Brief regering : Inlichtingen n.a.v. uitkomsten onderzoek fraudezaak Pels Rijcken en maatregelen gericht op de toekomst
35 570 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021
Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2021
In vervolg op mijn brieven van 2 maart jl. (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 98), 9 maart jl. (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1947) en 8 juli jl. (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3420) bericht ik u als volgt.
Op 14 juli jl. heeft de Landsadvocaat de Staat als cliënt geïnformeerd over de bevindingen
van het onderzoek dat Van Doorne N.V. en Deloitte Forensic & Dispute Services B.V.
in opdracht van het kantoor Pels Rijcken hebben verricht naar de door een notaris
van het kantoor gepleegde fraude. Zoals aangekondigd in de brief van 8 juli jl. ter
beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen en Leijten (Aanhangsel
Handelingen II 2020/21, nr. 3420) informeer ik uw Kamer daar bij deze over. Voor de bevindingen verwijs ik u naar
de brief van de Landsadvocaat die ik volledigheidshalve integraal bijvoeg1.
Daarbij past de volgende opmerking. Aan de resultaten van de onderzoeken kan ik in
juridische zin geen kwalificatie geven. Ook of hiermee alle feiten boven tafel zijn,
kan ik niet met zekerheid zeggen. Dergelijke conclusies zijn aan het Openbaar Ministerie
(OM) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Hun onderzoeken lopen nog. De resultaten
van de onderzoeken die het kantoor Pels Rijcken heeft laten uitvoeren zijn aan het
OM en het BFT ter beschikking gesteld, zodat deze ook kunnen worden meegenomen in
hun onderzoeken.2 Het is van groot belang dat deze onderzoeken in volledige onafhankelijkheid plaatsvinden.
Na afronding ervan kunnen ook de resultaten daarvan in het publieke en politieke debat
worden betrokken.
Zoals ik u ook aankondigde bij de beantwoording van genoemde schriftelijke vragen
hecht ik er evenwel aan uw Kamer volledig en volstrekt open te informeren over deze
kwestie. Aangezien in dit bijzondere geval de Staat als cliënt geïnformeerd is door
de Landsadvocaat over feiten die voor de Staat als cliënt van belang zijn, informeer
ik u daar nu reeds uit dien hoofde over, ondanks dat deze feiten (ook) deel uitmaken
van een strafrechtelijk onderzoek en een onderzoek van het BFT.
De resultaten bevestigen helaas het uiterst zorgelijke beeld dat er sprake is geweest
van omvangrijke malversaties door een notaris, die zich gedurende vele jaren hebben
ontwikkeld tot een zeer groot financieel tekort in enkele dossiers die de betrokken
notaris behandelde. Uit de resultaten blijkt ook dat – anders dan mij eerder bekend
was – de notaris malversaties pleegde in dossiers waarin de Staat cliënt was. Dit
betreffen oudere dossiers die om die reden niet naar voren kwamen uit het beperkte
onderzoek dat het kantoor Houthoff op mijn verzoek verrichtte. Het onderzoek van Houthoff
had enkel tot doel als cliënt zelf binnen korte tijd en in afwachting van de resultaten
van de andere onderzoeken te beoordelen of er aanleiding was acute problemen te verwachten
in zaken waarin de Staat cliënt is of recentelijk was. De Staat lijkt vooralsnog in
beperkte mate ook financieel gedupeerd te zijn.3 Dat is vanzelfsprekend ontoelaatbaar en ik neem dat hoog op. Het is van het grootste
belang dat de juridische bijstand van de Staat in goede handen is. De resultaten van
de onderzoeken nopen tot een zeer serieuze aanpak om herhaling te voorkomen en de
dienstverlening voor de Staat blijvend veilig te stellen.
In de brief van 8 juli jl. gaven de Minister voor Rechtsbescherming en ik aan dat
wij als criterium voor het beantwoorden van de vraag of de Landsadvocaat belangen
van de Staat kan behartigen, hanteren of de betrouwbaarheid van deze dienstverlening
op dit moment en voor de voorzienbare toekomst voldoende gewaarborgd is. Wij gaven
daarbij aan niet te beschikken over aanwijzingen dat dat niet het geval is.
Ondanks de ernstige feiten die uit het onderzoek van Deloitte zijn gebleken, kom ik
nu niet onmiddellijk tot een andere conclusie. Dat vergt – mede in het licht van het
grote belang dat de Staat steeds en blijvend in rechte effectief kan optreden en zich
ook in rechte kan verdedigen – zorgvuldige nadere bestudering en afweging. Ook is
daarvoor nader contact met de Landsadvocaat nodig.
Voor dit moment is daarbij voor mij van belang dat uit de onderzoeken naar voren is
gekomen dat de betrokken notaris voor zover nu bekend alleen handelde, de voor deze
vorm van fraude kwetsbare werkzaamheden (de Escrow-praktijk) nagenoeg is gestopt bij
het kantoor Pels Rijcken4 en dat het kantoor een uitgebreid pakket aan verbetermaatregelen met grote voortvarendheid
in gang heeft gezet. Daarbij vind ik het ook van belang dat daarop extern wordt toegezien.
De Deken van de Haagse Orde van Advocaten heeft, zo berichtte de Landadvocaat in de
brief, in afwachting van voltooiing van diens onderzoek5 verscherpt toezicht ingesteld op de implementatie van maatregelen op het gebied van
governance, gezamenlijke praktijkuitoefening van advocaten en notarissen en het versterken
van sociale veiligheid en aanspreekbaarheid. Ook het kantoor zelf heeft de implementatie
van interne beheersmaatregelen rond notariële kwaliteitsrekeningen, aanscherpingen
binnen het notariaat en suggesties ter optimalisatie van de interne beheersing van
advocatuurlijke derdengelden in opzet laten toetsen door Deloitte.
Ik vind het van essentieel belang dat het kantoor zo spoedig mogelijk alle benadeelden
compenseert, hetgeen ook is toegezegd. Ik heb verder met instemming kennis genomen
van het feit dat het kantoor actief bijdraagt aan de opheldering van feiten en omstandigheden
door mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en zelf ook uitgebreid onderzoek
te hebben laten verrichten. Volstrekt duidelijk is evenwel dat een situatie waarin
een persoon in een dergelijke positie, mede op basis van het vertrouwen dat hij geniet,
dergelijke feiten kan begaan, voor de toekomst moet worden voorkomen.
Tegen deze achtergrond zal ik de komende periode benutten om de resultaten van de
onderzoeken en de verbetermaatregelen van het kantoor te bestuderen en daarover ook
nader contact te hebben met de Landsadvocaat. Ik wil mij daarbij ook meer in detail
laten inlichten over de verbetermaatregelen en de implementatie daarvan. Zoals bericht
in de brief van 8 juli jl. zullen de verbetermaatregelen ook worden beoordeeld in
samenhang met het externe deskundigenadvies over de vraag wat passende eisen en verantwoordingsverplichtingen
op het gebied van praktijkuitoefening en bedrijfsvoering zijn die de Staat als cliënt
kan stellen aan (het kantoor van) de Landsadvocaat in het licht van de publieke functie
van de Staat. Ik streef ernaar u over de appreciatie van de bevindingen als cliënt,
de eventuele implicaties van de bevindingen en het externe advies in september uitgebreid
in te lichten.
In de tussentijd wordt ook nog gewerkt aan de behandeling van de verzoeken op basis
van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) naar deze kwestie waarover de brief van
8 juli jl. repte. Deze verzoeken zullen ruimhartig worden beoordeeld. Uw Kamer wordt
over de afdoening ervan geïnformeerd en u zal de daarbij openbaar te maken stukken
ook ontvangen. Naar verwachting zal dit in juli of augustus zijn.
Het is mij niet bekend wanneer de onderzoeken van het BFT en het OM gereed zullen
zijn. Zodra deze zijn afgerond en de resultaten daarvan beschikbaar zijn, wordt uw
Kamer bericht. Als aangegeven in de brief van 8 juli jl. wordt daarbij ook ingegaan
op de vraag of er aanleiding is voor nader onderzoek naar het functioneren van het
toezicht en of het geheel aan wettelijke waarborgen en toezichtmechanismen bij de
afwikkeling van massaclaims nog altijd volstaat om fraude zoveel mogelijk te voorkomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.