Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Meldpunt inzake PURslachtoffers van 17 februari 2021
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 762 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2021
Op verzoek van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken d.d. 20 april 2021 bied
ik u hierbij de reactie aan van het kabinet op de brief van het Meldpunt PURslachtoffers
aan de Vaste Commissie van 17 februari jongstleden. Ik doe dit mede namens de Minister
voor Medische Zorg en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Op 25 mei jongstleden heeft overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van het
Meldpunt PURslachtoffers en de betrokken ministeries, waarin het Meldpunt zijn recente
brieven – die ook gericht zijn aan enkele ministeries – heeft toegelicht.
Voor een deel zal ik verwijzen naar of herhalen van hetgeen eerder is verwoord in
de kabinetsreactie over het advies «Gespoten PUR-schuimisolatie en gezondheid» van
de Commissie Gespoten PUR-schuim van de Gezondheidsraad. Ik heb deze kabinetsreactie
separaat aan u aangeboden (Kamerstukken 32 847 en 28 089, nr. 761).
In het antwoord volg ik de structuur van de brief van het Meldpunt PURslachtoffers.
Aandachtspunten voor de Minister
Het Meldpunt PURslachtoffers vraagt uw Commissie om serieuze aandacht voor de volgende
punten:
– Betere bescherming burgers
– Definitief verbod op elke vorm PUR-schuim
– Stoppen met subsidiëren PUR-schuim
De kabinetsreactie hierop is als volgt. De Gezondheidsraad acht bij een juiste toepassing
van gespoten PUR-schuimisolatie de blootstelling aan gevaarlijke stoffen zeer laag
en nadelige gezondheidseffecten voor bewoners onwaarschijnlijk. Tevens is de Gezondheidsraad
van mening dat voor hoogrisicogroepen geen specifieke adviezen nodig zijn. Een uitzondering
hierop vormen mensen met een bekende isocyanaatallergie: deze mensen zouden isolatie
met gespoten PUR-schuim moeten vermijden. In het licht van deze conclusies acht het
kabinet een verbod op gespoten PUR-schuim en stoppen met subsidiëren van gespoten
PUR-schuim niet aan de orde.
Aanbevelingen van de Gezondheidsraad
Het Meldpunt PURslachtoffers onderschrijft de aanbevelingen van de Gezondheidsraad
en pleit voor de volgende aanscherpingen:
1. Informatieplicht leveranciers richting bewoners
2. Aanpassen Bouwbesluit en overheidstoezicht
3. Betere bescherming werknemers
4. Sectoronafhankelijk en nader onderzoek naar gezondheidseffecten
Ad 1. Informatieplicht leveranciers richting bewoners
Het Meldpunt PURslachtoffers noemt hierbij de volgende aandachtspunten;
– Bewoners moeten toegang krijgen tot de Veiligheidsbladen van producten.
– Bedrijven dienen uitdrukkelijk melding te maken van het feit dat het Bouwbesluit van
kracht is en wat dat concreet betekent voor bewoners.
– Er moet een einde komen aan misleidende reclame / informatie van bedrijven over hun
product.
– Voor bewoners met een isocyanatenallergie, maar waarschijnlijk ook voor een groep
bewoners met andere aandoeningen, is isoleren met gespoten PUR-schuim af te raden.
Dit advies moet duidelijk gecommuniceerd worden.
– Waar het gaat om het isoleren van huurwoningen dienen verhuurders hier ook uitdrukkelijk
hun verantwoordelijkheid te nemen.
Het kabinet is het eens met het Meldpunt PURslachtoffers dat bewoners goed moeten worden geïnformeerd als gespoten PUR-schuim gaat worden toegepast. De eerstverantwoordelijke hiervoor
zijn de bedrijven die het werk uitvoeren. Voor gecertificeerde bedrijven geldt deze
informatieplicht al als onderdeel van de regels die zij volgens de geldende Beoordelingsrichtlijn
moeten naleven.
Voor niet-gecertificeerde bedrijven geldt dat zij sowieso de regels van de leverancier
van het PUR-schuim en de bouwregelgeving moeten naleven. Dat houdt in dat het isolatiebedrijf
er primair voor verantwoordelijk is dat de bewoner de voorgeschreven periode niet
aanwezig is in de woning.
Indien een partij van mening is dat een reclame-uiting niet voldoet aan de regels zoals opgenomen in de Nederlandse Reclame Code, omdat deze bijvoorbeeld misleidend
zou zijn, dan kan een klacht worden ingediend over de betreffende reclame-uiting bij
de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie. Het Meldpunt PURslachtoffers heeft
dit ook enkele malen met succes gedaan. Het kabinet ziet hier voor de rijksoverheid
geen aanvullende rol in.
Verhuurders hebben de verantwoordelijkheid om hun huurders correct te informeren over uit te
voeren werkzaamheden aan de woning. Woningcorporaties maken voor isolatie met gespoten
PUR-schuim alleen gebruik van gecertificeerde bedrijven.
Het kabinet zal de door het Meldpunt PURslachtoffers genoemde punten met betrekking
tot toegang tot Veiligheidsbladen voor bewoners, melding van bouwregelgeving door
bedrijven, afraden van toepassing gespoten PUR-schuim bij isocyanatenallergie en verantwoordelijkheid
van verhuurders meenemen in de evaluatie van de werkpraktijk die is aangekondigd in
de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad.
Ad 2. Aanpassen Bouwbesluit en overheidstoezicht
Het Meldpunt PURslachtoffers noemt in haar brief de volgende aandachtspunten:
– Spouwmuur- en dakisolatie dienen eveneens opgenomen te worden in het Bouwbesluit.
– Het Meldpunt is van mening, dat het gebruikte product leidend moet zijn voor het vaststellen
van de afwezigheidsduur van bewoners.
– Werkzaamheden zouden alleen uitgevoerd mogen worden door gecertificeerde medewerkers.
– Er is geen overheidsinstantie die toezicht houdt en waar burgers problemen met gespoten
PUR-schuim kunnen melden. Toenmalig Minister Blok stelde dat de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit die taak had, echter de NVWA ontkent dit ten stelligste.
De invoering van verdere maatregelen met betrekking tot wettelijke regels voor spouwmuur- en dakisolatie, termijn voor afwezigheid en verplichte certificering zal worden overwogen op basis van de evaluatie van de werkpraktijk die in de kabinetsreactie
op het advies van de Gezondheidsraad is aangekondigd.
De NVWA houdt (onder andere) toezicht op de veiligheid van consumentenproducten. Als aan
consumenten nog niet toegepast PUR-schuim wordt verkocht, of als producten worden
verkocht waarbij PUR-schuim tijdens de fabricage is toegepast, en deze producten niet
voldoen aan de eisen kan hier melding van worden gemaakt bij de NVWA. De NVWA houdt
echter geen toezicht op PUR-schuim dat ter plekke wordt aangebracht door derden. De
toepassing door bedrijven wordt, zoals hiervoor genoemd, gereguleerd door middel van
vrijwillige certificering.
Ad 3. Betere bescherming werknemers
Voor een betere bescherming van werknemers pleit het Meldpunt PURslachtoffers voor
de volgende aanscherpingen:
– In de lijn van het advies van de Gezondheidsraad behoort nader onderzoek gedaan te
worden naar de mate van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Zeker nu de Gezondheidsraad
onomwonden heeft vastgesteld, dat die bescherming onvoldoende is.
– Het Meldpunt is van mening dat er grenswaarden voor eventuele blootstelling vastgesteld
dienen te worden.
– Bovendien is het van eminent belang dat het toezicht op de arbeidsomstandigheden van
PUR-spuiters verbeterd wordt.
– De verplichte certificering van isolatiebedrijven dient per 2022 van kracht te worden.
Het uitgangspunt in het Arbostelsel is dat de werkgever primair verantwoordelijk is
voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden van de werknemers (hier de isoleerders).
Zo dient de werkgever de risico’s op de werkplek te inventariseren, te evalueren en
te beheersen (middels een risico-inventarisatie en -evaluatie, RI&E) en werknemers
adequaat voor te lichten en te instrueren. Daarbij moet deze van iedere stof waaraan
de isoleerder kan worden blootgesteld de gevaren bepalen, een grenswaarde vaststellen
en bepalen of deze grenswaarde overschreden wordt (dit kan door middel van meting
of deugdelijke schatting).
Ook de blootstelling via de huid moet worden beoordeeld. Indien de blootstelling boven
de grenswaarde ligt of de huidblootstelling risicovol is (volgens de RI&E) is het
aan de werkgever om adequate beheersmaatregelen te nemen. Daarbij is de juiste keuze
van de persoonlijke beschermingsmiddelen essentieel (zoals type ademhalingsbescherming
en beschermende kleding en handschoenen), die goed moet zijn aangepast aan de stoffen
waaraan de isoleerders blootgesteld worden. Daarnaast moet de werkgever ook periodiek
een PMO aanbieden aan de isoleerder en deze toegang bieden tot een arbodienst.
In de sector zelf zijn recent specifieke afspraken tussen sociale partners met betrekking
tot arbeidsbescherming van isoleerders vastgelegd in een zogeheten «A-blad» (dit betreft
isolatie van kruipruimte; de meest risicovolle toepassing). Daarin staat onder andere
dat de isoleerders zich zullen houden aan de advieswaarde opgesteld door de Gezondheidsraad
in 2018 voor de gebruikte isocyanaat (een gevaarlijke stof die bij gespoten PUR-schuim
wordt gebruikt) en dat onafhankelijke ademhalingsbescherming wordt voorgeschreven
(wat zorgt voor een hoog niveau van bescherming). Ook wordt ook aangegeven dat regelmatig
een PMO aangeboden moet worden. Wel zullen de werkgevers (middels de branche) moeten
nagaan of het advies van de Gezondheidsraad aanleiding is om de huidige afspraken
(het A-blad samen met de certificeringsrichtlijnen) aan te passen.
Het Ministerie van SZW werkt via het Meerjarenprogramma RI&E aan een verbeterde naleving
van de RI&E verplichtingen door werkgevers in het algemeen (recent is een voortgangsrapportage
naar de Tweede Kamer gestuurd). Via dit programma wil SZW werkgevers beter informeren
en ondersteunen, specifiek ook als het gaat om het inventariseren en beheersen van
de risico’s op de werkvloer als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
Dit laatste is toegezegd in de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie
Heerts.
Ook op andere manieren wordt door de overheid gewerkt aan het verminderen van de gezondheidsrisico’s
voor isoleerders. Op dit moment wordt een wettelijke grenswaarde voor de isocyanaten voorbereid, zoals ook in het rapport te lezen is. Door de Gezondheidsraad
is in 2018 een gezondheidskundige advieswaarde gegeven voor de isocyanaten van 0,1 ug NCO/m3. Deze waarde is veel lager dan de grenswaarden in andere landen, in Nederland is
er nog geen wettelijke grenswaarde. Momenteel loopt er een haalbaarheidstraject en
na dit haalbaarheidstraject zal er een wettelijke grenswaarde bepaald worden.
Verder zullen in Europa vanaf 2023 specifieke opleidingsverplichtingen gaan gelden
voor alle isoleerders (in het kader van een restrictie onder REACH). Nu worden de
isoleerders van de gecertificeerde bedrijven al op een vergelijkbare manier opgeleid.
Het gevraagde onderzoek naar blootstelling aan gevaarlijke stoffen past volgens het kabinet niet in de toebedeling van de verantwoordelijkheid volgens
de Arboregelgeving, zoals ook al is uitgelegd in de kabinetsreactie op het advies
van de Gezondheidsraad. Als er geen wettelijke grenswaarde is bepaald (zoals hier
het geval is), is de werkgever ervoor verantwoordelijk dat voor de stoffen waaraan
blootstelling mogelijk is een grenswaarde opgesteld wordt. Vervolgens dient de werkgever
te bewaken dat de blootstelling niet boven die grenswaarden komt. De werkgever kan
daarbij, in aanvulling op de monitoring van blootstelling via de lucht, ook door middel
van biomonitoring inzicht krijgen in de actuele blootstelling van de isoleerder; zo
kan de werkgever bepalen of de beheersmaatregelen mogelijk aanpassing behoeven. Wel
mag biomonitoring alleen toegepast worden als de werknemer vrijwillig meewerkt.
Met betrekking tot het gevraagde toezicht op de arbeidsomstandigheden van de toepassers van gespoten PUR-schuim kan ik u in lijn met de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad aangeven
dat Inspectie SZW toezicht op de naleving van de Arboregelgeving houdt en daarbij
al bijzondere aandacht heeft voor de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De Inspectie
SZW volgt daarom de diverse adviezen en aangekondigde onderzoeken en de initiatieven
vanuit deze branche op de voet en betrekt deze bij haar risico- en informatie-gestuurd
toezicht.
Met betrekking tot een verplichte certificering heeft het kabinet in zijn reactie op het advies van de Gezondheidsraad al aangegeven
dat het hiervoor eerst de geadviseerde evaluatie van de werkpraktijk uit wil laten
voeren, alvorens een inschatting te maken van de noodzaak van de inzet van beleidsmaatregelen.
Ad 4. Sectoronafhankelijk en nader onderzoek naar gezondheidseffecten
Het Meldpunt PURslachtoffers noemt in zijn brief de volgende punten:
– Net als de Gezondheidsraad acht het Meldpunt verder onderzoek noodzakelijk. Het gaat
daarbij om onderzoek naar blaasmiddelen, vlamvertragers en oligomere MDI-moleculen.
– Gelet op de gevaren van HFO (duizeligheid, irritatie op huid en ogen, onbekendheid
van toxiciteit bij langdurige blootstelling) is verder onderzoek noodzakelijk.
– De isolatiesector schermt al jaren met onderzoeken van TNO en RPS. Los van het feit
dat op deze onderzoeken het een en ander valt af te dingen en volgens de Gezondheidsraad
niet representatief zijn, betreffen het onderzoeken naar zogenaamd geslotencellig
schuim, terwijl de gecertificeerde bedrijven, naar eigen zeggen, ook met opencellig
schuim werken. Met de Gezondheidsraad pleit het Meldpunt PURslachtoffers voor nader
onderzoek.
– De Gezondheidsraad constateert dat een goed beeld van de totale gezondheidsschade
ontbreekt. Het Meldpunt PURslachtoffers deelt die constatering en wijst er op, dat
de huidige aanpak, waarin de GGD-en een centrale rol spelen, om diverse redenen tekortschiet.
Net als de Gezondheidsraad pleit het Meldpunt PURslachtoffers voor een betere centrale
registratie.
– Het voorafgaande maakt een aanpassing van het medisch protocol noodzakelijk. De Gezondheidsraad
beveelt aan dat een onderzoek naar mogelijke blootstelling tijdens of na de isolatiewerkzaamheden
en een chemisch onderzoek van het PUR-schuim ter plaatse deel gaan uitmaken van het
protocol. Het Meldpunt ondersteunt deze aanbeveling, maar voorziet wel tal van problemen.
Nu vindt volgens informatie van de sector in nog geen 5% van de gevallen beperkt onderzoek
door de certificeerder plaats. Bovendien ontwikkelen bewoners vaak pas na enige tijd
klachten.
– Over het aanbrengen van gespoten PUR-schuim onder houten vloeren wordt heel verschillend
gedacht. Voor zover bekend is er geen uitgebreid onderzoek naar gedaan. Onafhankelijk
onderzoek is hier gewenst. Tot dan zou volgens het Meldpunt PURslachtoffers moeten
gelden geen gespoten PUR-schuim toe te passen onder houten vloeren.
Voor de reactie op deze punten uit het advies van de Gezondheidsraad verwijs ik graag
naar de kabinetsreactie op dat advies die u onlangs heeft ontvangen.
Met betrekking tot het aanbrengen van gespoten PUR-schuim onder houten vloeren zijn regels opgenomen in de Beoordelingsrichtlijnen voor de certificatie. Het kabinet
zal dit punt meenemen in de evaluatie van de werkpraktijk die is aangekondigd in de
kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad. Het kabinet ziet geen reden
om vooruitlopend op de uitkomsten daarvan het toepassen van gespoten PUR-schuim onder
houten vloeren te verbieden.
Milieuaspecten van PUR-schuim
Tot slot vraagt het Meldpunt PURslachtoffers in het huidige beleid aandacht voor de
milieuschade van materialen.
Het kabinet voert een actief beleid om de milieudruk van de bouw te verminderen en
circulariteit in de bouw te vergroten. Ik licht dit hierna toe.
Voor de vermindering van de milieudruk in de bouw is in de bouwregelgeving een grenswaarde
opgenomen: de milieuprestatie van een gebouw. In de brief van 8 oktober 2019 heeft
de Minister van BZK aangegeven dat zij drie hoofdlijnen van beleid heeft om de milieudruk
van de bouw te verminderen.1 De hoofdlijnen zijn: (1) een uniforme berekening van circulaire maatregelen in de
milieuprestatie voor gebouwen; (2) een strengere milieuprestatie-eis in 2021 en verdere
aanscherping hiervan richting 2030 en (3) de uitbreiding van het toepassingsgebied
van de milieuprestatie naar andere gebruiksfuncties en naar verbouw. De bouwende partijen
zijn dus vrij om zelf hun bouwmaterialen en bouwproducten te kiezen, zo lang de milieuprestatie
van het gebouw voldoet aan de eis. Door de eis stapsgewijs te halveren uiterlijk in
2030 zullen milieuvriendelijke materialen en producten aantrekkelijker worden.
Met ingang van 1 januari 2021 komt gespoten PUR-schuim waarbij HFK’s als blaasmiddel
worden gebruikt niet meer in aanmerking voor subsidie van de rijksoverheid.
Milieu Centraal geeft publieksinformatie over de milieueffecten van verschillende
vormen van isolatie. Deze informatie wordt regelmatig geactualiseerd. Milieu Centraal
stelt daarbij dat de CO2-reductie van isolatie groter is dan de milieueffecten die hierbij optreden en dat
isolatie daarom altijd aan te bevelen is. Milieu Centraal raadt daarnaast af om gebruik
te maken van gespoten PUR-schuim waarbij HFK’s worden gebruikt als blaasmiddel vanwege
het sterke broeikaseffect van HFK’s.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties