Brief regering : Uitvoeringsbesluiten Recovery and Resilience Facility (RRF) voor Cyprus, Kroatië, Litouwen en Slovenië
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1772
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juli 2021
In reactie op de COVID19-pandemie hebben de Raad van de Europese Unie (de Raad) en
het Europees Parlement de faciliteit voor herstel en veerkracht opgericht (Recovery and Resilience Facility, RRF). In een brief van 12 januari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de RRF-verordening.1 Sinds de inwerkingtreding van deze verordening hebben 24 lidstaten hun herstelplan
in het kader van de RRF ingediend. Uw Kamer is in een brief van 3 mei jl. geïnformeerd
over het proces rondom deze plannen.2 Op grond van de RRF-verordening moet de Europese Commissie (de Commissie) de plannen
beoordelen en, indien zij tot een positieve beoordeling komt, een voorstel doen voor
een uitvoeringsbesluit van de Raad. Met dat uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling
van een plan goedgekeurd. Daarnaast worden in het uitvoeringsbesluit de hervormingen
en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende
mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan
maken. Het uitvoeringsbesluit vormt dus het juridische document waarmee de herstelplannen
van de lidstaten worden geformaliseerd. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid
over de uitvoeringsbesluiten en heeft hier op grond van de RRF-verordening in de regel
een maand de tijd voor vanaf het moment waarop de Commissie een voorstel heeft gedaan.
In de brieven van 12 januari en 3 mei jl. is aangegeven dat uw Kamer een kabinetsappreciatie
zal ontvangen zodra de Commissie een voorstel doet voor de uitvoeringsbesluiten. Dat
zal in tranches gebeuren, in gelijke tred met de publicatie van voorstellen door de
Commissie. Op 30 juni heeft uw Kamer de kabinetsappreciatie ontvangen van de eerste
tranche uitvoeringsbesluiten, namelijk die voor Portugal, Spanje, Griekenland, Denemarken
en Luxemburg.3 Op 7 juli werd dit gevolgd door de kabinetsappreciatie van de tweede tranche uitvoeringsbesluiten
(Kamerstuk 21 501-07, nr. 1769), die voor België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Letland, Oostenrijk en Slowakije.
De Raad heeft ingestemd met deze – in totaal 12 – uitvoeringsbesluiten in de Ecofinraad
van 13 juli jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1768). Hierbij ontvangt u de kabinetsappreciatie van de derde tranche uitvoeringsbesluiten4, namelijk die voor Cyprus, Kroatië, Litouwen en Slovenië. Deze zullen worden besproken
in de virtuele Ecofinraad van 26 juli, waarna er een schriftelijke procedure zal worden
gevolgd voor de formele besluitvorming. Bij iedere appreciatie geven wij ook aan wat
de voorgenomen inzet is van het kabinet bij de besluitvorming in de Raad. Deze luidt
voor elk van de vier voorgestelde uitvoeringsbesluiten dat het kabinet voornemens
is om in te stemmen.
De gepubliceerde voorstellen bestaan uit een uitvoeringsbesluit dat de toetsing aan
de voorwaarden beschrijft met een uitgebreide annex die de mijlpalen en doelen, streefdata
en de daaraan gekoppelde uitbetalingen vastlegt. Daarnaast heeft de Commissie werkdocumenten
opgesteld, waarin de beoordeling van de plannen nader wordt toegelicht. Al deze documenten
kunnen worden gevonden op de website van de Europese Commissie.5 Eventuele vertrouwelijke achtergronddocumenten zijn ter inzage beschikbaar, zoals
aangegeven in de brief van 31 mei jl.6
Aan het opstellen van deze documenten ging een intensieve dialoog vooraf tussen de
betrokken lidstaat en de Commissie, waarbij de laatste erop toezag dat de ingediende
plannen zouden voldoen aan de criteria uit de RRF-verordening. Zoals aangegeven in
de brief van 3 mei jl. zijn deze criteria talrijk:
• Een plan moet een bijdrage leveren aan elk van zes pilaren7.
• Een plan moet bijdragen aan de doeltreffende aanpak van alle of een significant deel
van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen van 2019
en 2020 in het kader van het Europees Semester.
• Een plan moet het groeipotentieel en de economische, sociale en institutionele veerkracht
versterken en de werkgelegenheid stimuleren.
• Maatregelen in het plan mogen geen (significante) afbreuk doen aan de Europese klimaat-
en duurzaamheidseisen, het zogenaamde do no signficant harm (DNSH) principe.
• Tenminste 37% van de middelen uit een plan moet worden besteed aan de klimaattransitie
en tenminste 20% aan de digitale transitie.
• De maatregelen die in het plan zijn opgenomen dienen een structureel effect te sorteren
voor de betrokken lidstaat.
• Lidstaten moeten toelichten hoe de maatregelen in het plan zullen bijdragen aan gendergelijkheid
en gelijke kansen voor iedereen.
• Lidstaten moeten regelingen treffen voor een doeltreffende monitoring en uitvoering
van de plannen, waaronder het opstellen van mijlpalen en doelen en een tijdschema
voor de implementatie van hervormingen en investeringen tot uiterlijk eind augustus
2026.
• Lidstaten moeten in hun herstelplannen een redelijke en aannemelijke onderbouwing
geven van de totale geraamde kosten.
• Lidstaten dienen maatregelen te treffen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling
te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.
• De hervormingen en investeringen moeten coherente acties vormen, waarbij maatregelen
elkaar versterken en complementair zijn.
• Tot slot moet een lidstaat die een lening aanvraagt, in aanvulling op het subsidiedeel,
voldoen aan de daarvoor gestelde criteria, in het bijzonder het ondernemen van aanvullende
hervormingen en investeringen.
Voor de kabinetsappreciatie van de voorgestelde uitvoeringsbesluiten van de Raad is
de vraag leidend of de Commissie de criteria uit de RRF-verordening zoals hierboven
weergegeven goed heeft getoetst. De kabinetsappreciatie concentreert zich daarbij
op de Commissiebeoordeling van de aansluiting van ieder plan op de landspecifieke
aanbevelingen. Voor het kabinet is het belangrijk dat RRF-middelen conditioneel zijn
aan structuurversterkende hervormingen, waarvan de belangrijkste worden benoemd in
de landspecifieke aanbevelingen. Daarnaast concentreert de kabinetsappreciatie zich
op de vraag of de mijlpalen en doelen goed geformuleerd zijn. Deze mijlpalen en doelen
zijn immers leidend bij het beoordelen of de implementatie van het plan voldoende
is om te kunnen overgaan tot uitbetalingen. Tot slot gaat de kabinetsappreciatie ook
in op de beoordeling door de Commissie van de maatregelen die lidstaten treffen om
corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.
Met een goedgekeurd uitvoeringsbesluit wordt groen licht gegeven voor het verstrekken
van voorfinanciering aan een lidstaat ter grootte van 13% van de omvang van een plan.
De verdere uitbetaling van middelen vindt plaats zodra een lidstaat mijlpalen en doelen
heeft gehaald. In de uitbetalingsfase is op aandringen van Nederland een noodremprocedure
aan de besluitvorming van de RRF toegevoegd. Indien een lidstaat in tegenstelling
tot een positief oordeel van de Commissie van oordeel zou zijn dat voor de uitbetaling
van middelen uit de RRF de bijbehorende mijlpalen en doelen onvoldoende bereikt zijn,
kan een lidstaat deze procedure in gang zetten. Een beschrijving van deze procedure
vindt u terug in het Verslag van de buitengewone Europese Raad van 17 t/m 21 juli
2020.8
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Medeindiener
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat