Brief regering : Opvolging rapport 'Als verrekenen een beperking is'
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 218 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2021
Op 1 maart 2021 heeft u het rapport «Als verrekenen een beperking is» ontvangen.1 Op verzoek van de Landelijke Cliëntenraad (LCR) is met subsidie van UWV onderzoek
                  gedaan naar de aard en omvang van de problemen die mensen met een arbeidsbeperking
                  ervaren bij de verrekening van inkomen uit werk met een uitkering. In mijn eerste
                  reactie op het rapport heb ik aangegeven dat ik samen met de LCR, UWV, Divosa, VNG,
                  gemeenten en uitkeringsgerechtigden op zoek ga naar oplossingen voor de knelpunten
                  die in het rapport zijn beschreven. Met deze brief informeer ik u over de aanpak en
                  de voortgang van de acties die worden ondernomen. Hierbij heb ik, zoals verzocht,
                  ook de antwoorden betrokken op de vragen van de leden Kat en Van Weyenberg van 20 april
                  2021.2
Ik vind het belangrijk dat mensen (weer) kunnen werken op de best passende plek en
                  dat hun werk loont. Het systeem moet mensen daarbij natuurlijk niet tegenwerken en
                  ontmoedigen. Het rapport legt wat dat betreft terecht een belangrijke aansporing bij
                  ons als overheden en betrokken partners. Ik wil dan ook aan de slag met de aanbevelingen
                  uit het rapport. Voor ik in ga op de acties, sta ik nog kort stil bij het rapport
                  van maart dit jaar. Het rapport «Als verrekenen een beperking is» schetst de problemen
                  met inkomstenverrekening die mensen met een arbeidsbeperking in de Wajong, WIA, WAO,
                  of bijstand kunnen ervaren. De problemen spelen vooral bij wisselende inkomsten of
                  bij correcties op het inkomen.
               
In onderstaand kader worden de belangrijkste knelpunten weergegeven die de deelnemers
                  aan het onderzoek ervaren. In de bijlage vindt u een samenvatting van de achterliggende
                  oorzaken en voorgestelde oplossingsrichtingen die in het rapport worden beschreven3.
               
Ervaren knelpunten «Als verrekenen een beperking is»
Van de geënquêteerden die ervaring hebben met verrekenen heeft 61% financiële problemen
                     ervaren. Daarvan heeft 92% last gehad van onduidelijkheid over het inkomen. De respondenten
                     melden als belangrijkste knelpunten dat zij te veel ontvangen uitkering moesten terugbetalen,
                     toeslagen of studiefinanciering moesten terugbetalen, te weinig uitkering hebben ontvangen,
                     de uitkering te laat uitbetaald kregen of dat zij er door hun werk financieel op achteruit
                     gingen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de systematiek van verrekenen waarbij
                     er (per maand) meer wordt verrekend dan er (op maandbasis) daadwerkelijk wordt ontvangen.
                  
De deelnemers aan het onderzoek geven aan verrekenen ingewikkeld te vinden en uitleg
                     te missen. De inkomenseffecten zijn vaak niet meteen helder voor mensen, waardoor
                     zij voor hen onverwacht met een inkomensverandering te maken hebben. Mensen weten
                     niet altijd dat ze te veel uitkering hebben ontvangen en moeten terugbetalen. Mensen
                     die te weinig uitkering ontvangen, krijgen de nabetaling meestal later alsnog, maar
                     zij moeten tot die tijd de tekorten wel zelf opvangen. Als gevolg van deze problemen
                     konden respondenten geen/minder boodschappen doen of hun vaste lasten niet betalen,
                     zij moesten familie/vrienden om geld vragen, danwel geld lenen met schulden als gevolg.
                  
De onzekerheid over de hoogte van het besteedbaar inkomen (werk, uitkering en toeslagen)
                     leidt tot veel angst, onzekerheid en, vanwege al het regelwerk, overbelasting. Voor
                     een groot deel van de mensen weegt de onzekerheid over het inkomen zelfs nog zwaarder
                     dan de financiële gevolgen zelf (daar kunnen ze op plannen als ze het bijtijds weten).
                  
Eén op de drie uitkeringsgerechtigden heeft dusdanige stress dat zij aangeven niet
                     bereid te zijn (meer uren) te gaan werken, of aangeven zelfs te (willen) stoppen met
                     hun werk. Een salarisverhoging, een bonus of ander extraatje wordt afgewezen om onzekerheid
                     te voorkomen. De zorg over de inkomstenverrekening heeft ook effect op de groep die
                     (nog) niet werkt: een derde van deze groep durft de stap naar werk hierdoor niet aan.
                     Bijna de helft van de respondenten die niet werken, zou dit wel willen doen als werken
                     geen gedoe zou geven met de uitkering. Bestaansonzekerheid kan zodoende een averechts
                     effect hebben op arbeidsparticipatie.
                  
Onzekerheid over het besteedbaar inkomen speelt breder en komt ook voor bij uitkeringsgerechtigden
                  zonder arbeidsbeperking die naast hun uitkering werken. Ook vanuit het project Simpel
                  Switchen in de Participatieketen dat het Ministerie van SZW met Divosa en andere partners
                  uitvoert, zijn dergelijke knelpunten gesignaleerd. We bezien deze trajecten dan ook
                  in samenhang met elkaar en betrekken de bevindingen bij onze vervolgacties.
               
Aan de slag met de aanbevelingen
In lijn met het rapport richten de acties zich op zowel de uitvoering als de wettelijke
                  kaders. Alvorens in te gaan op de acties die reeds in gang zijn gezet en acties die
                  nog van start gaan, volgen eerst enkele overwegingen bij de aanpak.
               
De beschreven situaties in het rapport «Als verrekenen een beperking is» staan op
                  gespannen voet met wat we met elkaar willen bereiken: zoveel mogelijk mensen laten
                  meedoen op de arbeidsmarkt en het bieden van bestaanszekerheid. Ik heb waardering
                  voor de betrokkenheid waarmee het onderzoek is uitgevoerd. Ik vind het met name waardevol
                  dat de onderzoekers te rade zijn gegaan bij uitkeringsgerechtigden en professionals
                  die elk op hun eigen manier daadwerkelijk te maken hebben met inkomstenverrekening.
                  De vele quotes en voorbeelden in het onderzoek illustreren de bevindingen en geven
                  de betrokkenen een stem.
               
Dat geldt ook voor het recent verschenen artikel in Trouw «Hoe juist werken tot armoede
                  leidt» (15 april 2021). In het artikel wordt gesteld dat toeslagen, loon en uitkering
                  niet op elkaar zijn afgestemd. Er wordt voor gepleit om een ondergrens in te voeren,
                  vergelijkbaar met de beslagvrije voet. Daarvoor zou het nodig zijn alles op maandbasis
                  te berekenen, terwijl salarissen regelmatig per vier weken worden betaald. In antwoord
                  op de vragen van de leden Kat en Van Weyenberg naar aanleiding van bovengenoemd artikel
                  licht ik toe dat uniformeren van salarisbetalingen naar maandelijkse betalingen of
                  halfmaandelijkse betalingen niet voor de hand ligt. Indien salarisbetalingen geüniformeerd
                  worden naar één termijn (per maand), dan zouden ook uniforme regels moeten gelden
                  voor extra looncomponenten vakantiebijslag, eindejaarsuitkering, of, in toenemende
                  mate, individueel keuzebudget (IKB) om disharmonie te voorkomen. Dit gaat in tegen
                  de afspraken tussen werkgevers en werknemers over eindejaarsuitkeringen met eenmalige
                  uitbetaling en de toename van afspraken over individuele keuzebudgetten, waarbij de
                  werknemer zelf kan kiezen voor momenten van uitbetaling van deze componenten.
               
Dit laat zien dat de aanpak van de problematiek rondom verrekenen de nodige haken
                  en ogen kent. Daarom merk ik op dat we een goede balans moeten nastreven tussen het
                  breed ervaren gevoel van urgentie om deze problemen aan te pakken én de nodige zorgvuldigheid
                  om dit ook daadwerkelijk te doen. Voor een deel zijn er mogelijkheden om knelpunten
                  in de uitvoering binnen de bestaande wettelijke kaders op te lossen. Andere knelpunten
                  vergen (op de eerste plaats) aanpassing van de wetgeving. De onderzoekers hebben suggesties
                  gedaan voor mogelijke aanpassingen van wet- en regelgeving. Als onderdeel van de voorbereiding
                  van die wetgeving ga ik alle mogelijke gevolgen in beeld brengen, om te voorkomen
                  dat we onverhoopt het ene knelpunt verruilen voor het andere. Gezien de demissionaire
                  status van dit kabinet zijn eventuele fundamentele inhoudelijke wijzigingen aan een
                  volgend kabinet.
               
Acties die reeds zijn gestart
Om mensen (nog meer) te ondersteunen om de stap naar werk te zetten zijn al de nodige
                  acties in gang gezet. Het rapport noemt terecht Simpel Switchen, Breed Offensief en
                  de Wet vereenvoudiging Wajong.
               
Simpel Switchen
Voor mensen in de bijstand lopen verschillende initiatieven. In het kader van het
                  project Simpel Switchen in de Participatieketen werken SZW, Divosa en vele partners
                  aan het versoepelen van de overgangen tussen uitkering en werk. We willen bereiken
                  dat het voor mensen makkelijker wordt om vanuit de uitkering aan het werk te gaan,
                  maar ook weer terug te kunnen vallen als dat nodig is. Dat gaat om inkomstenonzekerheid
                  bij het aanvaarden van werk, maar ook over de overgangen tussen dagbesteding, beschut
                  werk, de banenafspraak en regulier werk. Ook problemen die ontstaan als gevolg van
                  inkomstenverrekening is één van de knelpunten die we in het kader van Simpel Switchen
                  hebben geïdentificeerd. Door het wegnemen van knelpunten bij inkomstenverrekening
                  wordt de overgang van uitkering naar werk versoepeld. Binnen Simpel Switchen werken
                  we zowel aan oplossingen die nu al kunnen binnen de huidige wet- en regelgeving als
                  aan oplossingen waarvoor aanpassing van die wet- en regelgeving nodig is.
               
Binnen de huidige wettelijke kaders zijn al meerdere oplossingen ontwikkeld, die in
                  onderstaand kader zijn samengevat.
               
Toolkit Parttime Werk4
                        
Mensen hebben behoefte aan duidelijkheid, overzicht en financiële stabiliteit als
                     zij te maken krijgen met overgangen tussen werk en uitkering. Vanuit Simpel Switchen
                     is de toolkit parttime werk ontwikkeld waarmee gemeenten de processen rond parttime
                     werk zo kunnen inrichten dat de inkomensstabiliteit van mensen die de stap naar parttime
                     werk zetten zoveel mogelijk gewaarborgd is. Met de toolkit wordt ook de uitvoerbaarheid
                     van de inkomstenverrekening bevorderd.
                  
Uitkering-Naar-Werk-Berekenaar5
                        
Voorspelbaarheid is één van de meest genoemde behoeften van mensen die voor een overgang
                     tussen uitkering en werk staan, daarom is door Simpel Switchen de Uitkering naar werk-berekenaar
                     ontwikkeld. Deze online rekentool is ontwikkeld door het Nibud in samenwerking met
                     de gemeente Amsterdam, de Sociaal Raadslieden uit Haarlem en SZW. De berekening geeft
                     inzicht in de toekomstige inkomenspositie en houdt rekening met de diverse toeslagen
                     en gemeentelijke regelingen (van gemeenten, die aangesloten zijn bij het Nibud).
                  
Digitaal Werkblad Goed Geregeld Gesprek6
                        
Ook is gebleken dat goede voorlichting vooraf bij de stap naar parttime werk erg belangrijk
                     is. Om gemeenten hierbij te helpen, is een digitaal hulpmiddel ontwikkeld waarmee
                     professionals en de betrokkenen zelf de uitkomsten van online rekentools kunnen vertalen
                     naar hun maandelijkse begroting. Oftewel, een tool om letterlijk inzage te krijgen
                     in de veranderende financiën. Het werkblad Goed Geregeld Gesprek is een onlinegesprekshandleiding
                     voor professionals die mensen direct inzicht biedt in hun maandbudget en hoe de inkomstenverrekening
                     voor hen verloopt.
                  
Belevingsmodule en Serious Game7
                        
Als professionals hun eigen werkproces bezien vanuit het perspectief van de klant
                        ervaren zij zelf hoe zij simpel switchen beter mogelijk kunnen maken. Om een gedeeld
                        besef van urgentie te ondersteunen zijn twee producten ontwikkeld:
                     
• Een belevingsmodule, waarin men door het verhaal te lezen wordt uitgedaagd zich te
                              verplaatsen in het klantperspectief, door stap voor stap te volgen wat iemand meemaakt
                              als hij in de uitkering terechtkomt.
                           
• De «Serious Game» gaat een stap verder dan de belevingsmodule. Hiermee kunnen politiek,
                              management en uitvoering bij gemeenten in de huid kruipen van een koppel dat te maken
                              krijgt met de overgang van werk naar uitkering en weer terug. De game laat spelers
                              ervaren hoe het is om de overgangen te maken en daagt hen uit om vanuit dat perspectief
                              de eigen werkprocessen kritisch te beschouwen.
                           
Leergang Simpel Switchen
Met Simpel Switchen is gestart met het mobiliseren en enthousiasmeren van professionals
                     om overgangen tussen uitkering en werk te versoepelen. Dit moet nog verder worden
                     doorgevoerd en verbreed, zowel op bestuurlijk, management, beleid en uitvoerend niveau.
                     Een belangrijk onderdeel is om de leergang Simpel Switchen die eind 2020 is gehouden
                     samen met SAM (de beroepsvereniging voor uitvoeringsprofessionals) verder te ontwikkelen
                     en beschikbaar te maken voor gemeenten, UWV en GGZ- en dagbestedingsorganisaties.
                  
Naast oplossingen binnen huidige wet- en regelgeving kijken we zoals hiervoor aangegeven
                  ook naar de wettelijke kaders zelf. Wat betreft dat laatste zijn al belangrijke stappen
                  gezet.
               
Breed Offensief
Met het wetsvoorstel Breed Offensief wil ik de arbeidsmarktkansen voor mensen met
                  een arbeidsbeperking vergroten. Hierbij wordt onder andere gekeken naar hoe werk voor
                  mensen aantrekkelijker wordt gemaakt doordat werken meer gaat lonen en drempels worden
                  weggenomen. Het wetsvoorstel regelt daartoe een vrijlating van arbeidsinkomsten voor
                  mensen die in deeltijd werken met loonkostensubsidie en aanvullende bijstand ontvangen.
                  Dit is een tijdelijke vrijlating van 15% van de arbeidsinkomsten voor de duur van
                  12 maanden (met een maximum van € 139,90 per maand). Deze vrijlating wordt door de
                  gemeente voortgezet zolang de belanghebbende niet meer uren kán werken en een uitbreiding
                  van de deeltijduren niet mogelijk wordt geacht. Nadat het kabinet-Rutte III demissionair
                  werd, heeft uw Kamer op 13 april 2021 het wetsvoorstel controversieel verklaard.
               
Wet vereenvoudiging Wajong
De Wajong is met ingang van 2021 gewijzigd vanuit de gedachte dat (meer) gaan werken
                  moet lonen en de drempel om te gaan werken zo laag mogelijk moet zijn. De rekenregels
                  voor de verrekening van inkomen en uitkering zijn fors vereenvoudigd en de verschillende
                  inkomensregelingen binnen de Wajong zijn geharmoniseerd. Zo is onder andere de zogenoemde
                  zaagtand uit de oWajong gehaald.8 Om te voorkomen dat werknemers met een aanvullende Wajong-uitkering door de wijzigingen
                  er op achteruit gaan, is overgangsrecht opgenomen. Begin dit jaar heeft uw Kamer terecht
                  zorgen geuit over mogelijke achteruitgang in inkomen bij Wajongers door implementatie
                  van de Wet vereenvoudiging Wajong. Voor het zomerreces heeft uw Kamer een brief ontvangen
                  met een nadere analyse en de door mij en UWV ingezette herstelacties (Kamerstuk 35 213, nr. 39). De inzichten die zijn opgedaan bij de Wajong-vereenvoudiging zullen worden betrokken
                  bij het bezien van de mogelijkheden tot vereenvoudiging van andere wettelijke regelingen.
               
Acties die van start gaan
In aanvulling op de reeds lopende acties, gaan nieuwe initiatieven van start om de
                  onderliggende regels tegen het licht te houden en om de problemen met bestaande regels
                  in de uitvoering beter op te vangen. We gaan daarbij kijken hoe we het al lopende
                  project Simpel Switchen en acties op het terrein van UWV aan elkaar kunnen koppelen
                  en elkaar kunnen laten versterken.
               
Dienstverlening UWV
UWV ziet in het rapport belangrijke aanknopingspunten om tot verbetering van de eigen
                  dienstverlening te komen en mensen in de WAO, WIA en Wajong nog meer persoonlijke
                  ondersteuning te bieden. Het rapport bevat vele praktische toepasbare aanbevelingen
                  waar UWV mee aan de slag gaat. Ik ga samen met UWV kijken welke tools en inzichten
                  van Simpel Switchen ook voor UWV bruikbaar zijn.
               
UWV start een organisatie-breed traject, waarbij het niet alleen kijkt naar de verrekensystematiek
                  zelf, maar ook naar het inrichten van meer persoonlijk contact met deze doelgroep.
                  UWV is al gestart met een uitgebreide analyse van de totale groep met een beperkte
                  arbeidsgeschiktheid, waarbij gekeken wordt naar elementen als de duur van de verrekencyclus,
                  wisselende inkomsten, de precieze doelgroepen in WIA, Wajong en WAO en de relatie
                  tussen die elementen. Op basis van deze analyse kan bijvoorbeeld goed worden bepaald
                  voor welke groepen het inkorten van de verrekencyclus nodig is, waar nu meestal per
                  12 of 6 en soms per 3 maanden wordt verrekend. UWV gaat ook bezien wat de mogelijkheden
                  zijn voor meer persoonlijke ondersteuning. En wanneer er terugbetaald moet worden,
                  gaat UWV bezien hoe de bestaande dienstverlening verbeterd kan worden, inclusief het
                  aanbieden van een passende betalingsregeling. Het is van belang in de gaten te houden
                  of een terugvordering vanwege verrekening tot problemen bij de uitkeringsgerechtigde
                  leidt. Het Ministerie van SZW en UWV zijn hier alert op. De implementatie vergt tijd
                  vanwege de analyse en de nodige aanpassingen in de werkprocessen en systemen. Naar
                  verwachtingen kunnen de eerste verbeteringen in 2022 worden gerealiseerd.
               
Belemmeringen in de werknemersregelingen
Als gezegd zijn er naast optimalisaties in de uitvoering ook principiële afwegingen
                  nodig. De regels voor de verrekening van salaris en uitkering zijn mede bedoeld om
                  uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen te activeren. Aanpassing van deze rekenregels
                  vraagt om nieuwe afwegingen tussen de wens voor specifieke, gerichte prikkels en de
                  wens voor de begrijpelijkheid en eenvoud. Gelet op mijn demissionaire status moet
                  ik fundamentele wijzigingen aan een volgend kabinet laten. Wel zal ik nader onderzoek
                  starten naar de onderliggende regels en vraagstukken zodat een nieuw kabinet een beslissing
                  kan nemen.
               
• Na de zomer start ik samen met UWV een onderzoek naar de rekenregels in de WAO, waarbij
                        we de lessen van de vereenvoudiging van de Wajong meenemen. Bij dit onderzoek betrek
                        ik in ieder geval de sociale partners en de Landelijke Cliëntenraad (LCR).
                     
• Ook bij de WIA kunnen problemen met verrekening optreden, gerelateerd aan de gewenste
                        activerende werking. Bij de WIA spelen er meerdere vraagstukken die samenhangen en
                        een integrale afweging vereisen. Zo presenteerde ik in mijn brief van 9 april jl.
                        oplossingen voor de mismatch op het terrein van sociaal-medisch beoordelen en stelde
                        ik dat er meer nodig is.9 Aanpassingen op het terrein van de WIA zijn hierbij een mogelijkheid en over deze
                        en andere opties ga ik in gesprek met de sociale partners. Daarnaast heeft de Stichting
                        van de Arbeid aanbevelingen gedaan op het gebied van de WIA10 en komt de WIA ook aan bod in het Ontwerpadvies Sociaal-economisch beleid van de
                        SER. Voor een volgend kabinet wil ik het totaal aan vraagstukken en beleidsopties
                        in kaart brengen. Het vraagstuk rond verrekenen neem ik daarin mee.
                     
• Samen met UWV ga ik onderzoeken hoe het door gemeenten gehanteerde verrekenproces
                        en de registratie van uitkeringen in de polisadministratie door UWV beter op elkaar
                        kunnen aansluiten. Daarbij denk ik onder meer aan het sneller doen van de loonaangiften.
                     
Verkenning aanpassing Participatiewet n.a.v. pilot Inlichtingenbureau
Problemen met verrekenen op grond van de Participatiewet hebben verschillende oorzaken.
                  Het heeft te maken met de verschillende betaalmomenten van inkomsten die mensen hebben,
                  met het feit dat gemeenten alle inkomsten moeten toerekenen naar de maand waarin ze
                  zijn ontvangen, maar ook met het feit dat gemeenten voor de benodigde informatie afhankelijk
                  zijn van de specificaties op de loonstroken die uitkeringsgerechtigden maandelijks
                  moeten aanleveren. Mensen zijn op hun beurt weer afhankelijk van het moment dat de
                  loonstrook beschikbaar wordt gesteld door de werkgever. Latere of geen aanlevering
                  van de loonstroken kan tot gevolg hebben dat de uitkering later wordt uitbetaald,
                  of dat een te laag of te hoog bedrag wordt uitbetaald, dat vervolgens weer gecorrigeerd
                  moet worden. Vooral bij verandering van inkomsten of wisselende inkomsten is het vaststellen
                  van het juiste bedrag een uitdaging. Zodoende kost verrekening veel tijd en geld vanwege
                  handmatige handelingen en is daarmee complex en relatief foutgevoelig. Het aanleveren
                  van looninformatie aan gemeenten moet makkelijker kunnen. Het «administratief ontlasten»
                  van mensen kan bovendien positief bijdragen aan het zorgeloos switchen tussen uitkering
                  en werk, hetgeen een speerpunt is van het elders in deze brief besproken project Simpel
                  Switchen. Daarom heeft het Inlichtingenbureau samen met gemeenten, waaronder de G4,
                  een pilot uitgevoerd om te komen tot een breed gedragen uniforme en wettelijk verankerde
                  netto berekening op basis van de polisadministratie die landelijk (door alle gemeenten)
                  kan worden toegepast voor inkomstenverrekening in de bijstand. Met als uiteindelijk
                  doel om in de toekomst volledig geautomatiseerd te verrekenen. De uitkomsten van deze
                  pilot waren dusdanig positief dat het Inlichtingenbureau gestart is met het ontwikkelen
                  van het product Ondersteuning Inkomstenverrekening Bijstand (OIB). Het Inlichtingenbureau
                  maakt hiervoor gebruik van gegevens uit de polisadministratie van UWV. Die gegevens
                  worden verstrekt in het kader van de uitvoering van SUWI-taken door gemeenten. Voor
                  de verwerking van deze gegevens is het Inlichtingbureau met ingang van 1 juni 2021
                  aangewezen als gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijke met gemeenten.
               
Mijn ambtsvoorganger heeft in een eerdere brief11 al benadrukt dat gemeenten de polisadministratie mogen gebruiken als basis voor verrekening,
                  zoals ook UWV dat al kan. Op basis van de uitkomsten van de pilot van het Inlichtingenbureau
                  ga ik onderzoeken of en hoe wet- en regelgeving kan worden aangepast zodat gemeenten
                  op termijn automatisch kunnen verrekenen op basis van de polisadministratie (in plaats
                  van loonstroken) en dat ook meer uniform kunnen doen.12
Het transactiebeginsel in de Participatiewet
In januari van dit jaar heeft de toenmalige Staatssecretaris van SZW uw Kamer geïnformeerd
                  over het voornemen om actief te inventariseren waar (onderdelen van) regelgeving in
                  de praktijk te hard uitpakken. Daarom zijn in de afgelopen periode rondetafelgesprekken
                  met gemeenten georganiseerd. In mijn brief van 4 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd
                  over de uitkomsten van deze gesprekken en de vervolgaanpak.13 De bevindingen uit onderhavig rapport sluiten daar mooi bij aan. In het rapport wordt
                  aanbevolen om het transactiesysteem van de Participatiewet onder de loep te nemen.
                  Het transactiesysteem bepaalt dat gemeenten inkomsten zoveel mogelijk moeten toerekenen
                  aan de periode waarop ze betrekking hebben. Tegelijkertijd mogen inkomsten alleen
                  worden verrekend als die ook echt zijn ontvangen. Uit het rapport volgt dat als gevolg
                  van het transactiebeginsel sommige mensen met een bijstandsuitkering er (op maandbasis)
                  op achteruit gaan zodra ze deeltijd gaan werken naast hun uitkering. Op jaarbasis
                  kan dit zich uitbalanceren, maar dit neemt niet weg dat het onwenselijk is dat inkomstenverrekening
                  (op maandbasis) financiële problemen en onzekerheid met zich meebrengt. Ik wil dan
                  ook gaan onderzoeken of een aanpassing van de Participatiewet mogelijk is om zulke
                  onwenselijke en onbedoelde situaties te voorkomen.
               
Ook wil ik verkennen hoe ik gemeenten de mogelijkheid kan geven om mensen die (gaan)
                  werken en aanvullend bijstand ontvangen te ondersteunen om problematische schommelingen
                  in het inkomen te voorkomen door het inrichten van een bufferbudget. Voor sommige
                  mensen is parttime werken naast de uitkering een opstap naar volledige uitstroom,
                  voor sommige het hoogst haalbare. Om de stap van bijstand naar (tijdelijk of deeltijd)
                  werk makkelijker te maken, is het belangrijk dat mensen er niet (tijdelijk) op achteruit
                  gaan als ze vanuit de bijstand deeltijd gaan werken (bijvoorbeeld door het (vooraf)
                  verrekenen van vakantiegeld). Nu is in de Participatiewet in een tijdelijke vrijlating
                  van inkomsten voorzien indien ook sprake is van een uitkering. Daardoor is er een
                  prikkel om volledig uit de uitkering te stromen. Anderzijds kan dit betekenen dat
                  op een gegeven moment werken in deeltijd niet langer loont, als uitstroom uit de uitkering
                  niet lukt. Ik zal in mijn verkenning de voors en tegens van de tijdelijkheid van de
                  vrijlating nader bezien.
               
Vervolg
Met bovengenoemde acties hopen we met alle betrokken partijen gezamenlijk betekenisvolle
                  stappen te zetten naar een situatie waarin mensen met zo min mogelijk zorgen aan de
                  slag kunnen. We beginnen bij de oplossingen voor de korte termijn binnen de bestaande
                  kaders, en herbezinnen ons tegelijkertijd op deze kaders zelf op de langere termijn.
                  Ook met het project Simpel Switchen zullen wij samen met Divosa en andere partijen
                  blijven werken aan het makkelijker maken van de overgangen tussen uitkering en werk.
                  We zullen uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de voortgang van de
                  in deze brief beschreven acties.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Indieners
- 
              
                  Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid