Brief regering : Resultaten banenafspraak 2020
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2021
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de banenafspraak tot en met eind
2020. De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 (Kamerstuk 33 566, nr. 15) heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij
reguliere werkgevers. De afspraak houdt in dat werkgevers in de sectoren markt en
overheid eind 2025 125.000 extra banen voor de doelgroep banenafspraak gerealiseerd
moeten hebben ten opzichte van de nulmeting eind 2012. Vanaf 2015 moeten werkgevers
elk jaar meer banen realiseren. In het Sociaal Akkoord is verder afgesproken dat het
kabinet jaarlijks monitort of werkgevers de afgesproken aantallen banen hebben gerealiseerd.
De uitwerking van de afspraak is wettelijk verankerd in de Wet banenafspraak en quotum
arbeidsbeperkten (vanaf nu: Wet banenafspraak) van 2015.
Ik wil u ook informeren dat ik voornemens ben het UWV en de Belastingdienst toestemming
te geven om te anticiperen op de verdere verlenging van de opschorting van de uitvoering
van de quotumheffing.
De banenafspraak in corona-tijd
2020 is door de coronapandemie en de maatregelen als gevolg daarvan ook voor de doelgroep
banenafspraak een uitzonderlijk jaar geweest. In 2020 is de landelijke doelstelling
(sector en markt samen) niet gehaald. Het is zeer spijtig dat de banenafspraak voor
het eerst niet gehaald is. De coronacrisis zal hieraan hebben bijgedragen, hoewel
de mate van invloed hiervan op het realiseren van banen voor de doelgroep onduidelijk
is. Sommigen sectoren, zowel in de markt- als de overheidssector, lijken extra hard
geraakt te zijn door de coronapandemie. Terwijl in andere sectoren juist kansen voor
mensen uit de doelgroep banenafspraak zijn ontstaan. Ondanks de coronacrisis zijn
de meeste banen voor de doelgroep behouden. Ik vind het positief dat in deze bijzondere
tijd er werkgevers zijn die hun medewerkers uit de banenafspraak grotendeels in dienst
hebben kunnen houden en in sommige gevallen zelfs extra plaatsingen hebben weten te
realiseren.
Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de effecten van de coronacrisis
te verzachten. Deze maatregelen zijn ook van toepassing op de werknemers uit de doelgroep
banenafspraak. Zo worden ook deze werknemers door onder andere de NOW beschermd. Specifiek
voor de doelgroep banenafspraak heeft het kabinet een tijdelijke impuls banenafspraak
geïntroduceerd als onderdeel van het Sociaal Pakket bij de steun- en herstelmaatregelen.1 Deze maatregel heeft als doel om mensen uit de doelgroep banenafspraak van werk naar
werk te begeleiden of, wanneer dat niet mogelijk blijkt, ze werkfit te houden. De
komende periode zal ik nauwlettend in de gaten houden hoe de coronacrisis het realiseren
van banen voor de doelgroep verder beïnvloedt.
De resultaten over 2020
Zoals ik hierboven schreef, is de opgave voor 2020 niet gehaald. De opgave voor markt
en overheid tot en met 2020 was om 67.500 extra banen te realiseren ten opzichte van
de nulmeting: 50.000 in de sector markt en 17.500 in de sector overheid. De doelstelling
van 67.500 banen2 is met 66.097 extra banen net niet gehaald. Ten opzichte van 2019 zijn er in 2020
4.482 banen bijgekomen. In totaal, inclusief de 75.179 banen ten tijde van de nulmeting,
zijn er eind 2020 141.276 banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak.
Voor de meting over 2020 is het aantal banen bij reguliere werkgevers eind 2020 afgezet
tegen het aantal banen van de nulmeting eind 2012. Het onderscheid per sector (markt
of overheid) is weergegeven in tabel 1. Met 53.799 extra banen ten opzichte van de
nulmeting hebben marktwerkgevers de doelstelling van 50.000 extra banen overtroffen.
Een mooie prestatie, in een jaar dat tot ongekende tijden heeft geleid door de wereldwijde
coronapandemie. Uit het behalen van de marktdoelstelling blijkt dat marktwerkgevers
zich ook dit jaar weer hebben ingespannen voor deze doelgroep.
De doelstelling over 2020 voor de overheid was 17.500 banen. Eind 2020 hebben de overheidswerkgevers
12.298 extra banen gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting. Overheidswerkgevers
hebben de doelstelling dit jaar net zoals in de voorgaande vier jaren niet gehaald.
Het is echter positief dat juist in dit coronajaar de overheidswerkgevers iets meer
dan de afgesproken toename van 2.500 banen over 2020 (zie tabel 3) hebben gerealiseerd.
Ten opzichte van 2019 hebben de overheidswerkgevers namelijk 2.512 extra banen gerealiseerd.
Als de overheidswerkgevers voortbouwen op dit goede resultaat kunnen zij de komende
jaren met extra inspanningen een inhaalslag maken.
Tijdens het wetgevingsoverleg over de Jaarverslag en Slotwet Ministerie van SZW, kwamen
de resultaten van de (Rijks)overheid aan de orde. Naar aanleiding van vragen en opmerkingen
van de heer Van Dijk (PvdA) heb ik een onderzoek aan uw Kamer aangekondigd.3 In 2018 is er al een breed onderzoek uitgevoerd4 naar de knelpunten en mogelijkheden voor de overheid om de banenafspraak te realiseren.
Uit dit onderzoek bleek dat veel werkgevers gemotiveerd zijn om van de banenafspraak
een succes te maken, maar het sommigen toch niet lukt om voldoende plaatsingen voor
mensen uit de doelgroep banenafspraak te realiseren. Een van de genoemde redenen daarvoor
is dat de overheid veel taken heeft uitbesteed aan de marktsector, die veelal via
inkoop van diensten worden uitgevoerd. Hoewel deze banen worden gecreëerd door de
overheid, tellen ze mee in de doelstelling van de markt. Daarnaast zie ik dat er binnen
de overheidssector grote verschillen zijn. Er zijn overheidswerkgevers die er alles
aan doen en er goed in slagen banen voor de doelgroep te realiseren, maar er zijn
ook overheidswerkgevers bij wie het om uiteenlopende redenen nauwelijks lukt.
Via het onderzoek dat ik tijdens het wetgevingsoverleg aan uw Kamer heb toegezegd,
wil ik transparant maken waar verschillen tussen deze overheidswerkgevers zitten en
wil ik lessen uit de goede voorbeelden kunnen trekken. Ook moet dit onderzoek een
goede inschatting van de impact van inkoop van diensten opleveren. Het onderzoek zal
in samenwerking met relevante stakeholders en departementen worden opgezet en zal
gebruikmaken van de rapportages naar aanleiding van het bestuursakkoord5 en het eerder genoemde brede onderzoek.
Tabel 1: Resultaten eind 2020 ten opzichte van de nulmeting
Toename aantal banen markt
Toename aantal banen overheid
Totale toename aantal banen
Formele dienstverbanden
51.545
5.855
57.400
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
2.254
6.443
8.697
Totaal
53.799
12.298
66.097
Doelstelling Sociaal Akkoord
(50.000)
(17.500)
(67.500)
Formele dienstverbanden
Van de 66.097 extra banen bij reguliere werkgevers zijn er 57.400 banen (87 procent)
via formele dienstverbanden gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt hebben 51.545
banen via formele dienstverbanden gerealiseerd en werkgevers in de sector overheid
5.855.
Inleenverbanden
Werkgevers kunnen niet alleen via formele dienstverbanden, maar ook via inleenverbanden
banen realiseren. Inleenverbanden zijn zowel uitzendrelaties als Wsw-detacheringen.
De banen via inleenverbanden tellen mee bij de sector waar de werknemer daadwerkelijk
werkt. De ingeleende mensen uit de doelgroep worden bij iedere meting opnieuw toegedeeld
aan de sectoren op basis van de verdeelsleutel inleenverbanden. Deze wordt vastgesteld
op basis van objectief, representatief onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door
SEO Economisch Onderzoek. In de begeleidingscommissie zijn alle betrokken partijen,
waaronder werkgeversorganisaties, uitzendbedrijven en Cedris vertegenwoordigd.
Tijdens de nulmeting waren er 36.206 banen via inleenverbanden. 76,0 Procent van deze
inleenverbanden waren gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 24,0 procent
aan de overheid. Eind 2020 waren er 44.903 banen via inleenverbanden. Uit het onderzoek
van SEO6 blijkt dat van deze inleenverbanden 66,3 procent gerelateerd is aan de markt als
inlenende sector en 33,7 procent aan de sector overheid. Deze verdeelsleutel is toegepast
op het totaal aantal verloonde uren7 van banen via inleenverbanden eind 2020. In totaal zijn er ten opzichte van de nulmeting
8.697 extra banen via inleenverbanden gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt
hebben 2.254 extra banen via inleenverbanden gerealiseerd en werkgevers in de sector
overheid 6.443.
Ontwikkelingen van de banenafspraak tussen 2015 en 2020
De resultaten voor de sector markt van 2015 tot 2020 zijn samengevat in tabel 2. In
2020 zijn er door marktwerkgevers 1.970 extra banen gerealiseerd ten opzichte van
2019. Het aantal banen via formele dienstverbanden in de marktsector is ten opzichte
van de nulmeting toegenomen met 51.545. Het aantal banen via inleenverbanden is in
2020 toegenomen met 2.254 ten opzichte van de nulmeting.
Het totaal aantal extra banen dat marktwerkgevers gerealiseerd hebben sinds het begin
van de banenafspraak komt hiermee uit op 53.799. Dit is een positief resultaat voor
de marktsector.
Tabel 2: Resultaten banenafspraak sector markt ten opzichte van de nulmeting1
Nulmeting
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Formele dienstverbanden
33.840
+ 9.764
+ 13.186
+ 25.307
+ 37.519
+ 46.218
+ 51.545
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
27.516
5.840
+ 5.772
+ 5.126
+ 6.497
+ 5.611
+ 2.254
Totaal
61.356
+ 15.604
+ 18.957
+ 30.432
+ 44.017
+ 51.829
+ 53.799
Doelstelling Sociaal Akkoord
–
(+ 6.000)
(+ 14.000)
(+ 23.000)
(+ 31.000)
(+ 40.000)
(+ 50.000)
X Noot
1
Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.
De resultaten voor de sector overheid van 2015 tot 2020 zijn samengevat in tabel 3.
In 2020 zijn er door overheidswerkgevers 2.512 extra banen gerealiseerd ten opzichte
van 2019. Het aantal banen via formele dienstverbanden is ten opzichte van de nulmeting
met 5.855 toegenomen. Het aantal banen via inleenverbanden is met 6.443 toegenomen
ten opzichte van de nulmeting.
Het totaal aantal extra banen dat overheidswerkgevers gerealiseerd hebben sinds het
begin van de banenafspraak komt hiermee op 12.298. De doelstelling uit het Sociaal
Akkoord is daarmee niet bereikt voor 2020.
Tabel 3: Resultaten banenafspraak sector overheid ten opzichte van de nulmeting1
Nulmeting
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Formele dienstverbanden
5.134
– 984
– 531
+ 496
+ 2.465
+ 4.211
+ 5.855
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
8.689
+ 6.437
+ 4.128
+ 5.976
+ 5.475
+ 5.576
+ 6.443
Totaal
13.823
+ 5.453
+ 3.597
+ 6.471
+ 7.940
+ 9.786
+ 12.298
Doelstelling Sociaal Akkoord
–
(+ 3.000)
(+ 6.500)
(+ 10.000)
(+ 12.500)
(+ 15.000)
(+ 17.500)
X Noot
1
Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.
Aantal extra personen met een baan
Uit de meting over 2020 blijkt niet alleen hoeveel banen bij een reguliere werkgever
er zijn voor mensen uit de doelgroep. Onderdeel van de monitoring is ook het aantal
mensen uit de doelgroep dat aan het werk is gegaan. Het aantal mensen uit de doelgroep
dat rechtstreeks of gedetacheerd werkt, is gestegen met 52.432 personen, van 66.328
(nulmeting) naar 118.760 werkende mensen uit de doelgroep eind 2020.
Het aantal werkende mensen (118.760) is lager dan het aantal banen (141.276), omdat
op het moment van de meting over 2020 het gemiddeld aantal verloonde uren per werknemer
hoger lag dan 25,5 uur per week (de omvang van één baan voor de banenafspraak). Aangezien
de banenafspraak gaat over het realiseren van het aantal banen bij reguliere werkgevers,
tellen we de aantallen banen, en niet de aantallen mensen.
Verklaring verschil aantal werkzame personen en aantal banen vierde kwartaal 2020
Het eerdergenoemde verschil tussen aantal werkzame personen en aantal banen was extra
zichtbaar in het vierde kwartaal van 2020. Ik wil dit verschil graag toelichten. In
het laatste kwartaal van 2020 is het aantal banen namelijk gegroeid met ongeveer 5.500.8 Het aantal werkzame personen in de banenafspraak is in dezelfde periode nauwelijks
toegenomen. Dit komt omdat in het vierde kwartaal van 2020 het aantal verloonde uren
binnen bestaande inkomstenverhoudingen van mensen uit de doelgroep banenafspraak is
toegenomen met gemiddeld 5 uur. Dit fenomeen is vaker te zien in het vierde kwartaal
van een jaar, maar dit jaar gaat het om verhoudingsgewijs veel uren.
Er is een aantal mogelijke oorzaken van deze groei in verloonde uren binnen bestaande
inkomstenverhoudingen. Het kan allereerst bij deze toename van verloonde uren gaan
om nabetalingen en vergoedingen die met name in de maand december worden uitbetaald
(zoals bijvoorbeeld uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen). Ten tweede was
er in de maand december in bepaalde branches (zoals de supermarkt- en uitzendbranche)
sprake van een toename van verloonde uren. Verder speelde het bijzondere feit dat
december 2020 vijf werkweken had. Dat zorgde in een aantal gevallen voor meer verloonde
uren per werknemer.
De discrepantie tussen aantal werkzame personen en aantal banen in het vierde kwartaal
van 2020 kan ten slotte ook verklaard worden doordat het aantal werkzame personen
vanwege de coronacrisis in 2020 achterbleef: werkgevers zijn er begrijpelijkerwijs
veel minder dan in voorgaande jaren in geslaagd om extra mensen uit de doelgroep te
plaatsen. Die extra plaatsingen zorgden er in andere jaren voor dat het aantal uren
in het vierde kwartaal ook substantieel groeide door de extra verloonde uren die dankzij
de nieuwe dienstbetrekkingen ontstonden. In het vierde kwartaal van dit coronajaar
hebben echter erg weinig nieuwe plaatsingen plaatsgevonden.
De toekomst van het systeem
Werkgevers, zowel in de markt- als de overheidssector, staan voor een grote uitdaging
om per 2026 alle 125.000 extra banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak te
creëren. Om dit doel te bereiken, moeten naast voldoende motivatie bij werkgevers
ook alle randvoorwaarden op orde zijn. Al eerder heeft de toenmalig Staatssecretaris
van SZW geconstateerd dat het huidige systeem de werkgevers beperkt in het realiseren
van banen.9 De huidige vormgeving van de banenafspraak en de ondersteuning die werkgevers krijgen,
kan verbeterd worden. Dit kabinet heeft daarom een aantal wetswijzigingen voorbereid
die werkgevers moet helpen. Het wetsvoorstel Breed Offensief10 bevat voorstellen om de ondersteuning van werkgevers te verbeteren. Dit wetsvoorstel
is door uw Kamer controversieel verklaard. Een voorgenomen wetswijziging tot vereenvoudiging
van de banenafspraak vereenvoudigt de systematiek en neemt de administratieve belemmeringen
die werkgevers nu ervaren in het meetellen van banen weg.
In afwachting van de inwerkingtreding van het vereenvoudigde systeem van de banenafspraak
heeft uw Kamer, met de motie van het lid Nijkerken-De Haan c.s.11, gevraagd om geen onomkeerbare stappen te ondernemen en geen kosten te maken in het
huidige systeem. SZW heeft UWV en de Belastingdienst daarop gevraagd om de inleenadministratie,
die nodig is om de quotumheffing uit te kunnen voeren, niet langer uit te werken.12 Consequentie daarvan is dat het opleggen van een quotumheffing in het huidige systeem
niet mogelijk is. De afgelopen periode is een voorgenomen wetswijziging tot vereenvoudiging
van de systematiek van de banenafspraak uitgewerkt, en heeft de Afdeling advisering
van de Raad van State daarover op 3 maart jl. advies uitgebracht.
In mijn brief van 30 maart 202113 heb ik uw Kamer laten weten dat ik het vanwege de demissionaire status van het kabinet
niet opportuun acht een wetsvoorstel tot vereenvoudiging van de banenafspraak nog
aan uw Kamer aan te bieden. Deze voorgenomen wetswijziging bevat een alternatief systeem
voor de quotumregeling en de opgeschorte quotumheffing. Daarin wordt ook voorzien
in een verlenging van de periode waarin de huidige quotumheffing niet wordt uitgevoerd.
In artikel 122na van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt voorzien in het
niet uitvoeren van de quotumheffing over de jaren tot 1 januari 2022. In de voorgenomen
wetswijziging zou geregeld worden dat die periode wordt verlengd tot het moment waarop
het nieuwe systeem wordt ingevoerd. Ik liet uw Kamer in de eerdergenoemde brief ook
weten dat de verdere opschorting van de uitvoering van de quotumheffing later dit
jaar wettelijk geregeld zou moeten worden. Nu er nog geen duidelijkheid is wanneer
het volgende kabinet aantreedt, en de voorgenomen wetswijziging als gevolg daarvan
stilligt, is het belangrijk om de Belastingdienst en UWV duidelijkheid te geven over
de verdere opschorting van de uitvoering van de quotumheffing. Ik zal daarom de Belastingdienst
en UWV toestemming geven om de quotumheffing niet uit te voeren tot in elk geval 1 januari
2024, en daarmee te anticiperen op een door het nieuwe kabinet te creëren wettelijke
grondslag waarin de uitvoering van de quotumheffing verder wordt opgeschort.
Tot slot
Nu de banenafspraak in 2020 voor het eerst niet gehaald is, is de urgentie groot om
te komen tot een systeem dat werkgevers stimuleert om meer banen voor de doelgroep
te realiseren. De ervaringen van afgelopen jaren en de onderzoeken die zijn uitgevoerd
hebben een aantal bouwstenen opgeleverd die werkgevers helpen om kwetsbare groepen
een kans te geven op de arbeidsmarkt en naar vermogen mee te laten draaien op de werkvloer.
Vanuit mijn departement zijn deze bouwstenen afgelopen periode ook met de meest betrokken
stakeholders besproken en is er breed input opgehaald. Belangrijke elementen die veel
terugkomen zijn onder meer het belang van een kwantitatieve afspraak, de noodzaak
van een positieve benadering van werkgevers om veel breder inclusief werkgeverschap
te bereiken, het vereenvoudigen van het systeem van de banenafspraak en de bijbehorende
ondersteuning voor zowel de doelgroep als werkgevers. Ook passende ondersteuning voor
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om tot participatie te komen en om uitval
te beperken zo lang als het nodig is, is een belangrijk element. Hetzelfde geldt voor
voldoende financiële middelen voor de uitvoering. Gezien de demissionaire status is
het aan een volgend kabinet om hiermee verder te gaan en met de meest betrokken stakeholders
de vormgeving van de banenafspraak en het dichterbij brengen van een inclusieve arbeidsmarkt
verder te verkennen. Ik zal, zoals hierboven al gezegd, nauwlettend in de gaten houden
hoe de coronacrisis het realiseren van banen voor de doelgroep verder beïnvloedt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Bijlage: Resultaten banenafspraak eind 2020
Tabel 4: Aantal banen eind 2012 (nul-meting)
Aantal banen markt
Aantal banen overheid
Totaal aantal banen
Formele dienstverbanden
33.840
5.134
38.973
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
27.516
8.689
36.206
Totaal
61.356
13.823
75.179
Tabel 5: Aantal banen eind 2020 (zes-meting)
Aantal banen markt
Aantal banen overheid
Totaal aantal banen
Formele dienstverbanden
85.384
10.989
96.373
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
29.771
15.132
44.903
Totaal
115.155
26.121
141.276
Tabel 6: Toename aantal personen en banen naar doelgroep
Toename aantal personen met een baan
Toename aantal banen
Doelgroep Participatiewet
38.963
44.308
Wajong1
12.109
18.138
Wsw2
– 1.514
– 1.170
WIW/ID
– 2.945
– 3.877
Totaal formele dienstverbanden
46.613
57.400
Inleenverbanden
8.258
10.294
Wsw-detacheringen3
– 1.716
– 1.597
Totaal inclusief inleenverbanden
52.4324
66.097
X Noot
1
Onder het begrip «Wajong» in deze tabel vallen de groepen mensen uit de «oWajong»,
«Studieregeling nWajong», «Werkregeling nWajong» en «Wajong (o en nWajong) én Wsw
begeleid werk».
X Noot
2
Onder het begrip «Wsw» in deze tabel vallen de groepen «Wsw-indicatie», «Wsw-begeleid
werk en «Wsw-wachtlijst».
X Noot
3
Onder Wsw-detacheringen vallen ook mensen waarvoor samenloop bestaat met Wajong en/of
Wiw/ID.
X Noot
4
Het aantal van 52.432 personen betreft het unieke aantal extra personen met een baan
uit de doelgroep. De totalen in deze kolom tellen op tot 53.155 personen. Dit komt
doordat er personen zijn die zowel werkzaam zijn bij een formele werkgever als werkzaam
zijn op basis van een inleenverband/detachering. Voor het aantal extra personen met
een baan uit de doelgroep, is deze dubbeling eruit gehaald.
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid