Brief regering : Reactie op het bericht ‘Nederland kan honderden nieuwe asielprocessen verwachten na uitspraak Europees Hof’
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2761
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2021
Blijkens het stenografisch verslag van de vergadering van 15 juni 2021 (Handelingen
II 2020/21, nr. 88, Regeling van Werkzaamheden) dat u mij op dezelfde datum toezond,
wenst uw Kamer geïnformeerd te worden over een arrest van het Hof van Justitie van
de Europese Unie1 waardoor volgens de media Nederland duizenden hernieuwde asielaanvragen zou kunnen
verwachten. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
De voorafgaande procedure
Het arrest is op 10 juni 2021 gewezen naar aanleiding van prejudiciële vragen die
de rechtbank Den Bosch had gesteld in de zaak van de Afghaanse vreemdeling LH.2 Nadat de afwijzende beschikking op zijn eerste asielaanvraag onherroepelijk was geworden
heeft LH in september 2018 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Daarbij heeft hij
nieuwe documenten overgelegd, waaronder de originele documenten die hij in de eerdere
procedure in kopie had overgelegd. Deze opvolgende aanvraag werd op 30 augustus 2019
niet-ontvankelijk verklaard op grond dat de authenticiteit van deze documenten niet
kon worden vastgesteld, zodat deze reeds daarom geen nieuwe elementen of bevindingen
konden zijn.
LH heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank Den Bosch
heeft in deze procedure het Hof gevraagd of motivering waarmee de opvolgende aanvraag
niet-ontvankelijk is verklaard verenigbaar is met de EU-wetgeving.
Inhoud van het arrest
Het Hof oordeelt dat als een verzoeker ter ondersteuning van zijn opvolgende aanvraag
documenten heeft overgelegd die niet eerder zijn beoordeeld, deze documenten niet
automatisch buiten beschouwing kunnen worden gelaten, ook niet als niet kan worden
vastgesteld of de documenten echt zijn. De aanvraag kan niet op deze enkele grond
niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het Hof geeft daarbij in algemene zin aan dat de niet-ontvankelijkheidstoetsing bij opvolgende aanvragen bestaat uit twee fasen. In de eerste plaats moet
worden beoordeeld of de aangevoerde elementen of bevindingen nieuw zijn. Het Hof lijkt
daarbij geen hoge eisen te stellen. Indien hetgeen is aangevoerd niet in de eerdere
procedure is onderzocht en in de besluitvorming betrokken, lijkt al snel te zijn voldaan
aan deze voorwaarde.
Als dat het geval is, dan moet vervolgens in de tweede fase worden onderzocht of een
dergelijk nieuw element of bevinding de kans aanzienlijk groter maakt dat de asielzoeker
in aanmerking komt voor internationale bescherming. Als ook aan die voorwaarde is
voldaan, zal de aanvraag ontvankelijk moeten worden geacht. Daarop volgt de inhoudelijke
toetsing van de aanvraag.
Gevolgen van de uitspaak
De uitleg van het Hof van de EU-wetgeving stemt niet overeen met de vaste jurisprudentie
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uit die jurisprudentie
volgt dat documenten waarvan de authenticiteit niet kan worden vastgesteld, in beginsel
niet kunnen worden aangemerkt als nieuwe elementen of bevindingen. Hetzelfde geldt
voor kopieën van documenten en documenten die afkomstig zijn van niet-objectieve bronnen.
Na het arrest zijn in de media berichten verschenen met als strekking dat het arrest
kan leiden tot honderden nieuwe asielaanvragen. Uiteraard staat het vreemdelingen
van wie de vervolgaanvraag eerder is afgewezen vrij om een nieuwe vervolgaanvraag
in te dienen. Ter relativering merk ik wel op dat de IND in zijn besluitvorming ook
voor dit arrest veelal niet volstond met de enkele vaststelling dat de echtheid van
een document niet kan worden vastgesteld. Vaak worden meer factoren betrokken en worden
ook andere argumenten geboden om te motiveren dat een document wel of niet kan leiden
tot een inwilliging. In dergelijke zaken zal het arrest geen of beperkte gevolgen
hebben voor de individuele zaak.
In de gevallen waarin de eerdere aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op de enkele
grond dat de authenticiteit van een document niet is komen vast te staan, zal alsnog
moeten worden beoordeeld of het overgelegde document de kans aanzienlijk groter maakt
dat de vreemdeling voor een asielstatus in aanmerking komt en of alsnog een inhoudelijke
beoordeling moet plaatsvinden.
Ook in laatstgenoemde situatie brengt dat echter niet noodzakelijkerwijze met zich
dat opvolgende aanvragen moeten worden ingewilligd. Dergelijke documenten leiden ook
bij de beoordeling van eerste asielaanvragen niet vanzelfsprekend tot een inwilliging.
De inschatting is daarom dat deze opvolgende aanvragen veelal zullen worden afgewezen
als (kennelijk) ongegrond.
Op dit moment valt geen inschatting te maken in hoeveel zaken dit aan de orde zal
zijn. In de systemen wordt niet geautomatiseerd bijgehouden in welke gevallen een
uitgebreide motivering is gebruikt en in welk gevallen een minder uitgebreide motivering.
Ook is niet in te schatten of en zo ja, hoeveel vreemdelingen de komende tijd een
opvolgende aanvraag zullen indienen louter vanwege dit arrest van het Hof. Daarmee
is moeilijk in te schatten hoeveel extra belasting dit voor de IND met zich zal brengen.
Ook de eventuele impact voor de opvang en de effectuering van terugkeer is moeilijk
in te schatten.
De IND zal de komende tijd nauwkeurig monitoren of er als gevolg van het arrest effecten
zijn te merken op de hoeveelheid ingediende opvolgende asielaanvragen en op de tijd
en inspanning die het kost om opvolgende aanvragen te beoordelen. Zodra er signalen
zijn dat de belasting van de IND als gevolg van het arrest hoog zal worden, zullen
er passende maatregelen worden genomen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid