Brief regering : Stand van zaken opvolging Algemeen Overleg Vliegen boven conflictgebieden
24 804 Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart
Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2021
Op 16 juni jl. vond een Commissiedebat inzake MH17 plaats met de vaste Kamercommissies
van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken. Tijdens het debat hebben de leden
Sjoerdsma (D66) en Van Wijngaarden (VVD) vragen gesteld die onder de verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. Hierbij ontvangt u de
antwoorden op deze vragen.
De heer Sjoerdsma vroeg naar de stand van zaken inzake motie van het lid Paternotte
c.s. van 4 februari 2020, die verzoekt om het in breed EU-verband verkennen van een
centrale rol voor de European Union Aviation Safety Agency (EASA) in het kunnen afgrenzen
van onveilige luchtruimen voor maatschappijen uit de EU en op vluchten die vanaf en
naar EU-luchthavens worden uitgevoerd.1
Eerder heb ik uw Kamer aangegeven dat ik op deze motie terugkom na de nadere reflectie
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.2 Dit omdat de motie een mogelijke systeemwijziging op nationaal, Europees of internationaal
niveau inhoudt. Op 24 juni jl. is het rapport van de Onderzoeksraad gepubliceerd en
dit heb ik dezelfde dag naar uw Kamer gestuurd. Het rapport bestudeer ik grondig,
waarna uw Kamer na de zomer een Kabinetsreactie ontvangt.3 Bij de Kabinetsreactie worden de Ministers van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse
Zaken, Defensie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nauw betrokken.
De heer Van Wijngaarden merkte op dat luchtvaartmaatschappijen niet of nauwelijks
openbaar verantwoording afleggen over gekozen vliegroutes. Hij wil van het kabinet
weten hoe zij de door de Onderzoeksraad voor Veiligheid beoogde transparantie gaat
vergroten van en door luchtvaartmaatschappijen die door blijven vliegen over conflictgebieden
waarbij andere luchtvaartmaatschappijen de keuze hebben gemaakt om dat niet te doen.
Over het openbaar verantwoording afleggen van de gekozen vliegroutes door luchtvaartmaatschappijen
ben ik vorig jaar in overleg getreden met de grote Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
die deelnemen aan het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart. Naar
aanleiding van het overleg hebben de luchtvaartmaatschappijen de informatie voor passagiers
en het brede publiek over de keuzes die zij maken om wel of niet over conflictgebieden
te vliegen op hun websites aangepast. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 1 juli
2020.4 Concreet houdt dit in dat het proces en de factoren die van invloed zijn bij de keuze
van veilige vliegroutes in relatie tot conflictgebieden bij deze maatschappijen zijn
vermeld op hun websites:
• het gebruik van het veiligheidsmanagementsysteem voor de risico-analyse en het toezicht
daarop door ILT en EASA;
• het gebruik van NOTAMs en CZIBs daarbij;5
• de informatie van de expertgroep van het convenant;
• een contactpunt voor vragen over de vliegroute.
In zijn opvolgingsonderzoek van 2019 meldt de Onderzoeksraad dat informatie weinig
wordt opgevraagd door passagiers. In het recent gepubliceerde vervolgonderzoek bevestigt
de Onderzoeksraad ook dat er beperkingen zijn aan het geven van informatie vanwege
het vertrouwelijke karakter van dreigingsinformatie over conflictgebieden. Daarnaast
zijn er operationele (veiligheids)overwegingen, zoals meerdere routes naar elke bestemming,
weers- en atmosferische omstandigheden, congestie van het luchtverkeer, waardoor vliegroutes
op het laatste moment kunnen wijzigen. De Onderzoeksraad constateert dat luchtvaartmaatschappijen
wereldwijd proactief weinig of geen informatie publiceren over geselecteerde vliegroutes
en daarmee samenhangende overwegingen over vluchten over of nabij conflictgebieden
en dat de voorbeelden van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen illustreren dat het mogelijk is
om meer te doen.
Uiteraard blijf ik bereid om samen met de luchtvaartmaatschappijen te kijken naar
verbeteringen die haalbaar zijn ten aanzien van de transparantie over de keuze van
hun vliegroutes.
Na de zomer volgt een uitgebreide Kabinetsreactie op het recent ontvangen rapport
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat