Brief regering : Aanpak en ondersteuning inhaalzorg tijdens Covid-crisis
31 765 Kwaliteit van zorg
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 606
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juli 2021
Op 26 mei jl. informeerde ik uw Kamer middels een beleidsbrief1 over mijn aanpak rondom de ondersteuning van de zorg tijdens de Covid-crisis, het
herstel van zorgprofessionals en het inhalen van reguliere zorg. Onderdeel van de
beleidsbrief is het kader «passende inhaalzorg medisch specialistische zorg (msz)»
van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waaraan alle betrokken partijen zich verbonden
hebben. Conform dit kader brengen ziekenhuizen, in overleg met de zorgverzekeraars,
in kaart hoeveel zorg moet worden ingehaald en maken zij plannen over hoe deze zorg
alsnog wordt gegeven. Zorgverzekeraars en de ziekenhuizen hebben eerder aangegeven
half juli meer inzicht te kunnen geven. Conform mijn toezegging aan uw Kamer informeer
ik u bijgaand over dit inzicht en de stappen die gaan volgen.
Uitgangspunt
De kern van het «kader passende inhaalzorg» is dat patiënten zo snel mogelijk de passende
zorg gaan krijgen die is uitgesteld door de Covid-pandemie. Het gaat om de patiënten
die al verwezen waren naar een arts, maar die op een wachtlijst terecht kwamen omdat
hun behandeling werd uitgesteld vanwege de Covid-drukte in het ziekenhuis. De ambitie
is om zoveel mogelijk inhaalzorg in 2021 uit te voeren, met mogelijk nog een doorloop
in 2022.
Naast helderheid voor de patiënt staat ook het herstel van de zorgprofessional centraal.
De beschikbaarheid van voldoende en uitgerust zorgpersoneel maakt daarom integraal
onderdeel uit van de inhaalzorgplannen.
Ook de samenwerking tussen de zorgaanbieders in de keten moet expliciet in beeld worden
gebracht. Dus naast de ziekenhuizen moet ook de zorg in de voor- en nafase (door bijvoorbeeld
huisartsen, de wijkverpleging, de revalidatiesector en de paramedische sector) in
de plannen worden betrokken.
Huidig inzicht benodigde inhaalzorg
Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ)
en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) hebben op 23 juli
een eerste statusupdate over de inhaalzorg gepubliceerd2. Hoewel deze informatie een eerste globaal inzicht geeft in de stand van zaken, vind
ik dit nog niet voldoende compleet en concreet om uw Kamer de benodigde informatie
over de aard, omvang en aanpak van de inhaalzorgvraag te kunnen geven. Ik vind het
belangrijk dat patiënt en zorgprofessional centraal staan in deze plannen en dat wij
hen zo snel mogelijk helderheid verschaffen. Op basis van de eerste statusupdate is
die helderheid onvoldoende te geven en ontbreekt het nog aan perspectief voor de patiënt
en de professional. Ook het inzicht over de (lokale en regionale) knelpunten en de
beoogde oplossingen komt nog niet duidelijk en concreet naar voren, evenals de verbindingen
met de totale keten van zorg.
Vervolg
Om zo snel mogelijk het gewenste integrale en concrete inzicht te krijgen heb ik –
voor zover dat nog nodig was – verschillende actoren verzocht om in actie te komen:
• De NZa als toezichthouder stuurt op de uitvoering van het «kader passende inhaalzorg».
Zij staat in contact met de zorgverzekeraars en spreekt met hen over de inhaalzorgplannen.
De NZa doet op basis van die plannen en op basis van eigen data aanvullende analyses
en publiceert die in integrale monitor inhaalzorg, die in de tweede helft van augustus
gereed is. Deze monitor geeft inzicht in de druk op zorg in de msz, vervolgzorg en
de ontwikkeling rondom wachttijden, productie en aantal verwijzingen. Dit zal enerzijds
een belangrijk hulpmiddel zijn om het perspectief voor de patiënt verder te concretiseren;
en anderzijds levert de monitor sturingsinformatie op voor de zorgverzekeraars en
ziekenhuizen voor de aanpak van concrete knelpunten. In bijlage 13 is een uitwerking van de aanpak van de NZa opgenomen.
• De IGJ houdt toezicht op zorgaanbieders. Bij haar toezicht op inhaalzorg richt de
IGJ zich op goede, veilige en menslievende zorg voor de patiënt. Daarnaast heeft de
IGJ aandacht voor voldoende herstel van zorgverleners en ketenbrede samenwerking.
De IGJ vraagt hierbij ook nadrukkelijk aandacht voor de knelpunten in de voor- en
naketen. De IGJ en NZa werken waar nodig samen om de kwaliteit en toegankelijkheid
van zorg te bevorderen.
• De zorgverzekeraars werken met de ziekenhuizen aan het completeren en concretiseren
van de inhaalzorgplannen. Naast het in beeld brengen van de eventuele financiële consequenties
van de inhaalzorg, richten zij zich daarbij vooral ook op het perspectief voor de
patiënt en de oplossing van eventuele knelpunten in de inhaalzorg inclusief de mogelijkheden
voor zorgbemiddeling en de invulling van informatieplicht richting de patiënt/verzekerde
als die elders (bijvoorbeeld in andere ziekenhuizen of in zelfstandige klinieken)
sneller geholpen kan worden. Ook het herstel van de zorgprofessionals wordt hierbij
expliciet betrokken. Daarbij is de insteek dat de patiënt zo snel mogelijk en waar
mogelijk in 2021 geholpen wordt, met een doorloop in 2022.
Gelet op de komst van de eerste integrale monitor inhaalzorg van de NZa en gegeven
de andere lopende acties verwacht ik dat ik uw Kamer in de tweede helft van augustus
een concreter beeld kan geven over de inhaalzorgvraag en de aanpak daarvan. Ik verwacht
dat ik dan ook inzicht heb gekregen in het herstelplan voor de zorgprofessionals,
dat momenteel wordt opgesteld door VenVN en FMS, zodat ik deze daar bij kan betrekken.
Tot slot: sinds een aantal dagen zien we als gevolg van de oplopende besmettingscijfers
de instroom van Covid-patiënten in de ziekenhuizen weer toenemen. Dit vraagt uiteraard
weer het nodige van het zorgpersoneel en ik vind het bewonderenswaardig om te zien
met welke veerkracht zij gedurende de gehele pandemie en ook nu weer de benodigde
zorg aan de patiënten geven.
Ik kan mij voorstellen dat patiënten die wachten op een behandeling die eerder door
de Covid-pandemie is uitgesteld, zich afvragen wat dit voor hen betekent. En dat de
zorgprofessionals zich afvragen wat dit betekent voor hun herstel wanneer de Covid-afdelingen
weer bemenst moeten worden. Op moment is het nog niet duidelijk hoe de pandemie (en
de neerslag daarvan qua patiënten die in het ziekenhuis moeten worden opgenomen) zich
zal ontwikkelen. Hierover zal de Minister van VWS u op 26 juli separaat informeren
(Kamerstuk 25 295, nr. 1388). Ik verwacht dat er – voor wat betreft de consequenties van de opnames in de ziekenhuizen – in augustus meer helderheid zal zijn. Ik zal dit aspect dan eveneens meenemen
als ik uw Kamer in de tweede helft van augustus over de inhaalzorg informeer.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg