Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 14 juni 2021
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 240 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2021
Hierbij bied ik u, vanuit mijn verantwoordelijkheid voor OS, het verslag aan van de
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 14 juni 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 14 JUNI 2021
Introductie
Op 14 juni vond de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking via VTC plaats.
Tijdens deze Raad is gesproken over het thema menselijke ontwikkeling (human development), in het bijzonder over de wereldwijde gezondheid en over onderwijs. Daarnaast is
gesproken over de samenwerking met middeninkomenslanden (MICs).
Menselijke ontwikkeling
Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Eurocommissaris voor Internationale Partnerschappen
Urpilainen lichtten in hun inleidingen de inzet van de Commissie op het bevorderen
van menselijke ontwikkeling toe. Ten minste 20% van het Instrument voor Nabuurschapsbeleid,
Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) zal ten goede moeten komen aan
activiteiten ter bevordering van sociale inclusie en menselijke ontwikkeling, zo onderstreepten
zij. Het gaat dan om sociale basisvoorzieningen, zoals gezondheidszorg, onderwijs,
voeding, water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, en om sociale bescherming, met
name ten behoeve van de meest gemarginaliseerde personen. De Raad sprak vervolgens
in het bijzonder over de Europese bijdrage aan een solidaire verdeling van COVID-19
vaccins en de bevordering van onderwijs in partnerlanden.
Solidaire verdeling vaccins
Wat betreft de inzet op een solidaire verdeling van vaccins, benadrukte Commissaris
Urpilainen dat de EU met een bijdrage van bijna EUR 3 miljard een van de grootste
donoren is van COVAX. Daarnaast haalde zij de toezegging van de Europese Raad van
24–25 mei1 aan om in 2021 100 miljoen doses vaccins te doneren aan partnerlanden buiten de EU.
In diezelfde conclusies benadrukte de Europese Raad de leidende rol van COVAX bij
het realiseren van een gelijkwaardige toegang tot vaccins. De Commissie ondersteunt
lidstaten bij het doneren of doorverkopen van surplus-vaccins via het EU Vaccine Sharing Mechanisme. Middels dit mechanisme wordt coördinatie bevorderd en wordt steun geboden bij juridische
afhandeling en transport van vaccins. Verder bracht Eurocommissaris Urpilainen het
aangekondigde Team Europe Initiatief voor de productie en ontwikkeling van vaccins en medicijnen in Afrika onder de aandacht2. In samenwerking met de Europese Investeringsbank en de EU lidstaten wordt ingezet
op programma’s met een totale waarde van minimaal EUR 1 miljard waarmee op de langere
termijn de productiecapaciteit in Afrika zal toenemen. Tevens zet de Commissie blijvend
in op het versterken van gezondheidssystemen en van de inclusieve toegang daartoe
in partnerlanden.
Onder de lidstaten was er brede steun voor de Europese inzet op multilaterale initiatieven,
met name COVAX. Net als Nederland, steunen veel lidstaten COVAX financieel en onderzoeken
zij mogelijkheden voor donatie van vaccins via COVAX, maar houden zij ook de mogelijkheid
open voor bilaterale donaties. Verscheidene lidstaten spraken hun waardering uit voor
het EU Vaccine Sharing Mechanisme. Door enkele lidstaten werd het belang van voldoende aandacht voor de zichtbaarheid
van de Europese steun, zowel financieel als via de donatie van vaccins, aan COVAX
benadrukt. Nederland vroeg daarnaast aandacht voor het «leave no one behind» principe: het is van belang dat juist de meest kwetsbare groepen worden bereikt
bij de uitrol van vaccins.
EU lidstaten verwelkomden het door de CIE aangekondigde initiatief voor de bevordering
van productie van medicijnen en vaccins in Afrika waarbij een enkele lidstaat al mogelijkheden
zag voor bilaterale bijdragen. Daarnaast werd aandacht besteed aan het belang van
een bredere inzet op gezondheidszorg; hierbij wezen verscheidene lidstaten op het
belang van financiële steun aan de verschillende pijlers van de Access to COVID-19 Tools – Accelerator maar ook van de inzet op toegang tot basiszorg voor vrouwen en meisjes en Seksuele
en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR). Nederland verwees in dit kader naar
het belang van Europese financiering aan de Global Financing Facility van de Wereldbank Groep. Met dit partnerschap wordt steun geboden aan lage- en middeninkomenslanden
om nationale gezondheidsplannen te ontwikkelen en implementeren, met speciale aandacht
voor betaalbare gezondheidzorg voor vrouwen en meisjes.
Onderwijs
De Covid-19 pandemie heeft een grote impact op onderwijs en de toegang hiertoe. Eurocommissaris
Urpilainen onderstreepte daarom het grote belang van EU-steun aan onderwijs. Het streven
van de Commissie is dat 10% van de NDICI-fondsen ten goede zal komen aan steun aan
onderwijs, dat wil zeggen de helft van de uitgavedoelstelling van het NDICI van 20%
voor sociale inclusie en menselijke ontwikkeling. Steun aan meisjes en vrouwen is
hierbij prioritair en tevens zal er aandacht zijn voor de training van docenten. De
Commissie is voornemens EUR 700 miljoen bij te dragen aan de Global Partnership for Education (GPE) voor de periode 2021–2027,3 en stelt voor om in Team Europe verband samen op te trekken voor deze middelenaanvulling.
Ook verschillende lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van GPE.
Ook werd door een aantal lidstaten het belang van maaltijden op school genoemd, en
de School Meal Coalition die in dit verband door het Wereldvoedselprogramma (WPF) is opgestart.
Jeugd
Jongeren worden disproportioneel geraakt door de gevolgen van de Covid-19 pandemie.
Het betrekken van jongeren niet alleen bij Covid-19 herstel, maar ook in de bredere
OS-inzet, kwam aan de orde tijdens de Raad. De Europese Commissie zal een Jeugd Actieplan
opstellen, dat in 2022 zal worden uitgebracht. Jongeren zullen nauw worden betrokken
bij het opstellen van dit plan, zo stelde Eurocommissaris Urpilainen. Urpilainen heeft
in juni 2021 een speciale adviseur over jeugd benoemd, mevrouw Bitania Lulu Berhanu.
Ook wordt een Youth Sounding Board aangesteld. Deze klankbordgroep, bestaande uit 25 jongeren uit verschillende delen
van de wereld, zal er aan bijdragen om de EU-externe inzet inclusiever, relevanter
en effectiever te maken voor jongeren in partnerlanden.
Lidstaten verwelkomden deze focus op jeugd in de interventie van Eurocommissaris Urpilainen.
Verschillende lidstaten spraken hun steun uit voor een recent Nederlands-Deens non-paper4 dat op Raadswerkgroepniveau is verspreid, waarin wordt gepleit voor betekenisvolle
jeugdparticipatie en waarin Nederland en Denemarken onder andere oproepen tot een
hoog ambitieniveau voor het Jeugd Actieplan en een serieus mandaat van de Youth Sounding Board.
Middeninkomenslanden
Hoge Vertegenwoordiger Borrell benoemde dat het NDICI kansen biedt om samenwerking
met middeninkomenslanden te versterken. In de interventies van lidstaten kwamen diverse
uitdagingen en prioriteiten zoals vermeld in de Raadsconclusies over de samenwerking
met Middeninkomenslanden naar voren, zoals het tegengaan van ongelijkheid en het versterken
van goed bestuur. Veel lidstaten benadrukten het tegengaan van klimaatverandering
als belangrijke prioriteit in de samenwerking met middeninkomenslanden, als onderdeel
van de build back better agenda.
Overig
Op 14 juni trad het NDICI in werking. Het instrument is met terugwerkende kracht van
toepassing met ingang van 1 januari 2021. De NDICI Verordening is op 14 juni gepubliceerd
in het Publicatieblad van de Europese Unie,5 nadat de Raad6 en het Europees Parlement7 op respectievelijk 27 mei en 9 juni groen licht gaven. Uit het NDICI zal in de periode
2021–2027 de EU inzet worden gefinancierd in het Europese nabuurschap, Afrika bezuiden
de Sahara, Azië en Stille Oceaan, en Amerika en het Caribisch gebied. Uw Kamer ontving
op 26 april een Kamerbrief over de NDICI Verordening.8
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken