Brief regering : Geannoteerde agenda informele Transportraad 22-23 september 2021 te Slovenië
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 871
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2021
Hierbij doen wij u de geannoteerde agenda van de informele Transportraad van 22 en
23 september 2021 toekomen.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
Mocht de agenda op belangrijke punten veranderen, dan zullen wij u hierover tijdens
het Schriftelijk Overleg van 6 september a.s. informeren.
Ook informeer ik u middels deze brief over de aanpassing van de EU uitvoeringsverordening
tachografen en tachograafonderdelen. Gezien het om een technische aanpassing gaat
die klein van omvang is informeer ik u via deze wijze over de aanpassing in plaats
van via een BNC-fiche.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
I. Geannoteerde agenda informele Transportraad 22 en 23 september 2021
Het Voorzitterschap zal naar verwachting een aantal voorstellen uit het Fit-for-55
pakket1 willen bespreken. Dit pakket heeft de Europese Commissie op 14 juli jl. gepresenteerd
om uitvoering te geven aan het EU 2030-broeikasgasreductiedoel (ten minste 55% reductie
t.o.v. 1990). Het Sloveense Voorzitterschap lijkt voornemens de informele Transportraad
in het teken te laten staan van alternatieve brandstoffen voor vervoer, o.a. via de
herziening van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II), de herziening van de Richtlijn
laad- en tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR), het ReFuel Aviation
initiatief en het Fuel Maritime initiatief. Ook wordt een beleidsdebat inzake de herziening
van de verordening voor het Trans-Europese Transport Netwerk (TEN-T) beoogd. Deze
informele Transportraad vindt plaats na de informele Energieraad op 22 september.
Mogelijk zal er ook een gezamenlijk agendapunt met transport- en energieministers
op de agenda staan. De verwachting is dat onderstaande inzet hieraan tegemoet komt.
Herziening van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED II)
Inhoud
Naar verwachting zal de Raad stilstaan bij de vervoer-onderdelen van het voorstel
voor een herziening van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED II). De algemene beleidsdiscussie
over de herziening van RED II zal naar verwachting plaats vinden tijdens de informele
Energieraad op 22 september. Uw Kamer wordt hierover separaat via de Geannoteerde
Agenda van die Raad geïnformeerd.
Het voorstel van de Commissie bevat een doelstellingswijziging voor de vervoerssector
om de broeikasgasemissie-intensiteit van de geleverde vervoersbrandstoffen in 2030
te reduceren met inzet van hernieuwbare energiedragers. Ook verhoogt de Commissie
het sectordoel voor de fysieke inzet van geavanceerde biobrandstoffen en creëert ze
een sectordoel voor hernieuwbare waterstof en afgeleide synthetische brandstoffen
(RFNBO’s).
Inzet Nederland
Het kabinet heeft zicht altijd positief ingezet voor het verhogen van de ambitie voor
het gebruik alternatieve brandstoffen. Het kabinet beziet in dat kader ook de inzet
op doelen voor Renewable Fuels of Non- Biological Origins (RFNBO’s) in de transportsector.
Dit vanwege de kosteneffectieve impuls die dit zal geven aan de ontwikkeling van hernieuwbare
brandstoffen in transport, met name voor waterstof. Het kabinet heeft tenslotte eerder
gepleit2 voor het versterken van de handhaving op fraude met biobrandstoffen voor de transportsector
en dit is een belangrijk aandachtspunt bij de bespreking van dit voorstel. Voor een
uitgebreide appreciatie van het voorstel en het uiteindelijke kabinetsstandpunt verwijs
ik u naar het BNC-fiche dat uw Kamer in september ontvangt.
Indicatie krachtenveld
Het exacte krachtenveld is nog onduidelijk. Lidstaten laten een verdeeld beeld zien
over het verhogen van de verplichting voor hernieuwbare energie voor vervoer. Voor
het versterken van toezicht was tijdens de voorgaande Transportraad breed draagvlak,
maar dit lijkt nog onvoldoende te zijn verwerkt in het voorstel.
Herziening Richtlijn laad- en tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen
Inhoud
De AFID richtlijn3, ziet toe op het faciliteren en uitrollen van publiek toegankelijke alternatieve
tank- en laadinfrastructuur voor emissiearme en emissievrije voertuigen, schepen,
vliegtuigen en treinen. Het herzieningsvoorstel stelt een verordening in plaats van
een richtlijn voor met bindende doelstellingen voor de uitrol van alternatieve tank-
en laadinfrastructuur voor verschillende modaliteiten, waarbij het lidstaten verplicht
om nationale beleidskaders te maken voor deze uitrol. Het voorstel stelt ook eisen
rondom technische standaarden en consumenteninformatie.
Inzet Nederland
Het kabinet heeft in aanloop naar het voorstel gepleit dat de EU toewerkt naar een
dekkend EU-netwerk van publiek beschikbare alternatieve tank- en laadinfrastructuur
door bindende doelen te stellen voor verschillende modaliteiten4. Een hoge ambitie voor licht vervoer is daarbij van belang, zodat het voor gebruikers
eenvoudig is om ook in het buitenland gebruik te maken van een dekkend netwerk aan
laadinfrastructuur. Belangrijk zijn onder andere voldoende beschikbare capaciteit
op het energiesysteem (bijvoorbeeld netcapaciteit), de wens tot het voorkomen van
een lock-in5, aansluiting van vraag en aanbod en de verwachte investeringskosten. Voor een uitgebreide
appreciatie van het voorstel en het kabinetsstandpunt hierover verwijs ik u naar het
BNC-fiche dat uw Kamer in september ontvangt.
Indicatie krachtenveld
Naar verwachting is Nederland in een meerderheidspositie en zal een aanzienlijke groep
lidstaten in de kern positief zijn over het aanscherpen van de doelstellingen voor
tank- en laadinfrastructuur. Toch is een andere groep lidstaten waarschijnlijk minder
enthousiast over de aangescherpte doelstellingen en het instrument (verordening) dat
de Commissie inzet om deze doelstellingen te bereiken, gegeven de focus op meer traditionele
infrastructuur.
ReFuelEU Aviation Initiatief
Inhoud
De Raad zal spreken over alternatieve brandstoffen in de luchtvaart, naar verwachting
in het kader van het ReFuelEU Aviation initiatief. Dit is een verordening waarbij
de Commissie via een Europese bijmengverplichting van duurzame luchtvaartbrandstoffen
de CO2-emissies van de luchtvaartsector wil reduceren. Het voorstel verplicht brandstofleveranciers
een minimum percentage duurzame luchtvaartbrandstoffen te leveren aan alle EU-luchthavens
en luchtvaartmaatschappijen tot een afnameverplichting hiervan bij een EU-luchthaven.
Inzet Nederland
Het kabinet is voorstander van een Europese bijmengverplichting en verwelkomt dit
voorstel. Het sluit aan bij de al langer geldende inzet om te komen tot een dergelijke
EU-brede bijmengverplichting. Uitgangspunt van het kabinet is daarbij dat de bijmengverplichting
in zijn algeheel voldoende ambitieus zou moeten zijn om de transitie in de sector
te bewerkstelligen. Voor een uitgebreidere appreciatie van het voorstel en het definitieve
kabinetsstandpunt verwijs ik u naar het BNC-fiche dat uw Kamer in september ontvangt.
Krachtenveld
Nederland heeft zich middels een gezamenlijke verklaring6 met een aantal lidstaten eerder dit jaar duidelijk uitgesproken voor de invoering
van een Europese bijmengverplichting en verwacht dat dezelfde lidstaten dit voorstel
zullen steunen. Gezien het de eerste bespreking is van het voorstel voor een EU-brede
aanpak voor een bijmengverplichting, is het verdere krachtenveld op dit moment nog
onduidelijk.
FuelEU Maritime Initiatief
Inhoud
Ook zal naar verwachting de Raad stilstaan bij alternatieve brandstoffen in de scheepvaart.
Als onderdeel van het «Fit for 55%»-pakket heeft de Commissie een voorstel gedaan
voor een verordening die zeeschepen die EU-havens aandoen (technologie-neutraal) verplicht
tot reductie van de broeikasgasintensiteit van de gebruikte energie aan boord door
gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen te stimuleren. Daarnaast komt
er een verplichting voor container- en passagiersschepen om walstroom af te nemen,
tenzij zij gebruik maken van brandstoffen die geen emissie veroorzaken. Dit is nauw
verbonden met het voorstel voor de herziening van de AFID richtlijn, waarin is opgenomen
dat lidstaten zorg dragen voor het aanbieden van een minimum walstroomaanbod.
Inzet Nederland
Nederland heeft verduurzaming van de zeevaart hoog in het vaandel en heeft in een
nationale «green deal»7 hier afspraken over gemaakt met de Nederlandse sector. Het FuelEU Maritime voorstel
biedt goede kansen om ook op EU-niveau maatregelen te nemen omdat dit de benodigde
investeringen in duurzame technologie en brandstoffen bevordert. Het voorstel kan
bijdragen aan het stimuleren en opschalen van de vraag naar (en productie van) hernieuwbare
en koolstofarme brandstoffen in de zeevaart. De samenhang met de Herziening van de
AFID richtlijn8 en het opnemen van de maritieme sector in het Emissie Trading system (ETS)9, is een belangrijk aandachtspunt. Omdat voor de zeevaartsector het mondiale speelveld
belangrijk is, zal aandacht gevraagd worden voor goede afstemming met IMO- regelgeving.
Voor een uitgebreide appreciatie van het voorstel en de kabinetspositie hierover verwijs
ik u naar het BNC-fiche dat uw Kamer in september ontvangt.
Indicatie krachtenveld
Naar verwachting zullen veel lidstaten positief zijn over het voorstel om broeikasemissies
in de zeevaart te reduceren door het stimuleren van inzet van hernieuwbare brandstoffen.
De verwachting is dat er wel discussie ontstaat over de mate van ambitie.
Beleidsdebat inzake de herziening van de verordening voor het Trans-Europese Transport
Netwerk (TEN-T)
Inhoud
Het voorzitterschap agendeert tenslotte naar verwachting voor de informele Transportraad
een beleidsdebat om te spreken over de herziening van de verordening voor het trans-Europese
Transport Netwerk (TEN-T). Het TEN-T-beleid heeft betrekking op het netwerk van verbindingen
over weg, water en spoor tussen de EU-landen. Het beleid beoogt een aaneengesloten
netwerk te creëren voor veilige, duurzame en slimme mobiliteit. In de verordening
staan beschreven de doelstellingen van het beleid, eventuele verplichtingen aan lidstaten,
de rol van de TEN-T-corridor coördinatoren, het netwerk en de knooppunten (havens,
luchthavens, overslagpunten en steden). Projecten van (semi-)overheden en het bedrijfsleven
die meehelpen aan de realisatie van het TEN-T-netwerk komen in aanmerking voor een
cofinancieringbijdrage uit de Connecting Europe Facility (CEF), de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen.
Inzet Nederland
Nederland staat positief tegenover het beleid van de trans-Europese Transport Netwerken
gezien de doelstelling om de 27 nationale netwerken tot één Europees netwerk aaneen
te sluiten zodat personen en goederen soepel door de EU kunnen bewegen, en daarbij
zorg te dragen voor veilige, duurzame en slimme mobiliteit. Nederland denkt daarbij
prioritair aan de realisatie van een veilig netwerk, bijvoorbeeld door de uitrol van
het Europese veiligheidssysteem voor het spoor (ERTMS) en andere interoperabele digitale
systemen die de veiligheid op de weg en het water bevorderen, de realisatie van veilige
spoorwegovergangen en de aanleg van veilige parkeervoorzieningen langs het Europese
snelwegnetwerk. Nederland vindt ook dat buisleidingen een veilig, duurzaam en robuust
alternatief kunnen bieden voor vervoer van onder meer gevaarlijke stoffen. Naast deze
doelen moeten in 2030 en 2050 vergaande klimaatdoelen (zoals verwoord in de Green
Deal) zijn gerealiseerd. De Commissie zou om deze reden naast veiligheid prioriteit
moeten geven aan de uitrol van laad- en tankinfrastructuur voor duurzame brandstoffen
langs de Europese verbindingen en op knooppunten voor weg en scheepvaart, het stimuleren
van het gebruik van de trein voor personenverkeer op lange afstanden, het gebruik
van de fiets in stedelijke gebieden en verduurzaming van de zee- en binnenvaart. Bovendien
moet het TEN-T-transportnetwerk voldoende robuust en klimaatbestendig worden gemaakt
om bestand te zijn tegen uitdagingen als droogte en hoogwater.
Krachtenveld en proces
Naar verwachting zal de Commissie pas op zijn vroegst in november 2021 met een voorstel
voor een nieuwe verordening komen. Het Voorzitterschap gebruikt het beleidsdebat tijdens
de informele Transportraad voor een eerste gedachtevorming tussen de lidstaten en
als informatie voor de Commissie bij het opstellen van de verordening. Zodra het voorstel
is gepubliceerd, zal de Tweede Kamer door middel van het gebruikelijke BNC-fiche worden
geïnformeerd.
II. Aanpassing EU- Uitvoeringsverordening Tachografen en tachograafonderdelen
De Commissie stelt een aanpassing voor aan de uitvoeringsverordening voor Tachografen
en Tachograafonderdelen10. Een slimme tachograaf is een tweede generatie tachograaf en beschikt over een verbinding
met het mondiaal satellietnavigatiesysteem, een communicatiesysteem voor vroegtijdige
detectie op afstand en een interface met intelligente vervoerssystemen. De aanpassing
van de verordening houdt in dat de posities van zware vrachtwagens, bussen en lichte
bedrijfsvoertuigen in het beroepsgoederenvervoer11 automatisch worden geregistreerd wanneer het voertuig de grens van een lidstaat overschrijdt
en telkens wanneer het voertuig laad- of losactiviteiten verricht. Om dit te realiseren
moet bijlage IC van de uitvoeringsverordening met betrekking tot bouw, testen, installatie,
bediening en reparatie van slimme tachografen en hun onderdelen worden aangepast.
De aanpassingen van slimme tachografen zijn technisch van aard.
Het kabinet kan instemmen met de aanpassing van de uitvoeringsverordening. Het registreren
van laden en lossen van voertuigen is belangrijk voor handhaving van cabotage12 en detachering13 en is nodig om te bepalen wat voor soort rit er heeft plaatsgevonden. Het kabinet
is voorstander van het automatisch registreren van de grensovergang. Chauffeurs besparen
hiermee tijd en kosten ten opzichte van het alternatief in de vorm van handmatige
registratie. De aanpassing in de verordening betreft de implementatie in de techniek
van afspraken gemaakt in het EU Mobiliteitspakket dat door Nederland is aanvaard.
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.