Brief regering : Signalering fraudefenomenen in de Sociale Zekerheid
17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
Nr. 598
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
In het stelsel van sociale zekerheid willen we bestaanszekerheid voor iedereen bieden,
rechtmatige uitkeringen verstrekken en arbeidsparticipatie bevorderen. Uitgangspunt
is meedoen door arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning waar nodig. Het maatschappelijk
draagvlak voor rechtmatige inkomensondersteuning is hoog en heeft voortdurend aandacht
van uw Kamer, mijn departement en onze uitvoeringsorganisaties. Goede persoonlijke
dienstverlening met oog voor de menselijke maat is hierin van groot belang.
Fraude en misbruik ondermijnen het draagvlak voor ons sociaal stelsel. Het gaat om
gemeenschapsgeld dat rechtmatig besteed moet worden. Voor het maatschappelijk draagvlak
van de sociale zekerheid is het van belang om misbruik en oneigenlijk gebruik te bestrijden
en te voorkomen. Daarom heeft handhaving mijn aandacht en is dit volop in ontwikkeling.
Een fout mag niet meteen leiden tot het stempel fraudeur, er moet onderscheid gemaakt
worden tussen vergissingen of kleine misstappen enerzijds en bewuste regelovertreding
anderzijds. In de brief van voormalig Staatssecretaris Van ’t Wout van 12 november
2020 over fraude in de sociale zekerheid is geschetst dat het beleid rond handhaving
in de sociale zekerheid meer balans vergt.1 Ik werk aan de uitvoering van de voornemens uit deze brief. Samen met uitvoerders
kijk ik hoe we naar een toekomstbestendig handhavingsinstrumentarium komen, met voldoende
ruimte voor de menselijke maat.
Het is belangrijk dat uw Kamer inzicht krijgt in enerzijds de activiteiten die worden
ondernomen in het kader van fraudebestrijding en anderzijds in de verschillende vormen
van fraude die worden onderzocht en waar prioriteit aan wordt gegeven. Daarbij geldt
dat de fraudefenomenen continue veranderen. Om uw Kamer te informeren over de fraudefenomenen
in de sociale zekerheid, stuur ik u sinds 2019 jaarlijks een signaleringsbrief Fraudefenomenen.2 Deze is als bijlage bij deze Stand van de Uitvoering gevoegd3.
Inhoud
In deze brief gaan we, naast ontwikkelingen naar aanleiding van eerder geconstateerde
fenomenen, in op eventuele nieuwe fraudefenomenen die opgemerkt zijn door UWV, SVB,
de gemeenten en de Inspectie SZW. De signaleringbrieven die zij ons hierover stuurden
(inclusief een rapportage van UWV), treft u als bijlagen aan4. In de brieven hebben UWV, SVB, de gemeenten en de Inspectie SZW aangegeven welke
meldingen zijn binnengekomen en waar deze meldingen betrekking op hebben. Tevens noemen
zij fenomenen die aandacht behoeven, dan wel risico’s bevatten. Tot slot bevatten
de brieven beleidsaanbevelingen met betrekking tot knelpunten en frauderisico’s en
de bestrijding hiervan.
Algemeen
Het voorkomen van regelovertreding begint met een goede basis: wet- en regelgeving
die zo min mogelijk ruimte biedt voor misbruik en oneigenlijk gebruik en die aansluit
bij het doenvermogen van de betreffende doelgroep. Maar ook wetgeving die ons in staat
stelt onderscheid te maken tussen bewuste regelovertreding en fouten of vergissingen
die het gevolg zijn van onbekendheid met de ingewikkelde regels. Een algemene constatering
is dat UWV, SVB, de gemeenten en de Inspectie SZW voortdurend investeren om fenomenen
te signaleren, te bestrijden en te voorkomen. De coronacrisis heeft grote gevolgen
voor de uitvoering door UWV, SVB en de gemeenten. De beleidslijn van het kabinet is
vanaf het begin gericht op steun voor ondernemers en burgers, zodat we als maatschappij
samen de gevolgen van de crisis dragen.
De focus van UWV lag op het verstrekken van uitkeringen, inclusief het uitvoeren van
het pakket aan noodmaatregelen zoals NOW5 en TOFA6. Ook is prioriteit gegeven aan het tijdig verwerken van de verhoogde instroom WW-aanvragen.
Deze ingrijpende beslissingen hadden direct impact op de geplande handhavingsactiviteiten
voor het jaar 2020. De coronacrisis heeft impact op de wijze waarop UWV de uitvoering
doet. In algemene zin kan worden gesteld dat het handhavingsbereik van UWV tijdens
de coronacrisis kleiner is vanwege beperkingen in onderzoeksmethoden en een terugloop
in het aantal meldingen. Hierdoor nam de hoeveelheid interne meldingen in die mate
af dat prioritering van meldingen niet meer nodig was. Dit is geen structurele situatie.
De SVB laat in zijn signaleringsbrief weten dat er sinds de vorige signaleringsbrief
van 12 mei 2020 geen nieuwe frauderisico’s zijn ontdekt. Hierbij verwijst de SVB naar
een eerder onderzoek van bureau Stimulansz en de Auditdienst waarin is vastgesteld
dat de SVB alle misbruikrisico’s in beeld heeft en dat de opzet van het proces van
risicosignalering in de basis volgens de AD adequaat is. De SVB geeft in zijn signaleringsbrief
daarom een update van de eerder gemelde risico’s.
Gemeenten informeren in de brief over geconstateerde signalen en fenomenen uit de
verschillende fraudeonderzoeken en meldingen ten aanzien van bijstandsuitkeringen.
Daarbij geven ze aan hoeveel signalen zij ontvangen hebben, wat de aard van signalen
is en hoe deze signalen verder zijn opgepakt. Gemeenten staan stil bij de knelpunten
en toepassingsvraagstukken die gemeenten ervaren ten aanzien van de fraudebestrijding
en gaan nader in op de invloed van de coronacrisis in de gemeentelijke praktijk, met
name ten aanzien van de TOZO7.
De Inspectie SZW houdt risicogericht en programmatisch toezicht op de naleving van
verschillende arbeidsmarktwetten zoals de Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag,
de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Arbeidstijdenwet en de Arbeidsomstandighedenwet. De
directie opsporing van de Inspectie SZW voert onder gezag van het Openbaar Ministerie
opsporingsonderzoeken uit naar onder meer arbeidsuitbuiting, georganiseerde uitkeringsfraude,
subsidiefraude, fraude met re-integratie- en inburgeringsgelden en fraude via uitzendbureaus.
Eerlijk, gezond en veilig werk worden bevorderd met een mix van verschillende handhavingsinstrumenten
zoals voorlichting, zelfinspectietools, keten aanspreken op verantwoordelijkheid,
waarschuwingen, eis tot naleving, boetes en de inzet van opsporingsinstrumenten. Daarnaast
houdt de Inspectie SZW toezicht op de doeltreffendheid waarmee UWV, SVB en de gemeenten
invulling geven aan hun taken en in hoeverre de uitvoering hiervan bijdraagt aan de
doelen op het terrein van werk en inkomen. De Inspectie SZW gaat in de brief nader
in op de inzet met betrekking tot de steunmaatregelen die het kabinet getroffen heeft
om de economische consequenties voor het bedrijfsleven als gevolg van het coronavirus
te beperken. Met de brief geeft de Inspectie SZW inzicht in wat bij haar bekend is
rond misbruik en fraude in de sociale zekerheid. In combinatie met de inzichten van
de instanties die de sociale zekerheid uitvoeren, wordt door de Inspectie SZW een
overzicht gegenereerd met als doel een bijdrage te leveren aan een betere werking
van het socialezekerheidsstelsel. De analyses die in de brief opgenomen zijn, betreffen
meldingen en onderzoeken over vermoedens van misbruik en oneigenlijk gebruik met zowel
uitkeringen als sociale premies.
Fraudemeldingen en -signalen
Wat betreft het aantal meldingen en signalen zien we binnen de organisaties op hoofdlijnen
de volgende ontwikkelingen.
UWV
Aan het begin van de coronacrisis zijn maatregelen getroffen om de uitkeringsverstrekking
te continueren en de nieuwe regelingen zoals NOW en TOFA uit te voeren. Deze maatregelen
hielpen UWV om capaciteit vrij te maken. In de Stand van de Uitvoering van juni 2020
is dit aan uw Kamer gecommuniceerd.8 In de Stand van de Uitvoering van december 2020 is aangegeven dat is besloten om
alle eerder genomen maatregelen per 15 januari 2021 te beëindigen. Als gevolg van
de genomen maatregelen om capaciteit vrij te maken is het aantal interne meldingen
bij UWV sinds maart 2020 gedaald. Zo hoefde de divisie Uitkeren tijdelijk geen meldingen
aan de directie Handhaving meer te doen als sprake was van een niet (tijdige) vakantiemelding
(WW) of een te late hersteld melding (ZW). Door deze maatregelen nam de instroom van
interne meldingen af. Dit terwijl de fraudealertheid onder medewerkers in 2019 juist
steeg. Daarnaast gingen mensen door de coronacrisis minder op vakantie en ligt het
werk in bepaalde bedrijfstakken nagenoeg stil. De daling van het aantal interne meldingen
bood ruimte om de werkvoorraad op te pakken. Het aantal interne meldingen is na de
zomer weer toegenomen. Aan het eind van 2020 lagen deze ongeveer op het niveau van
voor de coronacrisis. Op totaalniveau ligt de instroom interne meldingen nog wel lager
dan in 2019. Dit wordt voor een groot deel verklaard door een nieuwe werkwijze binnen
de arbeidsongeschiktheids-wetten. Het aantal externe meldingen is aan het begin van
de coronacrisis tijdelijk gedaald, maar is al snel weer op het normale aantal gekomen.
De beperkingen in onderzoeksmethoden9 spelen echter een grote rol voor de externe meldingen.
SVB
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn door de SVB, behoudens een korte periode
in september 2020, vanaf 11 maart 2020 geen huis- en bedrijfsbezoeken meer afgelegd.
Sinds die tijd richt de SVB afdeling Handhaving zich vooral op het uitvoeren van deskresearch.
Het gevolg was dat een deel van de onderzoeken, waarbij een huis- of bedrijfsbezoek
essentieel is, niet afgerond kon worden. Vanwege de oplopende voorraden is er daarom
voor gekozen ook deze onderzoeken vooralsnog met telefonisch contact af te ronden.
In het eerste kwartaal 2021 zijn inmiddels 1.370 onderzoeken op deze wijze afgerond
en deze zijn in drie risico categorieën (hoog, midden, laag) ingedeeld. Van deze 1.370
telefonisch afgesloten onderzoeken zijn er 503 afgesloten met een herziening. Als
huis- en bedrijfsbezoek weer mogelijk is, zal, op basis van de risico-indeling, integraal/steekproefsgewijs,
opnieuw onderzoek plaatsvinden. De verhoging van het rechtmatigheid risico is volgens
de SVB vooralsnog beperkt.
Gemeenten
Vorig jaar is VNG gestart met een nieuwe onderzoeksmethodiek in de vorm van een digitale
vragenlijst. Daar hebben vorig jaar 102 organisaties die in totaal 127 gemeenten vertegenwoordigen
op gereageerd. Dit jaar hebben 84 organisaties gereageerd die samen 168 gemeenten
vertegenwoordigen. De respons lijkt lager, maar er is informatie over meer verschillende
gemeenten opgehaald. Dit heeft mogelijk te maken met het grote aantal samenwerkingsverbanden
dat de vragenlijst heeft ingevuld. Uit de uitvraag blijkt dat gemeenten minder externe
signalen hebben ontvangen dan vorig jaar. Ook geeft meer dan de helft van de ondervraagde
gemeenten aan geen themaonderzoeken of dataonderzoeken op eigen initiatief te hebben
uitgevoerd in 2020. De oorzaak lijkt gelegen in de coronacrisis: veel respondenten
van het VNG onderzoek geven expliciet aan dat de coronacrisis en de daarmee gemoeide
extra steunmaatregelen (TOZO en andere steunmaatregelen) een groot beroep hebben gedaan
op de gemeentelijke uitvoering. Het jaar 2020 heeft veel van de flexibiliteit van
de gemeenten gevraagd. Een flexibiliteit die wel zijn vruchten heeft afgeworpen door
de veelheid aan werk die is verzet.
Inspectie SZW
De Inspectie SZW ziet een verwevenheid tussen overtredingen van arbeidswetten en misbruik
en oneigenlijk gebruik binnen de sociale zekerheid. De Inspectie SZW gebruikt bij
het toezicht op eerlijk, veilig en gezond werk onder andere meldingen van burgers,
bedrijven en andere organisaties. Meldingen met daarin geuite vermoedens van misbruik
en oneigenlijk gebruik door afzonderlijke individuen worden geregistreerd en vervolgens
doorgezet naar de verantwoordelijke uitvoeringsorganisatie, zoals UWV en gemeenten
bij uitkeringsfraude en de Belastingdienst bij zwart werk. Die betreffende organisatie
toetst zelf of daadwerkelijk sprake is van misbruik, oneigenlijk gebruik en beslist
vervolgens zelf over welk vervolg daaraan gegeven wordt.
Het aantal meldingen dat bij de Inspectie SZW binnenkomt dat ziet op vermoedens van
misbruik en oneigenlijk gebruik in de sociale zekerheid vertoont een licht stijgende
trend. De betrokken regelingen en achterliggende fraudevormen in die meldingen lijken
in de tijd stabiel en vertonen een grote verwevenheid met misstanden die de Inspectie
op de arbeidsmarkt ziet.
Voor het draagvlak van de sociale zekerheid blijven controle en handhaving bij misstanden
noodzakelijk, maar die kunnen niet het enige antwoord zijn. De Inspectie SZW vraagt
meer aandacht voor bet bewustzijn bij werkgevers over de Nederlandse normen, voor
handhaafbare regelgeving, voor een balans tussen lasten en lusten voor werkgevers
bij administratieve verplichtingen en – in lijn met de inzichten van de Commissie
Borstlap – voor een vereenvoudiging van het arbeidsmarktstelsel dat ook nalevingsbevorderend
werkt.
De Inspectie SZW constateert dat in het actuele maatschappelijke en politieke debat
controle en handhaving in de sociale zekerheid ter discussie worden gesteld. Tevens
geldt dat vanwege de coronapandemie door het kabinet een bewuste keuze gemaakt is
voor snelle invoering van een noodpakket voor bedrijven en werknemers waaraan inherent
risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik verbonden zijn. Daarbij zijn door het
oppakken van de taken ten aanzien van het noodpakket controle en naleving van de plichten
behorende bij reeds lopende uitkeringen afgeschaald. Gezien de dalende gepercipieerde
pakkans op bet gebied van uitkeringsfraude, kan de naleving en daarmee ook het draagvlak
onder druk komen te staan. Een evenwichtige benadering van dienstverlening, menselijke
maat en naleving in de uitvoering van de sociale zekerheid is daarmee eens te meer
van belang.
De Inspectie SZW heeft als toezichthouder op de werking en effecten van het stelsel
van werk en inkomen de impact van de coronacrisis op het stelsel van werk en inkomen
onderzocht. De hoofdboodschap van het onderzoek is dat de Inspectie SZW een positief
beeld heeft over het aanpassingsvermogen van UWV en gemeenten in deze crisis. De uitvoering
van de noodmaatregelen is voortvarend opgepakt, de tijdigheid van uitkeringsverstrekking
bleef op peil en in de reguliere dienstverlening is snel overgeschakeld naar uitbreiding
van digitale ondersteuningsvormen. Dit neemt niet weg dat de dienstverlening op belangrijke
punten vanaf het begin van de crisis minder intensief kon zijn. Dit geldt met name
op het terrein van re- integratie, maar ook op andere onderwerpen, zoals handhaving.
Reactie op de aanbevelingen
De signaleringsbrieven van UWV, SVB, de gemeenten en de Inspectie SZW bevatten een
aantal aanbevelingen. Hieronder ga ik in op de punten die de uitvoeringsorganisaties,
gemeenten en Inspectie SZW in hun brieven aandragen.
UWV
In deze brief ga ik in op enkele aanbevelingen en ontwikkelingen uit de rapportage
en brief van UWV. Op een aantal dossiers wordt ook gerapporteerd in de Stand van de
Uitvoering, bijvoorbeeld de risico’s in de Toeslagenwet, de doorlichting van de socialezekerheidswetten
door KPMG en de risico’s in de arbeidsongeschiktheidswetten.
NOW
UWV brengt haar misbruik en oneigenlijk beleid en verschillende signalen onder de
aandacht met betrekking tot de uitvoering van de NOW. Zoals UWV in de brief benoemt,
zijn de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik geïdentificeerd en zijn daarop
waar mogelijk beheersmaatregelen genomen. Met als doel een snelle invoering van de
regeling zijn deze risico’s door SZW geaccepteerd. UWV noemt een viertal belangrijkste
resultaten van 2020. Deze resultaten zijn bij SZW bekend. SZW en UWV hebben in een
samenwerkingsverband (samen met Uitvoering van Beleid10, FIOD, Belastingdienst en Inspectie SZW) nauw contact over het brede misbruik en
oneigenlijk beleid van de NOW.
Internationale knelpunten
UWV vraagt aandacht voor het gegeven dat de controlemogelijkheden in het buitenland
beperkter zijn dan in Nederland en geeft onder meer aan gestructureerd bestandsvergelijkingen
te willen doen op een wijze zoals nu voor de uitvoering van de Participatiewet in
een bilaterale overeenkomst is geregeld met België. Op grond van die overeenkomst
is het mogelijk om met België een continue gegevensuitwisseling te laten plaatsvinden
om samenloopsignalen op te sporen zoals dit nu ook binnen Nederland gebeurt. UWV heeft
recent het initiatief genomen om een pilot gegevensuitwisseling over werkloosheidsuitkeringen
op te starten. Daarnaast wijst UWV op het gegeven dat geen huisbezoeken mogelijk waren
in het buitenland vanwege de coronacrisis en omdat sommige landen dit niet langer
toestaan.
Ik onderken het belang van een goede handhaving bij de export van uitkeringen en ik
deel het streven van UWV om met meer landen tot gestructureerde bestandsvergelijkingen
te komen. Het ontbreken daarvan maakt dat handhaving in het buitenland complexer is
dan in Nederland. Ook verschillen handhavingsmogelijkheden per land. Deze complexiteit
geldt ook voor de SVB. Ik wil hierin, waar nodig, een faciliterende rol spelen. Zo
heb ik mij in de onderhandelingen over de herziening van de sociale zekerheidsverordening
883/2004 ingezet voor verruiming van de mogelijkheden van gegevensuitwisseling tussen
de lidstaten met het oog op bestrijding van uitkeringsfraude maar ook voor andere
aspecten als oneerlijke concurrentie, toepassing van de correcte, nationale sociale
zekerheidsregelingen (toepasselijke wetgeving).
De overeenkomst met België is uniek en is het resultaat van jarenlang intensief overleg.
Ik juich het initiatief van UWV voor het opstarten van de pilot gegevensuitwisseling
met België toe. Het sluiten van soortgelijke overeenkomsten met andere landen is een
tijdsintensief proces waarvan eventuele resultaten pas op lange termijn zichtbaar
zijn. Per land zal moeten worden bekeken of het sluiten van een verdrag het geëigende
instrument is of dat er andere mogelijkheden zijn om de bestaande gegevensuitwisseling
te versterken. Ik ben hierover met UWV in overleg. Over de huisbezoeken ben of ga
ik in overleg met de desbetreffende landen. Door de coronacrisis hebben besprekingen
vertraging opgelopen. Met Polen bevindt het proces zich in de afrondende fase. Ik
zal uw Kamer over de resultaten informeren.
WBO/WIEG
In de uitvoeringstoets van het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof, bedoeld voor
de implementatie van onderdelen van de Richtlijn (EU) 2019/1158, heeft UWV enkele
risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik gesignaleerd. Een van de risico’s ontstaat
door de uitbreiding van de doelgroep van ouderschaps- en geboorteverlof met de groep
huishoudelijk personeel op basis van de Richtlijn. Omdat deze groep niet voortkomt
in de Polisadministratie dient bij de aanvraag van de uitkering een schriftelijk bewijs
van het dienstverband apart te worden meegestuurd. UWV controleert het bewijs van
het dienstverband maar kan niet de rechtsgeldigheid vaststellen en voorziet daarom
risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. In de evaluatie van het wetsvoorstel
zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de risico’s van deze specifieke groep.11
Ten aanzien van de gehele groep rechthebbenden geldt dat bij ongehuwd samenwonenden
niet uit te sluiten is dat aan meerdere personen die met de moeder van het kind op
hetzelfde adres samenwonen, via hun afzonderlijke werkgevers een uitkering voor betaald
ouderschapsverlof wordt aangevraagd. Bij aanvragen vanuit meerdere partners zal UWV
aanvullend onderzoek naar fraude uitvoeren.
Verder wijst UWV in de signaleringsbrief op de complexiteit van de verlofregelingen
doordat er verschil zit in de aanvraagprocedure van aanvullend geboorteverlof en betaald
ouderschapsverlof. Het ligt het voor de hand om de aanvraagprocedures en voorwaarden
van de verschillende verlofregelingen verder op elkaar aan te laten sluiten en te
vereenvoudigen. Het was echter nog niet mogelijk om de gewenste wijzigingen al via
het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof door te voeren aangezien dit wetsvoorstel
uitsluitend is bedoeld voor de implementatie van onderdelen van de Richtlijn (EU)
2019/1158.
Tussenpersonen/begeleiders
UWV geeft terecht aan dat het al langer bekend is dat sommige cliënten van UWV zich
laten bijstaan door tussenpersonen die niet integer zijn of onvoldoende kennis van
zaken hebben. Mijn ministerie gaat daarom graag in gesprek met UWV om te verkennen
welke mogelijkheden er zijn om cliënten te attenderen op de risico’s die ze lopen
door zich te laten bijstaan door zulke tussenpersonen. Omdat UWV geen directe relatie
heeft met tussenpersonen is dit een complex onderwerp.
Overig
UWV vraagt ook aandacht voor bredere knelpunten en signaleert bijvoorbeeld problemen
door de complexiteit van wet- en regelgeving. Wij delen de ambitie om die te verminderen
en blijven hierover in gesprek. Ook meldt UWV dat er knelpunten zijn in de samenwerking
met andere partijen, bijvoorbeeld op het punt van gegevensuitwisseling. Wij zien de
dilemma’s en werken samen met UWV aan verbeteringen. We blijven ook met UWV in gesprek
over de gegevens uit authentieke bron. Daarnaast ziet UWV meerdere knelpunten in de
toereikendheid van het handhavingsinstrumentarium dat UWV ter beschikking heeft, zoals
de samenloop met zaken die in het strafrecht vallen, gefingeerde dienstverbanden,
schorsing van de uitkering en het boetebeleid bij schending van de inlichtingenplicht.
In overleg met UWV nemen wij deze punten mee in de evaluatie van het handhavingsinstrumentarium
van de fraudewet, zoals per brief gemeld is aan uw Kamer.12
SVB
De SVB geeft in zijn signaleringsbrief een update van de eerder gemelde risico’s.
Deze hebben betrekking op: 1. verblijf / vermogen van in Nederland verblijvende klanten,
2. internationale handhaving, 3. combinatie van WW en AOW-opbouw en kinderbijslag,
4. onjuiste registratie in de BRP en de gevolgen voor de Basisadministratie Verzekerden,
en 5. de vaststelling van de toepasselijke wetgeving. De SVB verwacht dat door vereenvoudiging
van wetgeving dat verplichtingen begrijpelijker worden en meer aansluiten bij de belevingswereld
van de burger en daardoor bij kan dragen aan het voorkomen van frauderisico’s. De
SVB zet op basis van zijn handhavingsvisie in op handhaving op maat die gekoppeld
is aan de dienstverlening aan de klant. Daarom richt de SVB zich bij voorkeur op preventie
van fouten en fraude. Ik kan mij vinden in deze lijn. Dit is in lijn met de maatregelen
naar aanleiding van POC KOT, om meer maatwerk in de dienstverlening te bevorderen.
Daar past handhaving op maat ook bij.
Gemeenten
In haar brief noemt de VNG verschillende door gemeenten in de uitvraag naar voren
gebrachte knelpunten. Ik waardeer die input en ga graag met gemeenten en VNG het gesprek
aan over mogelijke oplossingen. Dat geldt in het bijzonder voor de door de gemeenten
gesignaleerde hardheden binnen de Participatiewet13. In dat kader hebben in het voorjaar reeds rondetafelgesprekken met gemeenten en
de SVB plaatsgevonden. Deze rondetafelgesprekken vormen een eerste stap om te komen
tot een uitvoering van de Participatiewet die meer op vertrouwen is gebaseerd, met
oog voor de menselijke maat. Ook in het vervolg van dit traject wil ik samen met gemeenten
optrekken en hen actief opzoeken voor input en reflectie. Daarbinnen past ook het
door de VNG Naleving opgestarte traject om te komen tot een nieuw – meer op preventie
gericht – concept van handhaving. Ik wil samen met VNG Naleving de mogelijkheden onderzoeken
om onze inzet op dit vlak te vervlechten, om zo het algehele effect van onze initiatieven
te versterken.
Een ander punt waar gemeenten aandacht voor vragen is de wens tot een wettelijk onderscheid
tussen (onbedoelde) fouten en schendingen van de inlichtingenplicht op basis van opzet
of grove schuld. Voormalig Staatssecretaris Van ‘t Wout heeft in zijn brief van 12 november
2020 aangekondigd de mogelijkheden tot een dusdanig wettelijk onderscheid te onderzoeken.
Ik streef ernaar de uitkomsten van dit onderzoek voorzien van een beleidsreactie dit
najaar met uw Kamer te delen.
Tenslotte ondersteun ik de VNG in haar streven om tot een goede, eenduidige registratie
te komen als het om handhaving gaat. Daarbij beschouw ik – net als de VNG – registratie
niet als doel op zich, maar zie ik hierin een basisvoorwaarde om de effectiviteit
van de handhaving verder te bevorderen. Door vanuit registratie meer zicht te krijgen
op welke inzet van handhavingsinstrumenten het beoogde effect genereert kan naar de
toekomst toe dienstverlening worden geoptimaliseerd. Een eenduidige registratie bevordert
daarbij de vergelijkbaarheid van beschikbare data en verhoogt de mogelijkheden tot
een scherpe analyse. VNG Naleving heeft aangegeven op korte termijn in deze met een
Plan van Aanpak te komen.
Inspectie SZW
De Inspectie SZW brengt haar beleid, het aantal meldingen, verschillende modus operandi
met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW en een aantal voorbeelden
van misbruik met de NOW onder de aandacht. Misbruik van de NOW-regeling wordt zoveel
mogelijk beperkt door voorwaarden te stellen in de regeling. Daarnaast worden er risicoanalyses
uitgevoerd op ingediende aanvragen en worden ontvangen signalen nader geanalyseerd.
Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het samenwerkingsverband tussen UWV, Inspectie
SZW, Uitvoering van Beleid, FIOD en Belastingdienst.14 Als er vermoeden is van ernstig misbruik en oneigenlijk gebruik of als er niet aan
de subsidievoorwaarden wordt voldaan, dan worden er, passende stappen ondernomen.
Het is goed om te constateren dat er een vruchtbare wisselwerking is tussen de Inspectie
SZW en UWV met betrekking tot malafide tussenpersonen die fraude met uitkeringen faciliteren.
UWV richt zich daarbij op de uitkeringsgerechtigden, maar heeft een belangrijke signaleringsfunctie
naar de Inspectie SZW toe. Met behulp van de signalen die UWV geeft kan de Inspectie
namelijk, daar waar nodig, strafrechtelijke onderzoek doen naar georganiseerde fraude
met malafide tussenpersonen.
De Inspectie SZW voert regelmatig klantenquêtes uit onder WW-gerechtigden. Daarin
vragen zij naar kennis over rechten en plichten, maar ook over de ervaren handhaving
daarop. We zien daarin een dat de kennis over verplichtingen onverminderd hoog is.
Als het gaat om de ervaren pakkans en sanctiekans, dan zien we een daling. De Inspectie
SZW geeft aan dat de afname in de ervaren pakkans en de ervaren sanctiekans in 2020
mogelijk gerelateerd is aan de beperkingen van de handhavingsaanpak die het UWV tijdens
de coronacrisis noodgedwongen heeft moeten doorvoeren. Over deze en andere coronamaatregelen
is uw Kamer geïnformeerd in de Stand van de Uitvoering. Ik dank de Inspectie SZW voor
dit onderzoek en ik blijf de ontwikkelingen de komende jaren volgen.
Vervolg
Handhaving is een integraal onderdeel van de uitvoering. Het handhavings-instrumentarium
moet de uitvoering helpen om gebalanceerd te reageren met oog voor de ernst van de
overtreding, de verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij hoort dat
een misstap niet meteen wordt gezien als «fraude», maar ook dat passend wordt opgetreden
als er willens en wetens misbruik gemaakt wordt van sociale regelingen. Over de aanpak
en gedane aanbevelingen blijven wij in gesprek met UWV, SVB, de gemeenten en de Inspectie
SZW.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid