Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Energieraad 22 september 2021
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 872 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2021
Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda van de informele Energieraad die op 22 september
a.s. onder Sloveens voorzitterschap plaatsvindt. Deze zal fysiek in Ljubljana, Slovenië,
plaatsvinden.
Op de agenda staat een beleidsdebat over de Commissievoorstellen voor herziening van
de richtlijnen betreffende hernieuwbare energie (Renewable Energy Directive, RED)
en energie-efficiëntie (Energy Efficiency Directive, EED). Deze voorstellen zijn onderdeel
van het zogeheten «Fit-for-55%»-pakket dat de Commissie 14 juli jl. presenteerde.
Naast deze onderwerpen is er ook een gezamenlijk agendapunt met de Transportministers
over e-mobility. In aansluiting op deze informele Energieraad zal er namelijk ook een informele Transportraad
plaatsvinden. Hierover is uw Kamer separaat via de Geannoteerde Agenda voor die Raad
geïnformeerd.
Het kabinet zal deelnemen aan deze informele Energieraad.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de stand van zaken
rondom de herziening van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming
en energie. De Europese Commissie beoordeelt aan de hand van deze richtsnoeren voorgenomen
staatssteun op het gebied van klimaat, milieubescherming en energie. Momenteel is
zij bezig deze richtsnoeren te herzien en heeft hiervoor een publieke raadpleging
opengesteld. De Europese Commissie beoogt de herziene richtsnoeren per 1 januari 2022
in werking te laten treden. Het kabinet heeft haar positie t.a.v. de ontwerprichtsnoeren
onder meer kenbaar gemaakt aan de Europese Commissie in een reactie op bovengenoemde
publieke raadpleging.
De reactie op deze raadpleging is als bijlage bij deze brief gevoegd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 21–22 SEPTEMBER
Hernieuwbare energie en energie efficiëntie
De informele energieraad op 21 en 22 september zal plaatsvinden in Slovenië. Er zal
een beleidsdebat plaatsvinden over hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Dit
debat zal concreet ingaan op de voorstellen tot herziening van de richtlijn hernieuwbare
energie (RED) en een herschikking van de richtlijn energie-efficiëntie (EED). Beide
voorstellen zijn onderdeel van een breed pakket Commissievoorstellen gericht op het
behalen van het EU-doel van ten minste 55% broeikasgasemissiereductie in 2030 t.o.v.
1990 (het zogenoemde «Fit for 55%»-pakket). Dit gehele pakket is op 14 juli 2021 door de Europese Commissie gepresenteerd
ter uitwerking van de Green Deal. Uw Kamer ontvangt de beoordeling van het kabinet
hierover via de zogeheten BNC-fiches in september aanstaande. Er zal er ook een gezamenlijk
punt met transport- en energieministers op de agenda staan betreffende e-mobility. Op 22 en 23 september aanstaande vindt namelijk de informele Transportraad plaats.
Uw Kamer is hierover separaat via de Geannoteerde Agenda van die Raad geïnformeerd.1
Hernieuwbare energie
De Raad zal een beleidsdebat houden over hernieuwbare energie, naar aanleiding van
het voorstel voor herziening van de richtlijn ter bevordering van het gebruik van
energie uit hernieuwbare bronnen (hierna: RED). Het huidige EU-doel van ten minste
32% hernieuwbare energie in 2030 is volgens de Commissie ontoereikend om het EU-doel
van ten minste 55% broeikasgasemissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990 te bereiken.
De Commissie stelt daarom een ophoging voor van dit EU-doel naar ten minste 40% in
2030, en daarbij aanvullende maatregelen en subdoelen voor diverse sectoren (zoals
gebouwde omgeving, industrie en vervoer) om dit doel te behalen. Naast deze aangescherpte
sectordoelen, die ook de inzet van waterstof betreffen, stelt de Commissie een aantal
aanvullende maatregelen voor. De duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen worden
uitgebreid en aangescherpt. Daarnaast geeft de Commissie met haar voorstel invulling
aan eerder uitgebrachte EU-strategieën, zoals de waterstof-strategie en de strategie
voor een geïntegreerd energiesysteem (zie BNC-fiches respectievelijk Kamerstuk 22 112, nr. 2919 en nr. 2918).
Inzet Nederland
Het kabinet is van mening dat een hoger aandeel hernieuwbare energie een belangrijke
bijdrage levert aan het behalen van het EU-doel voor ten minste 55% emissiereductie
in 2030. Het bindende doel op EU-niveau, met indicatieve nationale bijdragen, sluit
aan bij het uitgangspunt van het kabinet dat lidstaten in staat moeten blijven om
CO2 reductiedoelstellingen op de meest kostenefficiënte wijze te behalen. Voor een uitgebreide
appreciatie van de diverse onderdelen van Commissievoorstel, waaronder de subdoelen
voor diverse sectoren en andere aanvullende maatregelen verwijs ik u naar het BNC-fiche
over de RED dat uw Kamer in september ontvangt.
Indicatie krachtenveld
In een eerste reactie lijkt er bij de lidstaten voldoende draagvlak voor het gestelde
ambitieniveau in het Commissievoorstel voor herziening van de RED. Sommige lidstaten
hebben daarbij wel hun zorgen geuit over de haalbaarheid en betaalbaarheid. Een andere
groep lidstaten had het ambitieniveau graag nog hoger gezien. Wat betreft specifieke
onderwerpen lijkt er vooral aandacht voor de doelstellingswijziging in de vervoersector,
strengere duurzaamheidcriteria voor biogrondstoffen en de eisen voor hernieuwbare
brandstoffen van niet-biologische oorsprong (zogeheten Renewable Fuels of Non-biological
Origin, RFNBO’s), waaronder waterstof, wat betreft CO2-reductie en de gebruikte hernieuwbare elektriciteit.
Ook vanuit het Europees Parlement krijgt het voorstel voorlopig vooral positieve reacties,
waarbij werd aangegeven dat het parlement scherp zal letten op de sociale aspecten,
i.e. de maatschappelijke gevolgen.
Energie-efficiëntie
De Raad zal een beleidsdebat houden over energie-efficiëntie, naar aanleiding van
het voorstel tot een herschikking van de richtlijn betreffende energie-efficiëntie
(hierna: EED). Het EU-energie-efficiëntiedoel (primair verbruik) wordt in het voorstel
verhoogd van 32,5% naar 39% in 2030 (ten opzichte van geprojecteerd energiegebruik
in 2030). Dit komt overeen 36% reductie van finaal verbruik. Het EU-doel wordt bindend
en de nationale bijdragen blijven indicatief. Daarbij stelt de Commissie aanvullende
(bindende) sectordoelen voor om dit doel te behalen in sectoren, zoals de industrie
en gebouwde omgeving, waarbij de publieke sector een «voorbeeldrol» heeft en verplicht
wordt tot energiebesparingen en jaarlijkse renovatieverplichtingen. Ook wordt de algemene
nationale energiebesparingsverplichting verhoogd (van 0,8% naar 1,5% per jaar). Het
voorstel introduceert daarnaast een verplichting om bij nieuw beleid en investeringsmaatregelen
het Energy Efficiency First-principe (hierna: EEF) te hanteren. Tot slot wordt in het voorstel de aandacht gevestigd
op energiearmoede en kwetsbare consumenten en huishoudens. Met de herschikking geeft
de Commissie invulling aan de eerder uitgebrachte EU-strategie voor een geïntegreerd
energiesysteem.
Inzet Nederland
Het kabinet is van mening dat energie-efficiëntie een belangrijke bijdrage levert
aan het behalen van het EU-doel voor ten minste 55% emissiereductie in 2030. Voor
het kabinet is het belangrijk dat lidstaten de mogelijkheid behouden om hun CO2-reductiedoelstellingen op kostenefficiënte wijze te behalen. Het principe van technologie-neutraliteit
is daarin leidend. Het bindende doel op EU-niveau, met een indicatieve nationale bijdrage,
lijkt aan te sluiten bij het uitgangspunt van het kabinet. Daarbij kijkt het kabinet
wel uit naar nadere uitwerking van het EEF-principe, die in september wordt verwacht.
Voor een uitgebreide appreciatie van het voorstel en het uiteindelijke kabinetsstandpunt
verwijs ik u naar het BNC-fiche over de EED dat uw Kamer in september ontvangt.
Indicatie krachtenveld
Verwachting is dat de verhoogde doelstelling kan rekenen op brede steun vanuit de
lidstaten. Enkele lidstaten geven echter aan dat de nationale energiebesparingsplicht
te ambitieus is en te weinig flexibiliteit biedt. Bij de bepalingen op sociaal vlak
zijn er enkele (noordelijke) lidstaten die stellen dat dit niet past bij overkoepelend
sociaal- of armoedebeleid. Hiertegenover staat dat enkele (zuidelijke) lidstaten juist
wel voorstander van deze benadering zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.