Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van het lid Alkaya over “Van ‘neutrale’ arbiter naar consumentenwaakhond: Voorstellen ter verbetering van het doel en de structuur van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening”
29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)
Nr. 156
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2021
Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de initiatiefnota getiteld Van «neutrale» arbiter naar consumentenwaakhond: Voorstellen ter verbetering van het
                     doel en de structuur van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: de initiatiefnota) die door de heer Alkaya (SP-fractie) op 10 februari jl.
                  (Kamerstuk 35 727, nr. 2) aan uw Kamer is aangeboden. In deze brief reageer ik namens het kabinet op deze
                  initiatiefnota.
               
De stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: het Kifid) is door
                  de Minister van Financiën aangewezen als buitengerechtelijke geschilleninstantie voor
                  geschillen van consumenten met financiële dienstverleners.1 Het Kifid behandelt jaarlijks ongeveer 3.000 klachten waarbij zij zowel tussen partijen
                  bemiddelt als uitspraak doet in de vorm van een niet-bindend of bindend advies.2 Het indienen van een klacht is gratis en eenvoudig en de geschilprocedure is sneller
                  dan via de rechter. Een consument beschikt over het algemeen over minder kennis en
                  financiële middelen en daarmee kan een gerechtelijke procedure een grote stap zijn.
                  Dit terwijl financiële dienstverlening een grote impact kan hebben op het leven van
                  een consument. De rol die het Kifid vervult is daarmee van grote waarde, omdat het
                  consumenten een laagdrempelig alternatief biedt voor een traditionele rechtsgang.
                  Een consument moet erop kunnen vertrouwen dat een klacht over een financiële dienstverlener
                  door een onafhankelijke partij getoetst kan worden. Het kabinet hecht er aan dat het
                  Kifid deze rol als onafhankelijke en onpartijdige geschilbeslechter blijft vervullen.
                  Het is daarbij van belang dat de klachtprocedure zo eenvoudig mogelijk is voor de
                  consument en is gericht op een snelle oplossing van het geschil.
               
Het kabinet vindt het belangrijk dat het Kifid als buitengerechtelijke geschilleninstantie
                  optimaal functioneert. Het Kifid wordt om die reden periodiek geëvalueerd. De meest
                  recente evaluatie is in 2020 uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO).3 Het evaluatierapport en de reactie van het Kifid daarop heb ik, middels een brief
                  met mijn reactie, met uw Kamer gedeeld.4 Uit het rapport komt een positief beeld van het Kifid naar voren, met op enkele punten
                  ruimte voor verbetering. Deze conclusies uit de evaluatie heb ik in mijn reactie onderschreven.
                  Het Kifid is vervolgens voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen uit de
                  evaluatie. De initiatiefnota van de heer Alkaya biedt aanknopingspunten voor het Kifid
                  om de koers die zij heeft ingezet verder te volgen, die op een aantal punten aan te
                  scherpen en enkele nieuwe ideeën te verkennen. Ik dank de heer Alkaya hartelijk voor
                  de bijdrage die hij daarmee heeft geleverd aan een verdere optimalisatie van de inrichting
                  van het Kifid.
               
Initiatiefnota
De kern van de initiatiefnota betreft een aantal voorstellen ten aanzien van het doel
                  en de structuur van het Kifid. De heer Alkaya noemt eerst vier knelpunten die aan
                  zijn voorstellen ten grondslag liggen. Ten eerste geeft de heer Alkaya aan dat er
                  signalen zijn dat consumenten zich door secretarissen van het Kifid onder druk gezet
                  voelen om hun zaak te schikken. Ten tweede noemt de heer Alkaya dat consumenten verwachten
                  dat het Kifid hun belangen behartigt en is zijn beeld dat het Kifid hierin tekort
                  schiet. Ten derde schrijft de heer Alkaya dat er geen institutionele waarborgen zijn
                  voor de positie van de consument bij het Kifid. Tot slot is de heer Alkaya van mening
                  dat de wijze van financiering door de sector leidt tot beïnvloeding door de sector.
               
De heer Alkaya ziet een rol van waakhond voor het Kifid, waarbij ook aandacht is voor
                  bescherming van het mkb. De heer Alkaya stelt voor om de secretarissen van het Kifid
                  een meer coachende rol te geven, en ook andere expertises aan te trekken dan louter
                  juridische. Daarnaast moeten slagen worden gemaakt in gebruikte taal en bekendheid
                  van het Kifid. De heer Alkaya stelt dat procedurele rechtvaardigheid op zichzelf geen
                  gelijk speelveld in de financiële sector creëert. Daarom zouden redelijkheid en billijkheid
                  meer centraal moeten staan in het proces bij het Kifid, zoals de evaluatie door onderzoeksbureau
                  SEO uit 2020 in mijn opdracht ook signaleert. Het gelijke speelveld zou volgens de
                  heer Alkaya ook worden verbeterd middels het publiceren van schikkingsuitkomsten.
                  Daarnaast zou bevorderd moeten worden dat financiële dienstverleners de uitspraken
                  als bindend accepteren. Ook vraagt de heer Alkaya om een mogelijkheid te introduceren
                  voor groepsgewijze afhandeling van zaken. De heer Alkaya stelt voor om de institutionele
                  bevoordeling van financiële dienstverleners bij het Kifid te compenseren door consumenten
                  een zetel in het bestuur van het Kifid te geven en een burgerpanel op te richten.
                  Daarnaast zouden het kostenreglement en de statuten moeten worden aangepast, zodat
                  de sector geen directe en indirecte invloed kan uitoefenen op de manier waarop het
                  Kifid haar taken uitvoert. Bovendien is de heer Alkaya kritisch over het verlenen
                  van goedkeuring van de begroting door de Minister terwijl de behandelingsduur van
                  een deel van de zaken de termijn in de richtlijn ADR consumenten (hierna: ADR-richtlijn)
                  overschrijdt. De heer Alkaya stelt voor om budget vrij te maken naar aanleiding van
                  zijn voorstellen. Ook moet volgens hem het budget worden vergroot voor de naamsbekendheid
                  van het Kifid. De heer Alkaya vraagt verder om onderzoek naar een publiekrechtelijke
                  invulling van het Kifid. Tot slot stelt de heer Alkaya voor om enkele praktische zaken
                  aan te passen, zoals het maken van notulen van zittingen en het op grote schaal verlenen
                  van uitstel aan financiële dienstverleners.
               
Beoordeling kabinet
Het kabinet heeft de voorstellen van de heer Alkaya beoordeeld in het licht van de
                  taak als onpartijdige en onafhankelijke geschilbeslechter die het Kifid heeft. Het
                  kabinet ziet dat verschillende voorstellen uit de initiatiefnota kunnen bijdragen
                  aan de versterking van het Kifid. Met de heer Alkaya is het kabinet van mening dat
                  het Kifid is opgericht ter bescherming van de belangen van de consument, en dat het
                  belang van de consument expliciete afweging verdient bij besluitvorming over de organisatie
                  van het Kifid. Het kabinet ziet dat het Kifid het consumentenbelang beschermt door
                  een laagdrempelig alternatief te bieden voor de gang naar de rechter. Het kabinet
                  is het met de heer Alkaya eens dat de klachtprocedure bij het Kifid daartoe zo eenvoudig
                  mogelijk moet zijn voor de consument en dat hier ruimte voor verbetering is. Mogelijkheden
                  tot vereenvoudiging liggen wat het kabinet betreft bij zowel de klachtprocedure als
                  de communicatie met de consument. Het kabinet is daarom verheugd met de initiatieven
                  die het Kifid daartoe onderneemt. Ook vindt het kabinet het goed dat het Kifid onderzoek
                  laat doen naar de mogelijkheden om de inhoudelijke klachtbehandeling anders in te
                  richten. Daarnaast zal het Kifid verkennen of en op welke wijze zij kan rapporteren
                  over de opvolging van uitspraken van het Kifid door financiële dienstverleners. Ten
                  slotte wil het kabinet samen met het Kifid een wijziging aanbrengen in de rechten
                  van financiële dienstverleners rondom de financiering. Het kabinet blijft hierover
                  in gesprek met het Kifid. Eind 2022 kan de Kamer naar verwachting worden geïnformeerd
                  over de opvolging die het Kifid hieraan heeft gegeven.
               
Van bepaalde voorstellen die de heer Alkaya doet is het kabinet van mening dat deze
                  niet passen bij de rol en de positie van het Kifid zoals het kabinet die voor ogen
                  heeft. Het kabinet vindt het van belang dat het Kifid haar onafhankelijke en onpartijdige
                  taak van buitengerechtelijke geschilleninstantie blijft vervullen. Daar past volgens
                  het kabinet niet tevens de rol van waakhond bij, zoals de heer Alkaya voorstelt. Het
                  kabinet voorziet daarom geen grootschalige wijzigingen in de organisatie en taakopvatting
                  van het Kifid. Hieronder wordt dit nader toegelicht.
               
Het Kifid dient als aangewezen buitengerechtelijke geschilleninstantie een laagdrempelige
                  oplossing te bieden in de situatie dat een consument een klacht heeft over het handelen
                  van een financiële dienstverlener. Dat betekent dat de procedure toegankelijk, transparant,
                  doeltreffend, snel en billijk moet zijn.5 Hieronder gaat het kabinet nader in op de eisen die de ADR-richtlijn aan het Kifid
                  stelt in de volgende drie paragrafen: i) onafhankelijk en onpartijdig, ii) doeltreffend,
                  snel en billijk en iii) transparant. Het kabinet geeft daarbij zijn visie en gaat
                  in op de ruimte tot verbetering die hij ziet op het gebied van laagdrempeligheid,
                  transparantie en financiering. Paragraaf i) omschrijft de eisen aan de onafhankelijkheid
                  van het Kifid in de klachtprocedure, de onafhankelijkheid van het bestuur en de organisatie
                  en onafhankelijkheid in de wijze waarop het Kifid wordt gefinancierd en haar budget
                  opstelt. Ook komt een publiekrechtelijke invulling van het Kifid aan de orde. Paragraaf
                  ii) gaat in op de laagdrempeligheid van de procedure en de mkb-loketten. Paragraaf
                  iii) ziet ten slotte op de transparantie van het Kifid. De voorstellen van de heer
                  Alkaya komen daarbij per thema aan bod, waarbij specifiek wordt verwezen naar het
                  nummer van het voorstel, corresponderend met het nummer van het beslispunt zoals genoemd
                  in de initiatiefnota.6
i) Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
Klachtprocedure
De heer Alkaya voorziet een rol als «consumentenwaakhond» voor het Kifid, waarbij
                  het Kifid de bescherming van consumenten centraal stelt, in plaats van de huidige
                  neutrale rolopvatting.
               
Het kabinet beziet de taakopvatting van het Kifid in samenhang met de aanwijzing als
                  buitengerechtelijke geschilleninstantie in de zin van de ADR-richtlijn. De ADR-richtlijn
                  vereist dat een geschilleninstantie onafhankelijk en onpartijdig is.7 Uit de recente evaluatie van het Kifid volgt dat die onafhankelijkheid en onpartijdigheid
                  voldoende zijn geborgd. Het kabinet is van mening dat die onafhankelijkheid en onpartijdigheid
                  het Kifid het aanzien geven dat nodig is om partijen nader tot elkaar te brengen of
                  uitspraak te doen. Zo krijgt een consument op eenvoudige en snelle manier duidelijkheid
                  over de gegrondheid van de klacht en leidt dit ook direct tot beslechting van het
                  geschil. Het Kifid bereikt dit niet alleen in individuele zaken, maar wijst soms zaken
                  aan als richtinggevend en besteedt hier vervolgens aandacht aan in een nieuwsbericht
                  of kennisdocument.8 Daarmee geeft het Kifid ook een signaal af richting de consument en de sector, zonder
                  daarbij buiten de grenzen te treden van de geschillen die zij beslecht. Juist omdat
                  zij onafhankelijk en onpartijdig is, hechten alle betrokken stakeholders waarde aan dergelijke signalen.
               
Wanneer het Kifid als «waakhond» zou optreden, suggereert dit dat zij bij een geschil
                  zou moeten opkomen voor de belangen van de consument. Het kabinet vindt een dergelijke
                  rol onwenselijk, omdat dit afbreuk zou doen aan het gezag van het Kifid als onafhankelijk
                  alternatief voor de rechter. Het kabinet ziet wel mogelijkheden om de ongelijkheid
                  tussen consument en financiële dienstverlener in de klachtprocedure te verkleinen.
                  Hier kom ik verderop in mijn reactie op terug, onder ii) Doeltreffende, snelle en
                  billijke geschilbeslechting.
               
Bestuur en besluitvorming
Het kabinet is met de heer Alkaya van mening dat de doelstelling van het Kifid om
                  de consument een alternatief te bieden voor de rechtsgang met zich meebrengt dat het
                  bestuur oog moet hebben voor het consumentenbelang. Daarom hebben zowel het Kifid
                  als het ministerie steeds aandacht voor het profiel van de bestuurders bij de samenstelling
                  van het bestuur. Het bestuur heeft altijd een lid met een consumentenachtergrond.
                  Bestuurders mogen niet direct voor aantreden werkzaam zijn geweest bij een financiële
                  dienstverlener of belangenorganisatie voor financiële dienstverleners. Ook is het
                  kabinet van mening dat het consumentenbelang expliciete afweging verdient bij de besluitvorming
                  over de organisatie van het Kifid. Het Kifid is zich hiervan bewust en handelt hier
                  ook naar.9 Daarnaast ziet de Minister van Financiën hierop toe bij de goedkeuring van statuten,
                  reglementen en de begroting. Het kabinet is van mening dat het in het belang van het
                  Kifid en stakeholders is dat het bestuur onafhankelijk kan opereren. Het aanstellen
                  van een consumentenbelangenbehartiger in het bestuur van het Kifid, zoals de heer
                  Alkaya voorstelt, is daarmee voor het kabinet niet verenigbaar. Bovendien vindt het
                  kabinet dat het hele bestuur oog moet hebben voor het consumentenbelang, en dat die
                  rol niet louter moet worden belegd bij één daartoe aangewezen lid.
               
Financiering en budget
De heer Alkaya schrijft dat de huidige financiering van het Kifid door de sector niet
                  tot onoverkomelijke problemen hoeft te leiden. Tegelijkertijd is de heer Alkaya van
                  mening dat de sector rondom de financiering verschillende onwenselijke beïnvloedingsmomenten
                  heeft.
               
In de eerder genoemde externe evaluatie wordt geconcludeerd dat de wijze waarop de
                  financiering van het Kifid is georganiseerd haar onafhankelijkheid niet schaadt. Het
                  Kifid betrekt bij het opstellen van de begroting de belangen van alle betrokkenen
                  bij de geschillenbeslechting, ook consumenten. De begroting en het jaarverslag van
                  het Kifid zijn openbaar, zodat iedereen die kan inzien. Met het Kifid is bekeken hoe
                  de bestaande twijfel hierover nog verder kan worden weggenomen. Het Kifid organiseert
                  jaarlijks bijeenkomsten met consumentenorganisaties en heeft daarnaast regelmatig
                  bilaterale contacten met consumentenorganisaties. Daarbij zal voortaan aan deze consumentenorganisaties
                  de gelegenheid worden geboden om punten van aandacht mee te geven aan het Kifid. Ik
                  vind het van belang dat zodoende de dialoog over de begroting kan worden gevoerd,
                  indien en wanneer daar behoefte aan is. Ik zal met het Kifid de komende jaren bekijken
                  hoe deze nieuwe werkwijze bevalt en de dialoog zich ontwikkelt.
               
Daarnaast heb ik met het Kifid gekeken naar de «commissie van wijzen» waar de heer
                  Alkaya naar verwijst. Dit is een mogelijkheid voor brancheorganisaties uit de financiële
                  sector om, bij overschrijding van de begroting, de doelmatigheid van de uitgaven achteraf
                  te laten toetsen. De mogelijkheid van het inroepen van een commissie van wijzen door
                  de brancheorganisaties kan het beeld oproepen dat de financiële sector een begroting
                  kan bijsturen. Hoewel van deze commissie tot op heden nog geen gebruik is gemaakt,
                  vindt het kabinet het belangrijk dat elke schijn van beïnvloeding wordt voorkomen.
                  Het Kifid is het daarmee eens en heeft daarom aangegeven dat zij in lijn met het voorstel
                  van de heer Alkaya in contact treedt met de brancheorganisaties om de commissie van
                  wijzen te schrappen uit het kostenreglement.
               
Het kabinet merkt op dat het Kifid onafhankelijk is in het opstellen van haar begroting
                  en daar reeds de belangen van de financiële dienstverleners en de belangen van de
                  consument in betrekt. Voor vaststelling van de begroting is tevens goedkeuring vereist
                  van de Minister van Financiën. Ook stemt de Minister in met de opvolgende jaarrekening.
                  Daarmee is voor het kabinet voldoende controle op een doelmatige begroting.
               
De heer Alkaya roept specifiek op om budget vrij te maken voor het vergroten van de
                  naamsbekendheid van het Kifid.
               
Het kabinet onderschrijft het belang van bekendheid van het Kifid onder consumenten.
                  Het Kifid werkt doorlopend aan haar naamsbekendheid en het Kifid reserveert hier ieder
                  jaar budget voor. Het Kifid is goed vindbaar. Dagelijks bezoeken ongeveer 550 mensen
                  de website van het Kifid. Uitspraken van het Kifid verschijnen vaak in de media; in
                  2020 kreeg het Kifid ruim 1 miljoen vermeldingen in online-berichtgeving.10 Ook onderneemt het Kifid samen met andere ADR-entiteiten initiatieven om de naamsbekendheid
                  te vergroten.11 Het is aan het Kifid als onafhankelijke stichting of verdere verhoging van het budget
                  doelmatig is.
               
De heer Alkaya roept op om budget vrij te maken zodat de voorgestelde initiatieven
                  kunnen worden uitgevoerd.
               
Het is aan het Kifid om te beoordelen in welke mate de initiatieven die zijn gestart
                  en de toezeggingen die zij doet aanleiding zijn voor ophoging van het budget. Ik zal
                  er bij de goedkeuring van de begroting op toezien dat de begroting ruimte biedt voor
                  het uitvoeren van acties op basis van de evaluatie en deze kabinetsreactie.
               
Publiekrechtelijke invulling
De heer Alkaya stelt voor om een onderzoek in te stellen naar een volledig publiekrechtelijke
                  invulling van het Kifid.
               
Uit de externe evaluatie volgt dat het Kifid bestaansrecht heeft omdat zij een laagdrempelig
                  alternatief vormt voor de rechter. Het Kifid gaat aan de slag met de aanbevelingen
                  die in het rapport zijn gedaan. De huidige structuur kent meerdere publiekrechtelijke
                  waarborgen om op afstand toezicht te houden op het functioneren van het Kifid als
                  ADR-entiteit. De Minister van Financiën heeft het Kifid op grond van het Besluit aanwijzing
                  geschilleninstanties Wft aangewezen als buitengerechtelijke geschilleninstantie voor
                  geschillen van consumenten met financiële dienstverleners. Uit de ADR-richtlijn en
                  de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten volgen regels
                  voor een goede uitoefening van de taak van het Kifid. In dat kader heeft de Minister
                  bepaalde bevoegdheden. Deze zien niet op de beoordeling van (individuele) geschillen,
                  maar wel op de aspecten die de uitoefening van de taak beïnvloeden, zoals de vormgeving
                  van de procedures, de financiering en de bestuurssamenstelling.
               
Een hogere mate van consumentenbescherming die de heer Alkaya voor ogen heeft, wordt
                  volgens het kabinet niet bereikt door een publiekrechtelijke invulling van het Kifid.
                  Wel ziet het kabinet dat een hoger beschermingsniveau kan worden bereikt door het
                  verkleinen van de ongelijkheid tussen consument en financiële dienstverlener in het
                  klachtproces, zoals beschreven onder: ii) Doeltreffende, snelle en billijke geschilbeslechting.
               
Een publiekrechtelijke omschakeling zou een zeer ingrijpende maatregel zijn ten aanzien
                  van de organisatie van het Kifid. Daar zouden immers wijzigingen voor moeten worden
                  aangebracht in regelgeving, organisatiestructuur, reglementen en bevoegdheden. Het
                  kabinet ziet hier op dit moment geen aanleiding toe.
               
ii) Doeltreffende, snelle en billijke geschilbeslechting
Laagdrempeligheid
De heer Alkaya stelt voor om de secretarissen van het Kifid een meer coachende rol
                  te geven, en ook andere expertises aan te trekken dan louter juridische. De heer Alkaya
                  signaleert dat procedurele rechtvaardigheid op zichzelf geen gelijk speelveld in de
                  financiële sector creëert. Daarom zouden redelijkheid en billijkheid meer centraal
                  moeten staan in het proces bij het Kifid. Het gelijke speelveld zou volgens de heer
                  Alkaya ook worden bevorderd middels het publiceren van schikkingsuitkomsten. Ook vraagt
                  de heer Alkaya om een mogelijkheid te introduceren voor groepsgewijze afhandeling
                  van zaken.
               
Het kabinet is met de heer Alkaya van mening dat het Kifid in haar procedure rekening
                     moet houden met de inherente ongelijkheid tussen de partijen die een geschil bij haar
                     voorleggen en dat zij die ongelijkheid zo veel mogelijk moet verkleinen. Ook het Kifid
                     is deze mening toegedaan. Om tot een procedure te komen die daadwerkelijk laagdrempelig
                     is, is het van belang om de behoeften en verwachtingen van consumenten centraal te
                     stellen. Daarbij is het wel belangrijk dat het Kifid niet als belangenbehartiger wordt
                     gezien die in een individueel geschil aan de zijde staat van de consument. Het kabinet
                     ziet mogelijkheden om de klachtprocedure verder te vereenvoudigen door meer rekening
                     te houden met de positie waarin de consument verkeert. Deze mogelijkheden zien zowel
                     op de (a) procedure en (b) communicatie, als op de (c) inhoudelijke wijze van klachtafhandeling.
                     De mogelijkheden worden hierna per onderdeel toegelicht.
                  
a) Procedure
Het indienen van een klacht bij het Kifid is gratis en eenvoudig. Het contact met
                           het Kifid is voor consumenten toegankelijk en zij krijgen uitleg en hulp bij het vaststellen
                           van hun klacht. Meer dan de helft van de consumenten in het Kifid-klanttevredenheidsonderzoek
                           geeft het Kifid een cijfer van 8 of hoger. In 2019 werd 83% van alle klachten binnen
                           de ADR-norm van 90 dagen afgesloten.12 De toegang tot het Kifid is daarbij een belangrijk alternatief voor de gang naar
                           de rechter, omdat het over het algemeen laagdrempeliger en sneller is. Het Kifid tracht
                           in eerste instantie het geschil op te lossen door partijen bij elkaar te brengen en
                           tussen hen te bemiddelen. In ongeveer de helft van de zaken wordt tussen partijen
                           geschikt. Uit de evaluatie volgt dat consumenten het meest positief zijn over het
                           Kifid wanneer zij via bemiddeling tot een oplossing komen. Bemiddeling door het Kifid
                           is daarmee een goede en laagdrempelige manier van geschillenbeslechting. De heer Alkaya
                           geeft aan dat er signalen zijn dat secretarissen consumenten onder druk zouden zetten.
                           Het kabinet wijst er in dit verband op dat partijen altijd de keuze hebben om bemiddeling
                           of een schikkingsaanbod te weigeren en advies te vragen van de Geschillencommissie.
                        
Ook stelt de heer Alkaya voor om schikkingsuitkomsten in samengevatte en geanonimiseerde
                           vorm te publiceren, zodat een consument zijn eigen klacht daarmee kan vergelijken.
                           Het kabinet is van mening dat publicatie van schikkingsuitkomsten niet per se in het
                           belang van consumenten is. Wanneer en op welke gronden partijen tot een minnelijke
                           oplossing komen is immers sterk afhankelijk van de omstandigheden. Een samengevat
                           en geanonimiseerd schikkingsresultaat wekt wellicht ongerechtvaardigde verwachtingen
                           van consumenten.
                        
Bemiddeling door het Kifid leidt niet in alle gevallen tot oplossing van het geschil.
                           De procedure die dan volgt bij de Geschillencommissie, is gestoeld op een integrale
                           juridische beoordeling van het geschil. De procedure kent in de regel twee schriftelijke
                           rondes. Indien nodig kan de klacht op zitting worden behandeld voor een enkelvoudige
                           of meervoudige commissie. Tegen de uitspraak kunnen partijen in beroep, indien wordt
                           voldaan aan de voorwaarden hiervoor. Het Kifid zal nagaan of de klachtprocedure in
                           het belang van de consument en bij klachten dit zich daarvoor lenen, verder kan worden
                           vereenvoudigd. Het Kifid heeft bijvoorbeeld al initiatief genomen om de zitting minder
                           formeel te maken door partijen uit te nodigen om aan één gezamenlijke tafel te zitten.
                        
b) Communicatie
Begrijpelijke taal komt de laagdrempeligheid van de klachtprocedure ten goede. Dit
                           geldt zowel voor de uitspraken die de Geschillencommissie doet als voor de wijze waarop
                           met de consument in de klachtprocedure wordt gecommuniceerd. Onderzoeksbureau SEO
                           heeft de begrijpelijkheid van uitspraken geanalyseerd middels een steekproef van tien
                           uitspraken.13 De uitspraken van het Kifid zijn volgens het evaluatierapport grotendeels in lijn
                           met het raamwerk voor «klare taal».14 Dit houdt op hoofdlijnen in dat de inhoud gericht is toegespitst op de lezer, een
                           heldere structuur kent en een toegankelijke stijl (weinig jargon). Het evaluatiebureau
                           heeft daarbij wel enkele aandachtspunten meegegeven.
                        
Een klacht van de consument over een financiële dienstverlener wordt in behandeling
                           genomen door de secretaris. De secretaris is het aanspreekpunt in het klachtproces,
                           geeft uitleg en informeert over de voortgang. De secretaris is daarmee een belangrijk
                           persoon in de communicatie met de consument. Het kabinet is daarom verheugd met het
                           voornemen van het Kifid om consumenten snel na het in behandeling nemen van hun klacht
                           voortaan altijd te bellen, waarbij de consument uitleg krijgt over de rol van het
                           Kifid en de klacht van de consument helder in kaart wordt gebracht. Door actiever
                           met de consument contact te leggen en uitleg te geven wordt de consument geholpen
                           bij de behandeling van zijn klacht. Om de rol van de secretaris te verduidelijken
                           heeft het Kifid naar aanleiding van de evaluatie een animatie beschikbaar gemaakt
                           waarin de rol van de secretaris in begrijpelijke taal wordt uitgelegd.15
c) Inhoudelijke behandeling
De heer Alkaya stelt dat de redelijkheid en billijkheid meer centraal zou moeten staan
                           in het proces bij het Kifid, zoals de evaluatie door onderzoeksbureau SEO uit 2020
                           ook signaleert. SEO beveelt het Kifid aan om bij iedere klacht na te gaan of de consument
                           zorgvuldig is behandeld door de financiële dienstverlener, anders gezegd: of de financiële
                           dienstverlener aan de op hem rustende zorgplicht jegens de consument heeft voldaan,
                           ook als de consument die vraag niet expliciet aan zijn klacht ten grondslag heeft
                           gelegd. Ik heb in mijn brief van 27 oktober 2020 geschreven dat een dergelijke toets
                           zoals het onderzoeksbureau voorstelt kan bijdragen aan het verkleinen van de procedurele
                           ongelijkheid, maar dat dit wel raakt aan de rol van het Kifid als onpartijdige geschillenbeslechter.
                           Het is daarom verstandig om dit eerst nader te onderzoeken. Het kabinet verwelkomt
                           daarom het onderzoek dat het Kifid in haar reactie op het evaluatierapport heeft aangekondigd.
                           Het kabinet vindt het van belang dat hierbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag
                           wat onder het bereik van de zorgvuldigheidstoets valt. De uitkomsten van het onafhankelijk
                           onderzoek zullen ook in dit licht door het kabinet worden beoordeeld. Het Kifid is
                           voornemens om dit onderzoek in 2022 af te ronden. Vanwege het belang van dit onderzoek
                           en de mogelijke gevolgen voor de klachtenprocedure heeft het Kifid besloten dit onderzoek
                           door een externe partij te laten verrichten. Ik heb met het Kifid afgesproken dat
                           zij daarbij tevens een klankbordgroep instelt die de onderzoekers gedurende het onderzoek
                           van feedback kan voorzien. In de klankbordgroep zullen zowel vertegenwoordigers van
                           financiële dienstverleners als van consumentenorganisaties zitting nemen.
                        
De heer Alkaya roept op om groepsgewijze behandeling van klachten door het Kifid mogelijk
                     te maken.
                  
Het kabinet deelt het standpunt van de heer Alkaya dat de klachtafhandeling bij het
                  Kifid laagdrempelig en snel moet zijn. Het Kifid heeft daartoe al stappen gezet door
                  de behandeling van vergelijkbare zaken te structureren. Het Kifid heeft recent een
                  clustergewijze aanpak geïntroduceerd, waarbij klachten worden gebundeld en door eenzelfde
                  team van leden van de geschillencommissie worden behandeld. Ook merkt het Kifid enkele
                  zaken aan als richtinggevend, waarna zaken die daarop lijken volgens een vergelijkbaar
                  kader en tevens sneller kunnen worden afgedaan. Indien een zaak als richtinggevend
                  is aangemerkt, worden consumenten die vergelijkbare klachten bij het Kifid hebben
                  ingediend daarvan op de hoogte gesteld en krijgen zij uitleg over wat de gevolgen
                  zijn van de richtinggevende uitspraak.
               
Het groepsgewijs afhandelen van klachten is daarentegen zeer complex en vraagt veel
                  capaciteit. Dit zou een zeer groot beslag leggen op het Kifid en mogelijk de snelle
                  en laagdrempelige afhandeling van andere geschillen moeilijker maken. Het groepsgewijs
                  afhandelen van klachten past naar de mening van het kabinet dus niet goed bij de doelstelling
                  van laagdrempelige geschillenbeslechting. In de rechtspraak zijn daarnaast reeds effectieve
                  instrumenten beschikbaar voor het groepsgewijs afhandelen van zaken. Bovendien heeft
                  de rechtspraak de capaciteit en slagkracht om complexe juridische geschillen finaal
                  te beslechten. Het is mogelijk voor grote groepen consumenten om collectieve acties
                  te voeren tegen financiële dienstverleners bij de civiele rechter. Hiervoor is onlangs
                  nog een nieuwe wet in werking getreden (Wet afwikkeling massaschade in collectieve
                  actie), die het mogelijk maakt om collectief een schadevergoeding te vorderen. De
                  rechter kan tevens een schikking algemeen verbindend verklaren.
               
Mkb-loket
De heer Alkaya stelt voor om een mkb-loket in te richten bij het Kifid waar ook klachten
                  van ondernemers over financiële dienstverleners kunnen worden behandeld.
               
De uitbreiding naar klachten van ondernemers is op initiatief van de Nederlandse Vereniging
                  van Banken (NVB) en de Stichting MKB Financiering reeds door het Kifid ingezet door
                  middel van enkele loketten op basis van zelfregulering door de sector. Jaarlijks zullen
                  steeds meer klachten via die loketten worden ingediend, op een tempo dat het Kifid
                  haar organisatie daaraan ook aan kan passen. Het kabinet ziet erop toe dat deze uitbreiding
                  geen nadelige gevolgen heeft voor de afhandeling van consumentenklachten. Daarnaast
                  onderzoekt het kabinet de komende tijd of het wenselijk is om het Kifid krachtens
                  de wet aan te wijzen voor klachten van kleine ondernemers over bepaalde financiële
                  producten of diensten.
               
iii) Transparantie
Opvolging van uitspraken
De heer Alkaya roept op om te bevorderen dat alle financiële dienstverleners bindende
                  uitspraken van het Kifid accepteren.
               
Zowel de consument als de financiële dienstverlener hebben het recht om een geschil
                  voor te leggen aan een rechter. De keuze voor een bindend oordeel is dus een vrijwillige.
                  Consumenten kunnen per geschil die keuze maken. Financiële dienstverleners maken die
                  keuze voor alle geschillen door zich bindend of niet-bindend aan te sluiten.16 Het is van belang voor een goede werking van het Kifid als een buitengerechtelijke
                  geschilleninstantie dat zo veel mogelijk financiële dienstverleners zich bindend aansluiten.
                  Uit de evaluatie volgt dat van alle uitspraken van het Kifid in 2019, 93% bindend
                  was. Bij de 7% van niet-bindende uitspraken, kan het zowel de keuze van de consument
                  zijn geweest om een niet-bindende uitspraak te vragen, als de omstandigheid dat de
                  financiële dienstverlener in kwestie niet-bindend is aangesloten. Het kabinet ziet
                  mogelijkheden om de positie van het Kifid verder te versterken door meer transparantie
                  te bieden over de opvolging van uitspraken door financiële dienstverleners. Deze transparantie
                  kan inzichtelijk maken hoeveel financiële dienstverleners ervoor kiezen zich niet
                  te committeren aan een bindend oordeel. Het kan daarnaast een disciplinerend effect
                  hebben op de sector en zo bijdragen aan de effectiviteit van het Kifid als geschillenbeslechter.
                  Het kabinet heeft met het Kifid afgesproken dat zij de mogelijkheden verkent om over
                  de opvolging van uitspraken door financiële dienstverleners te rapporteren. Eind 2022
                  kan de Kamer naar verwachting worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning.
               
Conclusie
Het kabinet beschouwt het Kifid als belangrijk instituut in de financiële sector.
                  Consumenten kunnen op laagdrempelige wijze bij het Kifid terecht met hun klacht en
                  zijn overwegend positief over de klachtbehandeling door het Kifid. Uit de recente
                  evaluatie volgt dat door zowel financiële dienstverleners als consumenten niet wordt
                  getwijfeld aan het bestaansrecht van het Kifid. Wel wordt anders gedacht over de precieze
                  rol van het Kifid in de context van de borging van het consumentenbelang, wat ook
                  tot uitdrukking komt in de initiatiefnota. Uit de evaluatie komt naar voren dat er
                  nog ruimte is voor verbeteringen op enkele punten, waar het Kifid al op heeft ingezet.
                  De heer Alkaya levert nu een waardevolle bijdrage aan die verbeteringsslag. Het kabinet
                  ziet verbeterpunten waar het gaat om de laagdrempeligheid van de klachtprocedure en
                  de transparantie over de opvolging van uitspraken. Ook ziet het kabinet samen met
                  het Kifid ruimte om de schijn van beïnvloeding van de sector verder tegen te gaan.
                  Het kabinet deelt op veel punten de wens van de heer Alkaya om hier stappen in te
                  zetten. Het kabinet is daarom verheugd dat het Kifid hiermee voortvarend aan de slag
                  gaat en blijft met het Kifid in gesprek over de opvolging hiervan. Eind 2022 kan uw
                  Kamer naar verwachting worden geïnformeerd over de resultaten die het Kifid daarin
                  heeft geboekt.
               
De Minister van Financiën,
                  W.B. Hoekstra
Indieners
- 
              
                  Indiener
 W.B. Hoekstra, minister van Financiën
