Brief regering : Reactie op verzoek commissie over fiscale regels voor thuiswerken in Duitsland
26 834 Socialeverzekeringspositie van grensarbeiders
Nr. 53 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2021
Hierbij stuur ik u de door uw commissie gevraagde reactie op de brief van de heer
C.R. aan uw commissie. De heer C.R. woont in Duitsland en werkt voor een Nederlandse
werkgever. Door de coronacrisis werkt de heer C.R. volledig vanuit zijn woonplaats
in Duitsland. In april 2020 is een overeenkomst met Duitsland gesloten over de toepassing
van het belastingverdrag bij thuiswerken als gevolg van de coronacrisis (hierna: «de
thuiswerkovereenkomst»). De heer C.R. maakt zich zorgen over de fiscale behandeling
van zijn inkomen na afloop van deze thuiswerkovereenkomst. Ik ga hieronder eerst in
op de fiscale behandeling van thuiswerkdagen van grensarbeiders vóór het uitbreken
van de coronacrisis. Vervolgens ga ik in op de thuiswerkovereenkomst met Duitsland.
Tot slot schets ik de situatie na afloop van de thuiswerkovereenkomst.
Fiscale behandeling thuiswerkdagen grensarbeiders vóór de coronacrisis
Nederland heeft met Duitsland een verdrag gesloten ter voorkoming van dubbele belastingheffing.
Artikel 14 van het belastingverdrag met Duitsland geeft aan in welke gevallen het
heffingsrecht over inkomsten uit dienstbetrekking is toegewezen aan Nederland dan
wel aan Duitsland. De hoofdregel die in dit artikel is opgenomen komt overeen met
wat in internationaal verband gebruikelijk is. In beginsel worden de inkomsten uit
dienstbetrekking toegewezen aan de woonstaat van de werknemer, tenzij de dienstbetrekking
wordt uitgeoefend in de andere verdragsstaat. Als de inkomsten in de ander verdragsstaat
(werkstaat) mogen worden belast dan voorziet de woonstaat in de voorkoming van dubbele
belasting. Op grond van deze regels geldt dat een werknemer die zijn werkzaamheden
(deels) vanuit huis verricht in zijn woonstaat wordt belast voor de dagen dat de werknemer
thuiswerkt.
Fiscale behandeling thuiswerkdagen grensarbeiders tijdens de coronacrisis
Door de maatregelen die door Nederland en Duitsland zijn genomen om de coronacrisis
te bestrijden werken veel werknemers (verplicht) thuis. Werknemers die voor de coronacrisis
doorgaans in de andere verdragsstaat (werkstaat) werkten en daar werden belast, zouden
als gevolg hiervan op basis van de verdragsregels ineens (tijdelijk) in een andere
staat (de woonstaat) belasting moeten afdragen. Dit kan leiden tot onzekerheid, hogere
administratieve lasten en negatieve inkomenseffecten. Om deze mogelijke negatieve
effecten tegen te gaan en vanwege de uitzonderlijke situatie, hebben Nederland en
Duitsland tijdelijke afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in de thuiswerkovereenkomst.
Op basis van deze thuiswerkovereenkomst mogen (onder voorwaarden) dagen waarop wordt
thuisgewerkt als gevolg van de coronamaatregelen worden behandeld als dagen gewerkt
in het land waar onder normale omstandigheden zou zijn gewerkt. Door een beroep op
deze regeling treedt er dus geen (tijdelijke) verschuiving van het heffingsrecht op.1 De thuiswerkovereenkomst met Duitsland is eerder verlengd tot en met september van
dit jaar. Nederland zet in op een verdere verlenging van de overeenkomsten tot het
eind van dit jaar. Ik ben hiervoor mede afhankelijk Duitsland. Ik kan daarom op dit
moment nog niet aangeven of de overeenkomst inderdaad verder wordt verlengd.
Fiscale behandeling van thuiswerkdagen na afloop van de overeenkomst
De heer C.R. vraagt in het bijzonder naar de regels die zullen gelden wanneer de thuiswerkovereenkomst
eindigt. Zoals hiervoor beschreven, is de thuiswerkovereenkomst bedoeld om tijdelijke
ongewenste effecten van verplicht thuiswerken tijdens de coronacrisis te voorkomen.
Wanneer de thuiswerkovereenkomst eindigt gelden de normale verdragsregels ter voorkoming
van dubbele belastingheffing. Dat betekent dat als een grensarbeider duurzaam thuis
blijft werken het heffingsrecht over inkomsten die zijn toe te wijzen aan de thuiswerkdagen,
toekomt aan de woonstaat.
Reeds voor het uitbreken van de coronacrisis is door de Tweede Kamer aandacht gevraagd
voor de fiscale behandeling van thuiswerkdagen van grensarbeiders tijdens het Algemeen
overleg Belasting- en sociale zekerheidspositie van grensarbeiders in maart 2020.2 Tijdens dit overleg heb ik aangegeven positief te staan tegenover het idee van een
regeling in de belastingverdragen waardoor het heffingsrecht bij een bepaald aantal
thuiswerkdagen in de werkstaat blijft.3 Ik heb vervolgens het initiatief genomen om dit onderwerp op de agenda te zetten
bij besprekingen met beide buurlanden.4 Een aanpassing van het belastingverdrag met Duitsland vergt overigens een goede analyse
van de positieve en negatieve inkomenseffecten en de samenloop met sociale zekerheid.5 Tevens ben ik afhankelijk van onze verdragspartner voor een aanpassing van het belastingverdrag.
Op basis van de eerste verkennende besprekingen met Duitsland (en België) hierover
kan ik nog niet zeggen of het zal lukken om met Duitsland (en België) een structurele
thuiswerkregeling overeen te komen.
Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geantwoord.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën