Brief regering : Voortgang inzake de unilaterale oplossing voor een specifieke groep rijnvarenden alsmede over de nog lopende besprekingen met Luxemburg
26 834 Socialeverzekeringspositie van grensarbeiders
Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
In vervolg op onze brief van 8 februari 20211 informeren wij u over de voortgang inzake de unilaterale oplossing voor een specifieke
groep rijnvarenden alsmede over de nog lopende besprekingen met Luxemburg. Het gaat
hier om een specifieke groep in Nederland woonachtige rijnvarenden die onder het Nederlandse
socialezekerheidsstelsel valt en problemen ervaart bij het terugvorderen van eerder
ten onrechte in Luxemburg betaalde premies.
De besprekingen met Luxemburg hebben tot doel deze rijnvarenden in de positie te brengen
waarin zij zouden hebben verkeerd indien niet ten onrechte in Luxemburg premies zouden
zijn betaald maar conform de geldende aanwijsregels in de juiste lidstaat, te weten
Nederland. De unilaterale oplossing in de vorm van een tegemoetkoming, is een gebaar
dat ook bijdraagt aan dit doel en op de uitkomst van het bilaterale overleg vooruitloopt.
Zo bieden wij de rijnvarenden eerder perspectief. Volledigheidshalve merken wij op
dat ook in de situatie waarin de rijnvarenden een tegemoetkoming ontvangen, per saldo
nog steeds sprake kan zijn van behoorlijke bedragen die moeten worden betaald. De
rijnvarenden zijn in Nederland belasting- en premieplichtig en de betaalde Luxemburgse
sociale zekerheidsbijdrage ligt lager dan de verschuldigde Nederlandse premies volksverzekeringen.
Tot de afronding van de voorgenomen (uiteindelijke) oplossing, blijft de invorderingspauze
voor deze groep rijnvarenden van kracht.
In de brief van 8 februari 2021 hebben wij u de hoofdlijnen geschetst van de tegemoetkoming
aan rijnvarenden met een Luxemburgse werkgever in de periode 1 mei 2010 – 31 december
2015. Bij het uitwerken van de kaders voor de tegemoetkoming is duidelijk geworden
dat deze kaders, mede gelet op het onverschuldigde karakter van de tegemoetkoming,
het beste vastgelegd kunnen worden in een ministeriële regeling. Vanwege het bijzondere
karakter van deze tegemoetkoming heeft het tijd gekost om een geschikte juridische
grondslag voor deze ministeriële regeling te vinden. Hierdoor heeft het proces vertraging
opgelopen.
Wij denken deze grondslag gevonden te hebben in de Kaderwet SZW-subsidies. Wij werken
aan de definiëring van de kring van rechthebbenden, de berekening van de tegemoetkoming
en de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming. Verder moet invulling
worden gegeven aan de procedurele aspecten, zoals de gegevensdeling en de mandatering
van de uitvoering van de regeling aan de Belastingdienst.
Wij streven ernaar de ministeriële regeling voor de tegemoetkoming aan het einde van
het jaar gereed te hebben. Nadat de Uitvoeringstoets op het beleidskader is afgerond,
zal de Belastingdienst nog enige tijd nodig hebben voor de afhandeling van deze tegemoetkoming.
Met enige voorzichtigheid beogen wij dat de Belastingdienst binnen enkele maanden
nadat de regeling is gepubliceerd, de tegemoetkomingen kan afhandelen. Zelfs als informatie
over de inhoudingen in Luxemburg moet worden opgevraagd, verwachten wij dat de tegemoetkoming
aan het eind van de zomer van 2022 kan worden afgerond. Zodra de Belastingdienst de
regeling kan gaan uitvoeren, zullen de rijnvarenden die in beeld zijn hiervan persoonlijk
op de hoogte worden gesteld. Zo krijgen zij zo spoedig mogelijk duidelijkheid over
de procedure. Ook zal de Belastingdienst een meldpunt openen voor de rijnvarenden,
zodat ook degenen die niet in beeld zijn zich alsnog kunnen melden.
Zoals aangegeven in de brief van 8 februari 2021 wordt voor een aantal groepen nog
nagedacht over mogelijke maatwerkoplossingen. Het gaat om rijnvarenden die werken
bij een nog actieve werkgever in de jaren 2010 – 2015 alsook rijnvarenden die reeds
Luxemburgse uitkeringen ontvangen. Voor de periode 2016 – 2020 kunnen de rijnvarenden
via hun Luxemburgse werkgevers een verzoek tot premierestitutie indienen in Luxemburg.
Dit is mogelijk op grond van de Luxemburgse wet- en regelgeving. Waar nodig en mogelijk
kunnen wij in het overleg met Luxemburg een bemiddelende rol spelen.
De tegemoetkoming dient nadrukkelijk geplaatst te worden in het licht van het streven
naar een bilaterale oplossing met Luxemburg. Het Luxemburgse uitvoeringsorgaan kan
echter nog steeds onvoldoende tijd vrijmaken om grote stappen te zetten. Tijdens de
gesprekken met Luxemburg hebben mijn ambtenaren erop aangedrongen dat Luxemburg de
reeds geleverde prestaties niet zal terugvorderen en dat Luxemburg de tijdvakken voor
de oudedagsvoorziening die dubbelen met in Nederland opgebouwde tijdvakken zal schrappen.
Luxemburg ziet bezwaren, onder meer vanwege de eigen wettelijke terugvorderingstermijn
van vijf jaar, maar is zich aan het beraden op mogelijke oplossingen.
In het najaar zullen wij uw Kamer nader informeren over de voortgang op zowel de unilaterale
tegemoetkoming als de nog lopende besprekingen met Luxemburg.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën