, aangevuld met een notie over de implementatie en governance.
Het eerst benoemde actiegebied is «sterker platteland». Het platteland moet een aantrekkelijke
plek zijn en blijven om te wonen en werken, met mondige en levendige lokale gemeenschappen.
Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn het opzetten van een platform
voor de revitalisering van het platteland4 en het versterken van onderzoek en innovatie door en voor plattelandsgemeenschappen
om vernieuwing op het platteland te bevorderen en brede welvaart te versterken.
Als tweede actiegebied wordt «verbonden platteland» aangehaald. Het doel hiervan is
het platteland digitaal en fysiek goed te verbinden, onderling en met omliggende (voor)stedelijke
gebieden. Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn onder andere multimodale
mobiliteit optimaliseren en digitaliseren en een set integrale acties die een duurzame
digitale transformatie op het platteland realiseren zodat het democratisch leven en
publieke diensten digitaal volledig toegankelijk worden voor iedereen.
Het derde actiegebied betreft «veerkrachtig platteland». Plattelandsgebieden moeten
beter kunnen inspelen op de transities waarvoor zij staan op sociaal gebied, leefomgeving,
milieu en klimaat. Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn het faciliteren
van gemeenten in de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering, koolstoflandbouw,
de voorgestelde EU-missie voor een gezonde bodem en voedsel, sociale veerkracht en
(jonge) vrouwen op het platteland. Daarnaast onderzoekt de EU de krachten achter bevolkingsdaling
in plattelandsgebieden en inclusie- en integratiemaatregelen voor migranten en minderheden.
Ook het Nieuw Europees Bauhaus5, dat de transitie van de Green Deal vertaalt naar gebouwen en de openbare ruimte,
zal zich richten op de plattelandsgebieden.
Het vierde en laatste actiegebied is «welvarend platteland». Een diverse economie
leidt tot innovatie in kleine bedrijven en versterking van het concurrentievermogen
van deze bedrijven in de regio. Initiatieven die dit ondersteunen zijn acties om ondernemerschap
en de sociale economie in de regio te ondersteunen. De Commissie stelt voor een aantal
zaken te implementeren, zoals een plattelandstoets voor grote wetsvoorstellen die
plattelandsgebieden raken, een definitie voor het platteland en het al eerder aangehaalde
Plattelandspact, met speciale focus op afgelegen en ontvolkte gebieden.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet voert een brede mix van maatwerk- en generiek beleid uit op tal van beleidsterreinen
om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en zo de brede welvaart in regio’s,
waaronder platteland regio’s, te versterken. Denk hierbij aan de energietransitie,
de klimaatopgave, wonen, bodemdaling, duurzame landbouw of biodiversiteitsherstel,
maar ook bevolkingsdaling, maatschappelijk onbehagen, ondermijning, digitalisering,
een gezonde economie en onderwijs dat past bij de arbeidsmarkt. Deze opgaven hangen
veelal met elkaar samen en hebben dikwijls een ruimtelijke weerslag in de regio en
meer specifiek in plattelandsgebieden6.
Geen (plattelands)gebied is gelijk, ook binnen Nederland zijn er (grote) verschillen,
zo blijkt bijvoorbeeld uit de Regionale Monitor Brede Welvaart7 van het CBS. Met maatwerkaanpakken8 vormgegeven met private en publieke partijen uit het gebied werken verschillende
overheden en private partners met een zo veel mogelijk ontschot budget9 aan deze opgaven. Door te werken met lokale en regionale partners, sluit de aanpak
optimaal aan bij de energie in het specifieke plattelandsgebied. Daarnaast ligt er
een belangrijke rol bij de provincies als beleids- en uitvoeringsorgaan voor plattelandsgebieden.
In elke provincie loopt een eigen uitvoeringsprogramma tot in 2023.
Via generiek beleid op het gebied van duurzame landbouw10, ruimtelijk beleid11 een groene en gezonde leefomgeving12, landschap, klimaatadaptatie, het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)13, bevolkingsdaling14, veiligheid en ondermijning15 en beleid ten aanzien van Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS)16 en Grens Informatie Punten (GIPs)17 werkt het kabinet ook breed aan het versterken van de grens- en plattelandsgebieden
in Nederland.
Verder zijn het GLB18, de Boer-tot-Bordstrategie19 en de Europese Biodiversiteitsstrategie20 belangrijke EU-kaders voor het kabinet om nader invulling te geven aan de ontwikkeling
van landelijke gebieden. Met onder andere middelen uit het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling (EFRO), Europese Territoriale Samenwerking (Interreg), Europees Landbouwgarantiefonds
(ELGF), Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), Just Transition
Fund (JTF), subsidieprogramma voor het Europese milieu-, energie en klimaatbeleid
LIFE en Horizon 2020 (het onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU), zet het kabinet
in op verduurzaming van de landbouw, landgebruik en plattelandsgebieden, onder meer
door digitalisering, korte ketens, klimaatmitigatie en -adaptatie en natuurinclusieve
en kringlooplandbouw. Samen met provincies, gemeenten en waterschappen wil het kabinet
deze lijn voortzetten in het toekomstige GLB 2023–2027.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet steunt de brede aandacht voor, en erkenning van het belang van de ontwikkeling
van brede welvaart in plattelandsgebieden. Het platteland verdient waardering en aandacht
als hoeksteen van onder andere onze voedselproductie, energieproductie, ecologische
en landschappelijke waarden, culturele geschiedenis, maatschappelijke diensten en
als plek waar mensen wonen, werken, opgroeien en recreëren. Het kabinet staat daarom
positief tegenover de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU, het
bijbehorende actieplan voor het platteland, en het nog te sluiten plattelandspact
en draagt graag bij, samen met de betrokken stakeholders, aan de totstandkoming hiervan.
Daarbij kan Nederland voortbouwen op de ervaringen, beleid en samenwerkingsstructuren
tussen Rijk en regio die Nederland de afgelopen jaren opbouwde, onder nadere via de
Regio Deals, Erfgoed Deals en het IBP-Vitaal Platteland.
In de visie neemt de Commissie de stelling in dat vooral de aandacht zou moeten gaan
naar de meest achtergestelde en/of afgelegen plattelandsgebieden. Het kabinet wijst
hierbij echter op de diversiteit van het platteland en hecht waarde aan aandacht voor
alle plattelandsgebieden, op basis van de opgave, en niet alleen voor ontvolkte of
afgelegen gebieden. Het kabinet zal de Commissie vragen om de focus van de Mededeling
te verbreden naar alle plattelandsgebieden. Het kabinet staat ook positief tegenover
het opstellen van nationale strategieën voor plattelandsgebieden en zal hier onder
andere door middel van het al opgestarte Nationaal Programma Landelijk Gebied invulling
aan geven.
Het is positief dat de Commissie de invulling van de nationale strategie aan de lidstaat
zelf laat, zodat de lidstaat zelf bepaalt waar de uitdagingen liggen en op welke manier
deze aangepakt kunnen worden. Uitdagingen kunnen binnen Europa immers flink van elkaar
verschillen. In Nederland ziet het kabinet bijvoorbeeld dat er juist wel steeds meer
vrouwelijke bedrijfshoofden komen in de agrarische sector. Ook neemt het aantal vrouwelijke
studenten bij agrarische opleidingen toe. Anderzijds zien we grote uitdagingen op
het gebied van klimaatadaptatie en ruimtelijke maatregelen om de stikstofproblematiek
aan te pakken, waarbij er voor agrarische gronden en natuurgebieden zowel kansen als
bedreigingen worden gezien. Hoewel we een klein land met veel infrastructuur zijn,
zien we ook hier dat er druk ontstaat op de toegankelijkheid van voorzieningen in
plattelandsgebieden, net als druk op landschappelijke en culturele waarden door de
vraag naar ruimte. Hetzelfde geldt voor onze veenweidegebieden in relatie tot het
genoemde vlaggenschipinitiatief «klimaatactie in veengebieden door koolstoflandbouw».
Het is van belang dat er, onder de koepel van Europese maatregelen en middelen, ruimte
is voor de diversiteit aan opgaven in plattelandsgebieden. De opgave dient de basis
te zijn voor de gebiedsgerichte aanpak. Gelet op de vele thema’s die van belang zijn
voor de ontwikkeling van de regio is een integrale aanpak van opgaven noodzakelijk.
Het kabinet steunt de rol die de Commissie in haar visie en actieplan ziet voor de
betrokkenheid van alle bestuursniveaus en belanghebbenden, om meer synergie, complementariteit
en samenhang tussen beleid en acties op EU-, nationaal, regionaal en territoriaal
niveau te realiseren. De vier actiegebieden van sterkere, verbonden, veerkrachtige
en duurzame plattelandsgebieden zijn beeldend en krachtig. Hierdoor wordt vanuit verschillende
perspectieven over plattelandsgebieden gesproken, maar nog niet in samenhang door
bijvoorbeeld te kijken naar hoe onderdelen integraal samen kunnen komen in één gebiedsaanpak.
Hierdoor komt niet altijd duidelijk naar voren hoe de Commissie de doelen uit de visie,
het actieplan, en het nog te sluiten plattelandspact zal willen bereiken en welke
rol de Commissie daar voor zichzelf in ziet. Het kabinet zal hierover vragen stellen
aan de Commissie.
Ten aanzien van het actiegebied «sterker platteland» is het kabinet het met de Commissie
eens dat de beschikbaarheid van goede data, statistieken en onderzoek essentieel is
om de (brede welvaart)opgaven voor een goed plattelandsbeleid in beeld te krijgen
en aan te pakken. Het kabinet is in dit kader nieuwsgierig naar de uitwerking door
de Commissie van de aangekondigde waarnemingspost voor het platteland (rural observatory), maar is wel van mening dat dit initiatief niet mag leiden tot overlap met reeds
bestaande organisaties die op EU-niveau al bezig zijn met deze statistiekverzameling.
Gezien de verwevenheid van deze visie met de Europese Green Deal en de monitoring
van ander gerelateerd beleid, zoals dat voor klimaatadaptatie en biodiversiteit, ligt
het voor de hand om voor monitoring gebruik te maken van de mogelijkheden die het
Copernicusprogramma hierin biedt. Wat betreft de nationale statistiekontwikkeling
voor regio’s, waaronder ook plattelandsregio’s, werkt het CBS in opdracht van het
Ministerie van LNV aan een tweede editie van de regionale Monitor Brede Welvaart die
naar verwachting eind 2021 wordt gepubliceerd.
Het kabinet onderschrijft de waarde die de Commissie geeft aan de digitale transitie
van de plattelandsgebieden van de EU. Verbetering van de digitale infrastructuur in
het buitengebied zal bijdragen aan beter onderwijs, banen, deling en benutting van
kennis ten behoeve van een goede bedrijfsvoering van (landbouw)bedrijven en alle andere
positieve effecten die met een goede digitale infrastructuur geassocieerd worden.
ICT maakt ook steeds meer deel uit van infrastructuurnetwerken en vervoersmiddelen
en kan daarnaast een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een meer duurzame
landbouw. Daarbij is het van belang om aandacht te hebben voor cyberveiligheid van
lokale bedrijven die onderdeel uitmaken van de voedselketen. Delen van het platteland,
en specifiek in grensstreken waar bevolkingsdaling optreedt en leegstand speelt, zijn
in toenemende mate kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten. Het kabinet is van mening
dat deze thema’s aandacht en inzet vereisen op EU-niveau en in een vervolg van dit
traject niet mogen ontbreken.
Het kabinet hecht ook aan een goede fysieke bereikbaarheid op het platteland. De dekking
van het wegennet en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van OV in Nederland is
over het algemeen goed.21 De bevolkingsdaling leidt tot concentratie van voorzieningen waardoor de bereikbaarheid
ervan kan verminderen. Door de bevolkingsdaling beschikken gemeentes tegelijkertijd
over minder financiële middelen om de toegankelijkheid in stand te houden. Nieuwe,
vraaggerichte flexibele duurzame mobiliteitssystemen en diensten, waarbij gebruik
wordt gemaakt van digitalisering, kunnen reizigers een beter product leveren. Dit
soort concepten ontstaat vooral in steden, in plattelandsgebieden gaat dat niet vanzelf.
Voortbouwen op de ervaring van de Commissie met de stedelijke mobiliteitsnetwerken
(SMARTA-project)22 is daarin slechts een eerste stap. Het kabinet zal hier aandacht voor blijven vragen.
In relatie tot het actiegebied «veerkrachtig platteland» zet het kabinet in op een
samenhangende aanpak van de transities op het gebied van klimaat, duurzame voedselproductie,
water, biodiversiteit, natuur, (cultuur)landschap en de kwaliteit van leven, wonen,
werken en recreëren in plattelandsgebieden, thema’s die ook in de Mededeling aan de
orde komen. Cruciaal in de discussie omtrent transities is de samenhang van de opgaven,
zodat win-win situaties gecreëerd kunnen worden. Daarbij hoort ook dat er voldoende
aandacht is voor de verdienmodellen van ondernemers op het platteland. Aandacht voor
natuurinclusiviteit bij de opgaven in onder meer verduurzaming van de bouw, agrarische
productie en beheer van de openbare ruimte (infrastructuur) vindt het kabinet ook
belangrijk. In relatie tot de opgave voor de leefomgeving heeft het kabinet in haar
reactie op het GLB23 al onderstreept dat deze samengaat met het behoud van het historisch cultuurlandschap.
Voor een «veerkrachtig platteland» vindt het kabinet het verder belangrijk aandacht
te hebben voor de wateropgave. Veranderende weerspatronen (droogte, extreme regenval)
grijpen in op de lokale economie, landschap, leefbaarheid en de eisen die we stellen
aan onze (digitale)infrastructuur, specifiek ook in crisissituaties. Dit is een grensoverschrijdende
uitdaging waar onderzoek en innovaties vanuit de EU een grote rol zouden kunnen spelen.
Daarnaast vindt het kabinet voor een «veerkrachtig platteland» van belang om expliciete
aandacht en acties te hebben voor jongeren en ouderen, zoals arbeidsmarktbeleid en
het afstemmen van de woningvoorraad. Tenslotte is een sterke natuur een voorwaarde
voor een «veerkrachtig platteland». Hiervoor moet de stikstofdepositie worden teruggebracht.
Dat vergt een langjarige inzet en inspanning van overheden, maatschappij en de verschillende
sectoren vanuit betreffende wettelijke kaders.
Het kabinet staat er positief tegenover dat de Commissie in actiegebied «welvarend
platteland» aandacht heeft voor de specifieke uitdagingen en kansen die zich voordoen
in de plattelandsgebieden van de EU. Het platteland verdient waardering en erkenning
voor de belangrijke economische en maatschappelijke rol die het vervult en de kansen
die er liggen, specifiek wanneer het gaat om de transitieopgaven die op ons afkomen
en die een groot beslag kunnen leggen op het platteland. Een integrale, gebiedsgerichte
aanpak gericht op brede welvaart van plattelandsgebieden en de samenleving als geheel,
zoals bijvoorbeeld die in de al eerder genoemde Regio Deals, is de enige oplossing
om zowel de transities te volbrengen als recht te doen aan het platteland.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de voorliggende visie met bijbehorend actieplan en nog te sluiten
plattelandspact in algemene zin op brede steun van de lidstaten kunnen rekenen. Dit
komt ook omdat er in de visie nog geen sprake is van echte keuzes die ten grondslag
liggen aan de grote transities. De visie is verder in lijn met de Boer-tot-Bord-strategie
en de voorstellen voor de Green Deal. Beide stukken zijn door een meerderheid van de lidstaten positief ontvangen. Vanuit
het Europees Parlement (EP) wordt er naar verwachting ook aan gehecht; de Commissaris
is hier meermaals door het EP op bevraagd, onder andere bij de presentatie van de
Roadmap van de Commissie op 22 juli 2020.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op de EU-visie t.a.v. plattelandsgebieden. Inhoudelijk heeft dit
raakvlakken met het beleidsterrein van landbouw en visserij en dat van de economische,
sociale en territoriale samenhang; op deze terreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid
tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onderdelen c en d, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De visie heeft tot doel om te komen tot
passende aanpakken van de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden, met extra
aandacht voor de groene en digitale transitie, en hierover van elkaar te leren. Veel
EU-lidstaten hebben vergelijkbare opgaven op het platteland, ondanks dat elk gebied
ook uniek is. Lidstaten kunnen van elkaar leren en elkaar helpen om de opgaven op
te pakken, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en leefomgeving. Daarnaast zijn
veel plattelandsgebieden ook grensgebieden. Gezien deze gezamenlijke uitdagingen,
die grensoverschrijdend kunnen zijn, ligt er evident een rol voor de EU om deze uitdagingen
aan te pakken, zoals op het gebied van veiligheid, scholing, werk, ondernemerschap
en klimaat/water. Een gemeenschappelijke EU-visie op plattelandsgebieden in de EU
kan tevens bijdragen aan een gelijk speelveld voor bedrijven in de betrokken gebieden.
Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De visie heeft tot doel om te komen tot
passende aanpakken van de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden, met extra
aandacht voor de groene en digitale transitie, en hierover van elkaar te leren. Het
voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de inzet
van de Commissie gericht is op het delen van kennis en stimuleren van (gezamenlijke)
actie (bijv. rural observatory en plattelandspact), waardoor lidstaten van elkaar kunnen leren over effectief plattelandsbeleid
en zo de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden te verbeteren. Bovendien
gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat het ruimte laat
aan de lidstaten om hun eigen actieplannen te ontwikkelen.
d) Financiële gevolgen
In de mededeling worden geen concrete voorstellen gedaan die financiële gevolgen hebben.
Wel worden er diverse (bestaande) fondsen genoemd voor het ontwikkelen van het platteland,
uit bestaande fondsen, zoals Horizon 2020/Europa24, LEADER/Europees Landbouw Fonds voor Plattelands Ontwikkeling (ELFPO)25, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)26, ESF+27, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)28, cohesiebeleid29 en het LIFE-programma30. Het kabinet is van mening dat de (eventueel) benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het meerjarig financieel
kader 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Verder kondigt de mededeling een EU Rural Pact en bijbehorend actieplan aan en het opzetten van een rural observatory. Eventuele financiële consequenties hiervan zijn nog niet bekend. Eventuele budgettaire
gevolgen voor de Rijksbegroting zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline. Daarbij dient ook rekening
gehouden te worden met eventuele financiële gevolgen voor medeoverheden.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De huidige visie en het actieplan voorzien in een aantal vlaggenschipinitiatieven
die grotendeels door de EU, met EU middelen, worden opgetuigd. Veranderingen in subsidies
leveren altijd (beperkte) nieuwe regeldruk op. Ook het verduurzamen van plattelandsgebieden
kan invloed hebben op de regeldruk voor hebben voor (agrarische) bedrijven. De daadwerkelijke
gevolgen voor regeldruk in Nederland zullen echter afhangen van de verdere concrete
invulling, het nog te sluiten plattelandspact en de nog op te stellen nationale strategie.
Op het gebied van concurrentie hecht het kabinet waarde aan het handhaven van een
gelijk speelveld. De uitwerking van de visie biedt potentie om het speelveld tussen
plattelandsgebieden en (voor)stedelijke gebieden te egaliseren door meer (financiële)
middelen in te zetten voor onder ander economische ontwikkeling in plattelandsgebieden.
Daarmee vergroot het de (internationale) concurrentiekracht van het platteland.
Hierbij zorgen sterkere, meer verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden
er ook voor dat deze gebieden minder kwetsbaar zijn voor invloed uit derde landen,
bijvoorbeeld door het op- en aankopen van gronden en bedrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken