Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken inzake de uitvoering van de motie van het lid Van Kent over financiële afhankelijkheid van productiewerk in re-integratietrajecten
35 644 Initiatiefnota van de leden Jasper van Dijk en Peters over «Aan de slag in het Sociaal Ontwikkelbedrijf; op naar een gerevitaliseerde Sociale Werkvoorziening»
Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2021
Hierbij stuur ik u mijn reactie op de brief van de vaste commissie voor Sociale Zaken
                  en Werkgelegenheid van 9 juni 2021 met het verzoek u te informeren over de stand van
                  de zaken betreffende de uitvoering van de motie van het lid Van Kent over financiële
                  afhankelijkheid van productiewerk in re-integratietrajecten (Kamerstuk 35 644, nr. 5). Met de motie wordt verzocht te onderzoeken in hoeverre sw-bedrijven dan wel gemeentelijke
                  re-integratiebedrijven financieel afhankelijk zijn van productiewerk in re-integratietrajecten.
               
Voor de beantwoording van deze motie is allereerst van belang om te weten hoe vaak
                  het voorkomt dat productiewerk verricht wordt bij gemeentelijke sociaal ontwikkelbedrijven1 tijdens een re-integratietraject. Het gaat dan om re-integratietrajecten waarbij
                  mensen werken met behoud van uitkering. Vervolgens is de vraag wat dit werk de bedrijven
                  en daarmee indirect de gemeenten financieel oplevert.
               
Voor het beantwoorden van deze vragen ontbreekt een goed beeld. In reactie op de eerste
                  vraag is slechts bekend hoeveel re-integratie trajecten door gemeenten zijn ingezet
                  via de sociaal ontwikkelbedrijven. De sectorinformatie van Cedris over 2019 meldt
                  een totaal van 23.000 trajecten. Niet duidelijk is echter of met deze trajecten een
                  bijdrage wordt geleverd aan het resultaat van deze bedrijven. Daarom stel ik een nader
                  extern onderzoek in. Dit onderzoek is momenteel in voorbereiding en duurt naar verwachting
                  maximaal een half jaar. Na afronding zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  W. Koolmees
Indieners
- 
              
                  Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid