Brief regering : Reactie op het artikel van The Guardian over pushbacks
32 317 JBZ-Raad
19 637
Vreemdelingenbeleid
Nr. 699
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2021
Tijdens het Mondelinge Vragenuur van 11 mei jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 74, Vragen
van het lid Kuzu aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht
«Meer dan 2.000 vluchtelingen zouden zijn overleden door pushbacks EU-landen») heb
ik uw Kamer een reactie toegezegd op het artikel van The Guardian, getiteld «Revealed:
2,000 refugee deaths linked to illegal EU pushbacks», en u te informeren op basis
van beschikbare cijfers van VN organisaties.1 Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken stuur ik uw Kamer hierbij de verzochte
reactie.
Laat ik vooropstellen dat het beheer van de maritieme buitengrenzen van de Europese
Unie nooit mag leiden tot het verlies van migrantenlevens. De inzet van het kabinet
is erop gericht om dit te allen tijde te voorkomen. Verder wil ik benadrukken dat
het beheer van de EU-buitengrenzen dient plaats te vinden binnen de geldende Europese
en internationale kaders.
De berichtgeving van de afgelopen maanden is zorgwekkend, het kabinet volgt deze nauwgezet.
Het kabinet heeft, gezien de aantallen irreguliere migranten die de levensgevaarlijke
oversteek vanaf met name Noord-Afrikaanse landen naar de EU maken, meermaals in EU-verband
opgeroepen tot duidelijke kaders en goede afspraken tussen alle betrokken partijen
om verdrinkingen te voorkomen en tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk
op de Middellandse Zee te komen. Het versterken van Search en Rescue (SAR) door middel
van goed werkende kustwachten met voldoende capaciteit is hier nadrukkelijk onderdeel
van, evenals het definiëren en vaststellen van SAR-zones en veilige havens. Daarbij
is het echter wel zaak dat de activiteiten van private schepen, die al dan niet op
basis van humanitaire gronden in de SAR zones van derde landen stelselmatig drenkelingen
aan boord nemen, niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten
van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Het kabinet blijft zich
hiervoor inzetten.
Naar aanleiding van berichtgeving over pushbacks heb ik de afgelopen maanden, samen
met andere leden van het kabinet, meermaals het belang van naleving van fundamentele
rechten aan de grens benadrukt. Dit heeft plaatsgehad zowel in Europees verband als,
zo nodig, in bilaterale contacten. Hierover bent u onlangs nog in het verslag van
de JBZ-Raad van 7-8 juni jl. geïnformeerd. Het kabinet zal het belang van het respecteren
van fundamentele rechten aan de grens blijven benadrukken. Recentelijk heb ik dit
ook tijdens mijn werkbezoek in Griekenland opgebracht bij mijn Griekse ambtsgenoot.
Over dit werkbezoek is uw Kamer met een aparte brief geïnformeerd. Ik acht het ook
van belang dat de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, scherp blijft toezien
op de naleving van fundamentele rechten. Mij is gebleken dat commissaris Johansson
de berichtgeving nauwgezet volgt en verschillende lidstaten hierop ook heeft aangesproken.
De Commissie, zoals eerder gemeld, heeft ook voorstellen gedaan voor aparte monitoringsystemen
in enkele lidstaten. Daarover is de Commissie nog met deze lidstaten in gesprek.
Naast deze inspanningen, is het van groot belang dat de redenen waarom mensen gebruik
maken van de diensten van criminele smokkelaars worden weggenomen. Dat doen het kabinet
en de EU door zich in te zetten voor het aanpakken van verschillende grondoorzaken,
het creëren van perspectief voor jongeren in de landen van herkomst, het bevorderen
van het gebruik van reguliere migratiekanalen, het tegengaan van mensenhandel en -smokkel,
het inrichten van asielprocedures in de regio en beter migratiemanagement.
Een voorbeeld hiervan is de bijdrage van de EU in relatie tot Libië, om te zorgen
dat Libië de wettelijke taak van kuststaten om de territoriale wateren te controleren
en reddingsoperaties in het eigen opsporings- en reddinggebied uit te voeren kan waarmaken.
Daarbij is het van groot belang dat mensenrechten en internationale standaarden worden
gerespecteerd. De EU heeft op verschillende manieren bijgedragen aan het trainen en
ondersteunen van de Libische kustwacht en aan advisering van autoriteiten op het gebied
van hervorming van de Libische civiele veiligheidssector.2 Zodoende is de EU doorlopend in gesprek met de Libische autoriteiten. Centraal daarbij
staat het respecteren van mensenrechten en internationale standaarden. Dit ziet ook
op de aanpak van mensensmokkelaars en het ontmantelen van smokkelnetwerken, het verbeteren
van behandeling van migranten en vluchtelingen na ontscheping en van hun situatie
in detentiecentra met als doel uiteindelijke sluiting, het creëren van alternatieve
vormen van opvang en samenwerking met UNHCR en IOM.
Tegen deze achtergrond zal ik – zoals door uw Kamer verzocht – reageren op het betreffende
artikel.
Artikel in The Guardian
In het artikel wordt gesteld dat vluchtelingen als gevolg van pushbacks op grote schaal
de dood vinden. Zoals tijdens het Vragenuur door mij is toegelicht, lijkt The Guardian zich te baseren op een combinatie van cijfers. Gebruik wordt gemaakt van zowel openbare
cijfers van UNHCR en IOM over migratiestromen en sterfgevallen als niet- of minder
verifieerbare cijfers van verschillende non-gouvernementele organisaties (ngo’s) over
pushbacks. In het artikel wordt een expert aangehaald die stelt dat de intensivering
van de Europese samenwerking met landen als Libië en Tunesië leidt tot het falen van
reddingsoperaties met als gevolg een toename van sterfgevallen op migratieroutes richting
Europa. Betreffende expert beweert daarom dat doden op zee «direct of indirect» gelinkt
zijn aan de aanpak van Europees grensbeheer, waarmee hij de EU in feite verantwoordelijk
stelt voor noodsituaties en verdrinkingen in zowel de Europese territoriale wateren
als de territoriale wateren van niet EU-lidstaten rond de Middellandse Zee.
Op basis van cijfers van het Missing Migrants project van IOM3 kan worden geconstateerd dat het aantal sterfgevallen en vermissingen langs migratieroutes
in het Middellandse zeegebied sinds 2016 sterk is gedaald. Het betrof 5.143 sterfgevallen
in 2016, 3.139 in 2017, 2.299 in 2018, 1.885 in 2019, en 1.417 in 2020. Deze daling
laat onverlet dat het kabinet zich op het standpunt stelt dat elke migrant die overlijdt
er één te veel is. Verder tonen de cijfers voor de periode van 1 januari–31 mei 2021,
met 788 sterfgevallen, helaas weer een stijging ten opzichte van dezelfde periode
in de afgelopen jaren (2018–2020). Het kabinet zal zich, conform de inzet zoals geschetst
in de inleiding van deze brief, dan ook blijven inzetten om het verlies van levens
op de Middellandse Zee te voorkomen.
Specifiek ten aanzien van de Centraal Mediterrane Route, kan ik uw Kamer op basis
van cijfers van IOM informeren dat het aantal mensen dat de oversteek via de Centraal
Mediterrane route vanuit Libië en Tunesië heeft gewaagd (zogeheten «attempted crossings»)
de afgelopen jaren is afgenomen van 201.478 in 2016 naar 62.778 in 2020. Ook het aantal
verdrinkingen op de Centraal Mediterrane route is afgenomen van 4.581 in 2016 tot
983 in 2020. In 2021 (gemeten tot 31 mei 2021) heeft de Libische Kustwacht volgens
cijfers van UNHCR een totaal van 10.178 migranten op verschillende locaties voor de
Libische kust teruggebracht naar het Libische vasteland. In dezelfde periode vorig
jaar betrof dit 3.852 personen. Ondanks deze afnames, blijft de Centraal Mediterrane
route de route waar de meeste personen vermist raken of overlijden. In 2021 (gemeten
tot 31 mei) betrof het 653 personen van het vastgestelde totaal van 788 sterfgevallen
in het Middellandse zeegebied.4 Dit is een stijging ten opzichte van de afgelopen jaren (2018–2020) in dezelfde periode,
maar niet ten opzichte van de jaren daarvoor.
De in het artikel getrokken conclusie dat sterfgevallen op de Middellandse Zee één
op één zouden zijn veroorzaakt door pushbacks kan het kabinet niet verifiëren. Dit
komt mede doordat onduidelijk is op welke data The Guardian zich precies baseert om
dit causale verband te staven. Ook beschikt het kabinet niet over eigenstandige informatie
om vast te stellen wat er daadwerkelijk aan de buitengrenzen gebeurt.
Tot slot onderstreep ik nogmaals het standpunt van het kabinet dat het redden van
mensen in nood op zee een internationaalrechtelijke verplichting is. Grenstoezicht
dient te allen tijde binnen de geldende Europese en internationale wet- en regelgeving
te gebeuren.
Dit is, zoals hierboven uiteengezet, door het kabinet meermaals benadrukt, zowel in
Europees verband, als in bilaterale contacten. Het kabinet zal dit ook blijven doen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid