Brief regering : Beleidsreactie op het evaluatierapport “Evaluatie van de Wet Precursoren voor Explosieven, met aandacht voor het vergunningstelsel voor particulieren en de registratie- en meldplicht van bedrijven”
35 689 Wijziging van de Wet precursoren voor explosieven en de Wet op de op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186)
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
Hierbij ontvangt u het evaluatierapport «Evaluatie van de Wet Precursoren voor Explosieven,
met aandacht voor het vergunningstelsel voor particulieren en de registratie- en meldplicht
van bedrijven»1. Deze evaluatie vond plaats in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) en werd uitgevoerd door Bureau Ateno. Laatstgenoemde deed onderzoek naar de
ervaringen van de partijen die bij de uitvoering van dit stelsel, de registratie van
transacties en de meldplicht voor het op de markt brengen van precursoren voor explosieven,
betrokken zijn.
Kader
Het vergunningstelsel en de meldplicht komen voort uit de Europese verordening 98/2013.
De registratieverplichting komt op zijn beurt weer voort uit de onderliggende nationale
ministeriële regeling. De wetgeving heeft als doel het reguleren van de markt, de
verkoop, het bezit en het gebruik van grondstoffen voor explosieven. Hierbij is in
Nederland gekozen voor een vergunningenstelsel omdat dit het beste past bij de praktijk
in ons land: vrijheid, maar wel in combinatie met controle op de verkoop, het bezit
en het gebruik. Inmiddels is sinds 1 februari 2021 een nieuwe EU-verordening (2019-1148)
van kracht, die de versie uit 2013 vervangt en waarin verbeteringen zijn aangebracht
die nauw aansluiten bij de onderstaande verbeterpunten.
Resultaten
Uit het onderzoek volgen een viertal aandachtspunten ten aanzien van het vergunningstelsel,
de meldplicht en de registratieplicht:
1. Beter afstemmen met en meer eisen stellen aan de betrokken partijen en de informatiedeling
tussen ketenpartners op orde brengen;
2. Aanpassing van proces rondom de aanvraag en de verkoop in het vergunningstelsel;
3. Betere inzet van administratieve controles; en
4. Onderzoek naar de mogelijkheden voor terugkoppeling rondom meldingen door het meldpunt.
Hieronder volgt per punt een korte uiteenzetting voor wat betreft de opvolging.
1. Beter afstemmen met en meer eisen stellen aan de betrokken partijen. Informatiedeling
tussen ketenpartners beter op orde brengen
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en daarbinnen de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), is verantwoordelijk voor de implementatie
van beleid rondom precursoren voor explosieven in Nederland. De Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) is gemandateerd als inspectie-en handhavingsdienst en verleent
de vergunningen. Het meldpunt voor verdachte transacties is belegd bij de Nationale
Politie en de FIOD.
Uit de recente EU-verordening volgt een nieuwe taak: het jaarlijkse rapporteren aan
de EU over de voortgang van de uitvoering van de verordening. Om hieraan invulling
te geven zullen de gemaakte afspraken over de uitvoering van de taken zoals genoemd
in de Wet precursoren voor explosieven (Wpe) met de ketenpartners (Politie, ILT, FIOD
en Douane) ter hand worden genomen en bestendigd in convenanten. Met de ILT en de
Douane is dit proces al in een ver gevorderd stadium. Deze aanpak sluit aan bij het
advies van de onderzoekers om meer eisen te stellen aan de verschillende partijen,
door bijvoorbeeld de informatiedeling tussen deze partijen beter op orde te brengen.
Doel is om samen met in elk geval de ILT, Douane en Politie te komen tot een verbeterde
informatiedeling tussen de betrokken organisaties, zodat ieders taak geoptimaliseerd
kan worden.
2. Aanpassing van proces rondom de aanvraag en de verkoop.
Ondanks het geringe aantal aanvragen van de afgelopen jaren is de verwachting, op
basis van ervaring in de landen met een vergelijkbaar stelsel en door de invoering
van de nieuwe verordening, dat het aantal aanvragen zal stijgen.2 De nieuwe verordening introduceert een aantal nieuwe elementen: een aantal nieuwe
vergunningsplichtige stoffen, nieuwe toegestane percentages en de verplichting aan
professionele gebruikers om in bepaalde gevallen een vergunning aan te vragen.3 Gezien de verwachte toename van het aanvragen, is het van belang om het vergunningstelsel
door te zetten.
Aan het verbeteren van het proces van de aanvraag van de vergunning en klantvriendelijker
maken hiervan, wordt al gewerkt. Zo gaat de aanvraag en het verkrijgen van een vergunning
zeer binnenkort digitaal verlopen.
Daarnaast zal mijn ministerie samen met de ILT met de verschillende marktpartijen
het verkoopproces onder de loep nemen zodat deze beter aansluit op het vergunningstelsel.
Daarbij wordt gekeken of het mogelijk is om zaken als geldigheid van de vergunning
en administratieve bewaartermijnen gelijk te trekken.
3. Betere inzet van administratieve controles als onderdeel van risico gestuurd toezicht
De ILT zou volgens het onderzoek meer gebruik moeten maken van administratieve controles
om ontduiking van het vergunningstelsel en/of het niet melden van verdachte transacties,
vermissingen of diefstallen op het spoor te komen. Deze administratieve controles
zijn onderdeel van risico-gestuurd toezicht.
De ILT heeft afgelopen jaren een goed doordachte risico-gestuurde strategie gevolgd,
waarbij in het begin veel aandacht is geweest voor het bekend stellen van marktpartijen
met de wet en minder is ingezet op toezicht. De focus lag op het informeren van hoofdkantoren
van winkelketens en branche verenigingen, met als doel dat zij zo snel mogelijk hun
bedrijfsstrategie konden aanpassen op de verplichtingen uit de Wpe. Deze aanpak is
succesvol gebleken, niet in het minst door de medewerking van marktpartijen. Zo zijn
bijvoorbeeld bepaalde stoffen al niet meer te koop voor particulieren. Als gevolg
van de corona crisis (winkels gesloten, inspecties opgeschort) heeft de uitvoering
van risico gestuurd toezicht vertraging opgelopen.
Vanaf dit jaar is, met de introductie van de verificatieverplichting in de nieuwe
EU-verordening, de registratieverplichting zoals Nederland die had, aangescherpt.
Met de betrokken overheidspartners en het bedrijfsleven (dat een eigen verantwoordelijkheid
krijgt in dit proces) wordt gewerkt aan een goede implementatie van deze nieuwe verplichting.
Dat houdt onder andere in dat de ILT de administratieve controles als onderdeel van
het risico-sturend toezicht vaker zal toepassen om te controleren of de verificatieverplichting
correct wordt toegepast.
Ten aanzien van wat de onderzoekers stellen met betrekking tot de medewerking vanuit
de ILT aan het onderzoek, hecht ik eraan op te merken dat het ILT mij heeft bericht
dat vanwege de vertrouwelijkheid (inspectie- en opsporingsgegevens) en beschikbaarheid
van de informatie deze niet zonder meer te verschaffen was.
4. Onderzoek wat de mogelijkheden zijn voor terugkoppeling rondom meldingen door het
meldpunt
Betrokken partijen, zoals brancheverenigingen en marktpartijen, zouden graag zien
dat inzichtelijk wordt gemaakt wat er met hun meldingen gedaan wordt. Ik onderschrijf
het belang van het vergroten van de inzichtelijkheid in het proces en zal daarom samen
met de politie de mogelijkheden verkennen om informatie over de gedane meldingen te
verstrekken. Dit zal immers ook bijdragen aan de kwaliteit en de kwantiteit van de
meldingen.
Tot slot
Het onderzoek van het WODC stelt dat het Nederlandse vergunningstelsel aan de verwachtingen
heeft voldaan. Op deelgebieden zijn verbeteringen mogelijk. Zoals hiervoor geschetst
zal dit voor een belangrijk deel ingevuld worden met de implementatie van de nieuwe
verordening uit 2021. De komende tijd zal met de betrokken partijen en in nauwe afstemming
met de partners binnen en buiten de overheid worden gewerkt aan het vergroten van
de awareness en het verbeteren van de samenwerking.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid