Brief regering : Voortgang warmtetransportnet Zuid-Holland
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 763
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2021
In september 2019 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen
rond een warmtetransportnet in Zuid-Holland1. Met dit transportnet kunnen woningen en bedrijven in gemeenten als Den Haag, Delft
en Leiden van warmte uit de Rotterdamse haven – en op termijn uit andere bronnen –
worden voorzien. Sinds 2019 werkt het Rijk nauw samen met onder andere Gasunie, provincie
Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en gemeenten in de Leidse en Haagse regio om deze
infrastructuur te realiseren. Bij deze informeer ik u over de voortgang.
Allereerst schets ik de context waarin de ontwikkeling van het warmtetransportnet
plaatsvindt en de kansen die er in Zuid-Holland liggen om – voor de gebouwde omgeving
en op termijn de glastuinbouw – een substantiële bijdrage te leveren aan de CO2-reductieopgave. Daarna zal ik dieper ingaan op wat dit warmtetransportnet exact behelst
en aangeven hoeveel middelen daar vanuit EZK mee gemoeid zijn2. Vervolgens sta ik stil bij de samenwerking met partijen de afgelopen tijd en de
status van de besluitvorming door Gasunie, de ontwikkelaar van het warmtetransportnet.
Tot slot geef ik een doorkijk naar de rest van dit jaar.
Kans om gebouwde omgeving te verduurzamen
Ruim de helft van de energie die we in Nederland gebruiken, gaat op aan warmte, bijvoorbeeld
om huizen te verwarmen. Een aanzienlijk deel van die warmte is nu nog afkomstig uit
fossiele bronnen, vooral aardgas. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland
in 2050 klimaatneutraal is. Om de doelen voor de gebouwde omgeving te verduurzamen,
zijn drie routes mogelijk: 1) een warmtenet, 2) duurzame gassen en 3) volledig elektrisch.
Als Rijk zetten wij in op de verduurzaming van de gebouwde omgeving met de laagste
(nationale) kosten. Uit berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
blijkt dat elke route ongeveer een derde marktaandeel omarmt in een volledig duurzame
gebouwde omgeving.
Om de energietransitie in de gebouwde omgeving via een warmtenet haalbaar en betaalbaar te maken, moeten nu al kansen worden benut om beschikbare
warmte te gebruiken voor collectieve warmtevoorziening. Dit benutten van kansen vraagt
daadkracht in het maken van keuzes met een toekomst die met onzekerheden is omgeven.
Het is van belang om nu een stap te zetten om er aan bij te dragen dat we in 2030
voldoende op koers zijn en in 2050 aan de klimaatdoelen voldoen.
In Zuid-Holland ligt zo’n kans. Door de nu onbenutte restwarmte van het Rotterdamse
havengebied te gebruiken voor het verwarmen van woningen en bedrijven, kan CO2 worden bespaard en het gebruik van aardgas worden teruggedrongen. Gasunie ontwikkelt
daarom, in opdracht van het Ministerie van EZK, een warmtetransportnet om deze restwarmte
te transporteren. Op termijn kunnen ook andere, hernieuwbare, bronnen ingevoed worden
op dit net. Voor de realisatie wordt samengewerkt met verschillende partijen, zoals
de provincie Zuid-Holland, gemeenten in de regio rond Den Haag en rond Leiden, woningbouwcorporaties,
warmtebedrijven en de gemeente Rotterdam. Daarnaast is er een intensieve samenwerking
met Glastuinbouw Nederland en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
om op termijn ook de glastuinbouw op dit net aan te sluiten.
In potentie kunnen met het warmtetransportnet 120.000 woningequivalenten van warmte
worden voorzien wat een CO2-besparing van circa 0,2 Mton per jaar oplevert. Uit recent gepubliceerd onderzoek,
het Integraal Ontwerp warmtetransportnet Zuid-Holland3, blijkt dat de aanleg van een warmtetransportnet in Zuid-Holland niet alleen haalbaar
is, maar ook toekomstbestendig omdat er voldoende ruimte is voor groei van warmtenetten
en het aansluiten van woningen in Zuid-Holland. Bovendien blijkt het de meest kosteneffectieve
oplossing.
Warmtetransportnet: wat is het en wat kost het?
Het beoogde warmtetransportnet bestaat uit aan elkaar gekoppelde warmtetransportleidingen
die bestaande en nieuw aan te leggen warmte-distributienetten van warmte kunnen voorzien.
De restwarmte is afkomstig van industriële processen in de Rotterdamse haven. Aangezien
deze warmte een restproduct is, geldt deze volgens de Europese regels als duurzaam4. Op termijn zullen, zoals in het Klimaatakkoord afgesproken, ook industriële partijen
overstappen van gebruik van fossiele naar hernieuwbare bronnen. Ook daarbij zal restwarmte
blijven vrijkomen die dan dus voortkomt uit het gebruik van hernieuwbare bronnen.
Het eerste deel van het warmtetransportnet is een leiding die loopt van Vlaardingen
naar Den Haag (voorheen bekend als Leiding door het Midden en tegenwoordig als WarmtelinQ).
De andere delen van het net zijn de leiding vanuit de Rotterdamse haven naar Vlaardingen
en een aftakking van Rijswijk naar Leiden (ook wel WarmtelinQ+ genoemd). Met dit tracé
kan specifiek de warmtetransitie in de RES-regio Holland Rijnland worden ondersteund.
Aanvullend wordt gesproken over een tracé van Delft naar het glastuinbouwcluster in
het Westland en een tracé van Delft naar het glastuinbouwcluster en gebouwde omgeving
in het Oostland.
Op dit open warmtetransportnet kunnen meerdere warmtebedrijven en -bronnen aangesloten
worden. De infrastructuur kan en zal op termijn ook ingevoed worden met andere te
ontwikkelen hernieuwbare bronnen, zoals geothermie.
Gasunie is in 2019 gestart met het ontwikkelen het warmtetransportnet, met als perspectief
dat zij na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening
worden aangewezen als warmtetransportbeheerder. Als beoogd onafhankelijk warmtetransportbeheerder
zal Gasunie onder andere het netbeheer en de systeemoperatie als wettelijke taken
krijgen. Tevens zal hen worden voorgeschreven dat partijen non-discriminatoir gebruik
moeten kunnen maken van het warmtetransportnet. Het streven is om in 2024/2025 het
eerste deel van het warmtetransportnet, het tracé Vlaardingen-Den Haag, operationeel
te hebben.
Om tot de realisatie van deze infrastructuur te komen, is van verschillende partijen
commitment nodig. Gasunie dient als staatsdeelneming in dit project het publieke belang
en faciliteert met deze energie-infrastructuur de markt. Zij houdt zich daarbij aan
hoge veiligheidsstandaarden. De gewenste, toekomstgerichte ontwikkeling betekent hogere
kosten en grotere onzekerheid voor Gasunie over bijvoorbeeld de snelheid waarmee gebruikers
aansluiten op het warmte-transportnet. Met de huidige tarieven voor warmte leidt dit
er toe dat de eerste fase van het warmtetransportnet niet zonder financiële steun
vanuit overheidspartijen tot stand kan komen.
Om de unieke kans op CO2-besparing op relatief korte termijn niet mis te lopen, is het Rijk bereid om in totaal
137,5 miljoen euro ter beschikking te stellen aan Gasunie voor het warmtetransportnet.
Dit bedrag is te verdelen over een directe subsidie (100 miljoen euro) en een subsidie
in de vorm van een lening (37,5 miljoen euro)5. De directe investeringssubsidie is onderdeel van een convenant met Gasunie dat ik
in september 2019 heb getekend. Het betreft voornamelijk de inzet van de klimaatenveloppe
middelen, waarover de Kamer in 2019 is geïnformeerd6. Hiervan is in 2019 al 15 miljoen euro toegekend voor de voorbereidingen van de eerste
fase van het warmtetransportnet. Indien de aandeelhouder van Gasunie, de Minister
van Financiën, later dit jaar een finaal positief besluit neemt over het warmtetransportnet,
ben ik voornemens de resterende middelen van 75 miljoen euro die zijn toegezegd in
het kader van het convenant toe te kennen en een aanvullende 10 miljoen euro op basis
van een tweede convenant met Gasunie en de provincie Zuid-Holland dat nu wordt voorbereid.
In dat tweede convenant ben ik ook voornemens af te spreken dat het Rijk daarnaast
beoogt om een subsidie in de vorm van een lening van 37,5 miljoen euro te verstrekken,
die uitbetaald zal worden nadat de vergunningen voor het tracé Rijswijk-Leiden verleend
zijn. Dit zal naar verwachting in 2023 het geval zijn. De lening wordt in een periode
van 10 jaar terugbetaald, waarbij geldt dat de terugbetalingsverplichting onder voorwaarden
(gedeeltelijk) kan komen te vervallen.
De besteding van de middelen zal worden gemonitord aan de hand van de rapportageverplichting
die aan de subsidieverlening verbonden is. Voorts is het van belang om te benadrukken
dat de financiële middelen aan Gasunie zijn toegezegd tegen de achtergrond van het
algemeen economisch belang dat met de activiteiten wordt gediend en de beoogde wettelijke
rol van Gasunie op grond van de voorziene Wet collectieve warmtevoorziening. Als warmtetransportbeheerder
zal Gasunie onderhevig zijn aan tariefregulering. De basis van deze tarief-regulering
is dat de warmtetransportbeheerder niet meer dan de efficiënte kosten inclusief een
redelijk rendement in rekening mag brengen bij de gebruikers7.
Intensieve samenwerking om unieke kans te benutten
De verschillende partijen, zoals hierboven genoemd, zijn in gesprek over de realisatie
van het warmtetransportnet vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid om een bijdrage
te leveren aan de energietransitie. Voor mijn ministerie en de provincie Zuid-Holland
geldt dat de politiek-bestuurlijke besluitvorming grotendeels is afgerond. Wij staan
klaar om de benodigde overeenkomsten en contracten te ondertekenen voor de realisatie
van de eerste fase van het warmtetransportnet. De raden in de Leidse regio hebben
inmiddels ook besloten zich gezamenlijk in te spannen om het benutten van restwarmte
te bevorderen binnen hun rol in de warmtetransitie. Daarnaast geldt dat de gemeente
Rotterdam positief besloten heeft over de verdere uitwerking van het tracé Rijswijk-Leiden.
Daarbij zijn wel enkele voorwaarden opgenomen, waaronder de bestendigheid van het
herstructureringsplan van Warmtebedrijf Rotterdam (WbR) vanwege de goedkeuring van
de Europese Commissie die nodig is voor het verlenen van de herstructureringssteun
en de ruimte die er binnen de SDE++ of een alternatief instrument is voor een subsidie
voor WbR. Over dit laatste heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden en is de verwachting
dat dit aan het volgend kabinet ligt.
Ook Gasunie staat klaar om een investeringsbesluit te nemen. Voor hen is naast de
financiering van het Rijk en medeoverheden, het verkrijgen van voldoende contracten
over afname van transportcapaciteit (hierna: transportcontract) één van de belangrijkste
voorwaarden voor het nemen van een verantwoorde investeringsbeslissing. Gasunie heeft
mij laten weten nog geen besluit te kunnen nemen, totdat energiebedrijf Eneco is overgegaan
tot ondertekening van een transportcontract zoals dat sinds september 2019 is voorzien.
Gasunie heeft destijds8 het project «Leiding door het Midden» van Eneco overgenomen. Onderdeel van deze overnamedeal
was dat Eneco als launching customer voor de transportleiding een transportcontract met Gasunie zou sluiten. De ondertekening
van de transportcontract is van cruciaal belang voor het nemen van een investeringsbesluit
en het realiseren van het warmtetransportnet.
Gasunie, Eneco en mijn ministerie blijven dan ook komende tijd nauw hierover met elkaar
in gesprek, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de beoogde rol van Gasunie als warmtetransportbeheerder
en met name de non-discriminatoire toegang voor derden tot het Warmtetransportnet.
De bedoeling is om vóór 1 oktober tot finale besluitvorming over te gaan. Gasunie
zal vervolgens begin oktober een investeringsbeslissing kunnen nemen. Als de aandeelhouder,
de Minister van Financiën, met deze beslissing instemt, zal de uitvoeringsfase van
start kunnen gaan.
Gezamenlijke richting naar een volgende fase
Naast bovengenoemde gesprekken, zal de komende tijd de focus gericht zijn op enkele
punten die van belang zijn voor een definitief besluit, zoals helderheid over de bestendigheid
van het herstructureringsplan van Warmtebedrijf Rotterdam vanwege de goedkeuring van
de Europese Commissie die nodig is voor het verlenen van de herstructureringssteun
en eventuele passende stimulering vanuit de SDE++ of een alternatief instrument voor
projecten die gebruik maken van gemeenschappelijke infrastructuur. Over dit laatste
punt heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden en is de verwachting dat dit aan
het volgend kabinet ligt. Het punt is echter wel van belang voor de businesscase van
warmtebedrijven die willen aansluiten op het warmtetransportnet. Verder zal komende
maanden gekeken worden hoe de uitvoeringsfase het beste kan worden ingericht, met
respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid. De gezamenlijke verantwoordelijkheid
van partijen blijft daarbij centraal staan.
Ik vertrouw op een positieve afloop richting 1 oktober vanuit de gedachte dat voor
alle partijen de noodzaak tot verduurzamen buiten kijf staat en het warmtetransportnet
een unieke kans is die we niet kunnen laten lopen. Ik dank alle betrokkenen voor hun
niet aflatende inspanningen en zal uw Kamer in het najaar informeren over de finale
besluitvorming.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat