Brief regering : Ontwikkeling transportnet voor waterstof
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 756 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2021
Als vervolg op de kabinetsvisie waterstof1 is recent het onderzoek HyWay27 uitgevoerd naar de ontwikkeling van een transportnet
                  voor waterstof2. Dit onderzoek herbevestigt het grote belang van CO2-vrije waterstof voor de Nederlandse ambitie van een duurzame, klimaatneutrale economie.
                  Ook laat het onderzoek zien hoe een transportnet een cruciale rol kan spelen in onze
                  economie en energievoorziening. Op korte termijn ontstaat vooral vraag vanuit de industrie
                  en de mobiliteit. Op langere termijn is de verwachting dat ook vanuit de sectoren
                  gebouwde omgeving en de elektriciteitssector (CO2-vrij regelbaar vermogen) concrete vraag naar waterstof zal ontstaan. Ik concludeer
                  uit het onderzoek dat een transportnet voor waterstof noodzakelijk is in een CO2-vrije waterstofketen en dat deze (omwille van kosteneffectiviteit) voor een zo groot
                  mogelijk deel zal bestaan uit hergebruik van bestaande leidingen voor het transport
                  van aardgas, die beschikbaar komen door het versneld sluiten van het Groningenveld.
                  Het is goed nieuws dat we bestaande gasleidingen kunnen blijven gebruiken. Leidingen
                  die ons decennia hebben voorzien van aardgas, krijgen zo een tweede, duurzaam leven.
               
Daarom start het Kabinet nu met de ontwikkeling van een plan voor een onderbouwde
                  en gefaseerde uitrol van een landelijk waterstoftransportnet. Dit uitrolplan zal helderheid
                  moeten gaan bieden waar en wanneer het transportnet zal worden ontwikkeld en dus ook
                  waar (voorlopig) niet en welke budgettaire middelen daarvoor nodig zijn. Bedrijven
                  die denken over het inzetten van CO2-vrije waterstof om te verduurzamen hebben inzicht nodig in de beschikbaarheid van
                  infrastructuur om CO2-vrije waterstof af te kunnen nemen. Dat is nodig om te kunnen investeren in verduurzaming
                  met behulp van CO2-vrije waterstof. Met de ontwikkeling van een transportnet voor waterstof zou een
                  essentieel onderdeel van de waterstofketen tot stand komen en kunnen we bouwen aan
                  een sterke positie van Nederland als waterstofland. Hier is de inzet op gericht. Om
                  deze plannen daadwerkelijk tot uitvoering te kunnen brengen, is besluitvorming van
                  een volgend kabinet nodig, mede over de ter beschikking te stellen financiële middelen
                  en de marktordening.
               
In het vervolg van deze brief ga ik uitgebreider in op de aanleiding, het proces en
                  de consequenties van het onderzoek HyWay 27.
               
Aanleiding: Ontwikkeling waterstofketen
In de kabinetsvisie op waterstof heeft het kabinet aangegeven dat de ontwikkeling
                  van een CO2-vrije waterstofketen noodzakelijk is om te komen tot een CO2-vrij energie- en grondstoffensysteem (Kamerstuk 32 813, nr. 485). Dit streven sluit aan bij de ontwikkelingen en ambities rondom waterstof in buurlanden
                  en in Europa, zoals mede verwoord in de waterstofstrategieën van de Europese Commissie
                  en Duitsland3. We staan hiermee aan het begin van de ontwikkeling van deze duurzame waterstofketen.
                  Verschillende onderdelen van de keten, aanbod, vraag, opslag en infrastructuur moeten
                  zich in samenhang gaan ontwikkelen. Er zijn grote afhankelijkheden tussen de haalbaarheid
                  en snelheid waarmee productie kan worden opgeschaald, eindverbruikers CO2-vrije waterstof in kunnen gaan zetten voor verduurzaming en de ontwikkeling van transportinfrastructuur
                  en opslag.
               
Het rapport HyWay27 is de weerslag van een gezamenlijk onderzoek van het Ministerie
                     van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Financiën, Gasunie en TenneT
                     naar de vraag of en onder welke voorwaarden een deel van het bestaande gasnet kan
                     worden ingezet voor het transport en distributie van waterstof. PWC Strategy& heeft
                     inhoudelijke ondersteuning geleverd en is penvoerder geweest. De beleidsaanbevelingen
                     en adviezen in het rapport zijn door PWC Strategy& opgesteld op basis van de verkregen
                     informatie van partijen.
                  
In deze brief wil ik de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek presenteren, geef
                     ik aan welke keuzes ik nu wil maken en welke vervolgstappen nog nodig zijn.
                  
HyWay27 conclusies
De centrale vraag van het HyWay27-onderzoek is of en onder welke voorwaarden een deel
                  van het bestaande transportnet voor aardgas kan worden ingezet voor het transport
                  van waterstof4. Deze centrale vraag is beantwoord aan de hand van drie hoofdvragen. Deze vragen
                  en de conclusies staan hieronder weergegeven.
               
Hoofdvraag 1. Is een transportnet5 voor waterstof nodig en, zo ja, wanneer?
Het onderzoek bevestigt de rol van CO2-vrije waterstof als onderdeel van een klimaatneutrale energie- en grondstoffenvoorziening,
                  zoals al eerder in de kabinetsvisie op waterstof onderbouwd. In een CO2-vrije economie zal op verschillende locaties groene waterstof worden geproduceerd,
                  voor een belangrijk deel gebruik makend van de elektriciteit die wordt opgewekt met
                  windmolens op zee. Ook is de verwachting dat er in de toekomst op verschillende plaatsen
                  importstromen het land binnen kunnen komen. Vraag naar CO2-vrije waterstof zal, afhankelijk van prijsontwikkelingen, ontstaan in de grote industriële
                  clusters, in industriële bedrijven buiten die clusters en in de mobiliteit. In een
                  latere fase kan waterstof een toepassing vinden in de gebouwde omgeving en de elektriciteitssector.
                  In deze waterstofketen is transport nodig om productie en vraag met elkaar te verbinden.
                  Ook is transport nodig om locaties te kunnen bereiken waar (seizoens-)opslag van waterstof
                  plaats kan vinden. Bij grote volumes is transport via buisleidingen de meest efficiënte
                  manier.
               
In het HyWay27 onderzoek is gebruik gemaakt van de inschattingen van het waterstofverbruik
                  uit de Integrale Infrastructuurverkenning 2030–2050 (II3050)6. Voor de langere termijn schetst de II3050 vier mogelijke toekomstbeelden van een
                  klimaatneutrale economie. Het waterstofgebruik in 2050 in Nederland varieert daarbij
                  tussen ongeveer 200 en 900 PJ. Om zulke grote hoeveelheden waterstof te ontsluiten,
                  zijn in elk scenario uit de II3050 nieuwe transportketens voor waterstof nodig.
               
De voornamelijk grijze waterstof die momenteel in Nederland wordt gebruikt in de industrie,
                  wordt meestal vlak bij de locatie van de vraag geproduceerd. Daarbij vindt via netwerken
                  van private pijpleidingen ook transport van de productielocaties plaats naar voornamelijk
                  industriële afnemers. Alhoewel substantieel, hebben deze netwerken een minder groot
                  bereik en minder capaciteit dan noodzakelijk om te voldoen aan de ingeschatte transportbehoefte
                  van CO2-vrije waterstof en dus is er additionele infrastructuur nodig.
               
Transport van CO2-vrije waterstof via buisleidingen zal nodig zijn in een klimaatneutrale economie.
                  Uitgaande van de ambitie uit het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 193) om 3 à 4 GW elektrolysevermogen te realiseren in 2030, ontstaat in de jaren tot
                  2030 al behoefte aan transport van waterstof tussen enerzijds producenten en anderzijds
                  afnemers en opslag. Waar precies vraag zal ontstaan naar transportinfrastructuur en
                  op welk moment, hangt samen met de locaties van de productie van waterstof en van
                  de locaties van de vraag. De precieze configuratie van het transportnet staat dus
                  niet vast en afhankelijk van de inschatting van de ontwikkeling van vraag, aanbod
                  en behoefte aan opslag, kan het net gefaseerd, modulair worden opgebouwd.
               
Hoofdvraag 2. Kan het bestaande transportnet voor aardgas worden ingezet voor het
                     transport van waterstof en, zo ja, is dat wenselijk?
Nederland heeft een uniek, fijnmazig gasnet. De netbeheerder van het (landelijke)
                  transportnet voor aardgas Gasunie Transport Services, heeft een analyse gemaakt van
                  de verwachte toekomstige transportstromen van aardgas. De aardgastransportvolumes
                  in Nederland nemen in de periode tot 2030 met circa 40% af ten opzichte van de huidige
                  volumes, onder andere als gevolg van afnemende export door de afbouw van de gaswinning
                  in Groningen. Het hoofdtransportnet voor aardgas bestaat uit meerdere parallelle leidingen.
                  Als gevolg van het afnemende transport van aardgas is het mogelijk om transportleidingen
                  vrij te spelen voor het transport van waterstof. In sommige delen van het gasnetwerk
                  zullen de komende tijd nog zulke grote volumes gas worden getransporteerd, zodat op
                  die tracés op korte termijn geen leidingen beschikbaar zullen zijn voor waterstof.
                  Op deze delen zullen nieuwe leidingen moeten worden gelegd maar voor veruit het grootste
                  deel (circa 85% van de lengte) kan een nieuw transportnet voor waterstof worden gebaseerd
                  op hergebruik van bestaande gasleidingen.
               
Ook kan waterstof veilig door deze leidingen worden getransporteerd. Het waterstofmolecuul
                  is een kleiner molecuul dan methaan (aardgas), maar uit eerdere onderzoeken blijkt
                  dat de leidingen technisch zo aangepast kunnen worden dat ook waterstof er veilig
                  door getransporteerd kan worden7. Technische aanpassingen betreffen bijvoorbeeld het vervangen van afsluiters en het
                  reinigen van de leidingen. Gasunie heeft ook al ervaring opgedaan met het geschikt
                  maken van een oude transportleiding voor aardgas voor waterstof8.
               
De leidingen die beschikbaar kunnen worden gemaakt voor waterstof hebben een diameter
                  van 36 inch (91 centimeter) of groter. In de meeste scenario’s over de ontwikkeling
                  van de waterstofketen hebben deze leidingen genoeg capaciteit om tot 2040 te voorzien
                  in de transportbehoefte. Mocht deze capaciteit op een gegeven moment niet meer toereikend
                  zijn, dan is het mogelijk om één of meer additionele gasleidingen beschikbaar te maken
                  voor waterstof omdat dat de komende decennia meer capaciteit in het gasnet vrij zal
                  komen te vallen.
               
De investeringskosten van een landelijk transportnet voor waterstof dat de belangrijkste
                  locaties van vraag, aanbod en opslag verbindt, zijn naar huidige inschatting circa
                  € 1,5 miljard9. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de investeringskosten. Hoe groot het onrendabele
                  deel is, is sterk afhankelijk van de snelheid waarmee de CO2-vrije waterstofketen zich zal ontwikkelen.
               
Het hergebruik van bestaande gasleidingen is substantieel goedkoper dan nieuwbouw.
                  De inschatting is dat de kosten minimaal een factor 4 lager zijn. Naast dat hergebruik
                  van gasleidingen substantieel goedkoper is, kan het transportnet veel sneller worden
                  ontwikkeld door leidingen te gebruiken die er al liggen.
               
Hoofdvraag 3. Welke overheidsinterventie is er nodig om een transportnet voor waterstof
                     te realiseren?
Er spelen twee knelpunten die de ontwikkeling van een transportnet belemmeren.
Ten eerste is een investering in een transportnet nog niet rendabel omdat de CO2-vrije waterstofketen nog volop in ontwikkeling is. Het (al dan niet gefaseerd) realiseren
                  van een transportnet moet worden bezien in samenhang met de ontwikkeling van de waterstofketen
                  en overheidsinterventies gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van de keten.
                  Naar verwachting zullen de kosten van CO2-vrije waterstof dalen door vergroting van de schaal van productie en stijgt de competitiviteit
                  van CO2-vrije waterstof ten opzichte van fossiele alternatieven naarmate de ETS-CO2prijs stijgt. Momenteel echter zijn de kosten nog flink hoger dan van de fossiele
                  alternatieven. De mate waarin de potentiële kostenreductie wordt gerealiseerd en het
                  moment waarop, zijn vervolgens van invloed op de snelheid waarop de vraag en technologie
                  zich ontwikkelt. De vraag naar transportcapaciteit hangt vervolgens samen met de ontwikkeling
                  van vraag naar en aanbod van CO2-vrije waterstof qua volume en locatie.
               
Ten tweede is de dimensionering van de infrastructuur gericht op de verwachting van
                     de vraag naar transport op de lange termijn en ontstaat de vraag naar transportcapaciteit
                     geleidelijk. Reden hiervoor is dat één leiding met een grote capaciteit veel goedkoper
                     is dan twee kleinere leidingen die opgeteld dezelfde capaciteit hebben en dat dus
                     enige mate van overdimensionering maatschappelijk bezien optimaal is. Daarbij is het
                     specifiek bij de ontwikkeling van een transportnet voor waterstof zo dat bestaande
                     gasleidingen kunnen worden hergebruikt en de diameter van de leiding dus een gegeven
                     is. Omdat de vraag naar transport van waterstof geleidelijk ontstaat, heeft een investering
                     in een transportnet voor waterstof te maken met lange en onzekere vollooptijd, de
                     periode totdat de capaciteit van de infrastructuur volledig wordt benut.
                  
Deze knelpunten maken dat er sprake is van een onrendabele top en dat mede daarom
                     zonder overheidsinterventie de keten nog niet tot stand komt.
                  
Adviezen van PWC Strategy&
PWC Strategy& heeft in het rapport vier adviezen voor de overheid opgenomen:
1. Neem een principebesluit over de ontwikkeling van transportinfrastructuur voor waterstof;
2. Formuleer waar en wanneer het net uitgerold wordt («wat»);
3. Bepaal de gewenste marktordening voor transport («wie»);
4. Stel een plan op voor aanjagen integrale keten («hoe en hoeveel»)
1. Principebesluit over ontwikkeling van transportinfrastructuur voor waterstof
Gegeven dat CO2-vrije waterstof een essentiële bouwsteen is voor een klimaatneutrale economie, gegeven
                  dat nieuwe transportketens gaan ontstaan en dat hergebruik van bestaande gasleidingen
                  een kostenefficiënte basis vormt voor transportinfrastructuur voor waterstof, adviseert
                  PWC Strategy& een principebesluit te nemen om een deel van de bestaande aardgasnetten
                  in te zetten voor het transport van waterstof.
               
PWC adviseert nadere besluitvorming in te zetten over de exacte uitwerking hiervan,
                  adviezen 2 t/m 4 hieronder.
               
2. Formuleer waar en wanneer het net uitgerold wordt («wat»)
PWC Strategy& adviseert een uitrolplan te maken dat aangeeft waar en wanneer het transportnet
                  wordt ontwikkeld. Het uitrolplan moet de beoogde contouren van het transportnet beschrijven
                  en de acties die daar al de komende jaren voor nodig zijn. Daarbij moet een balans
                  worden gevonden tussen het scheppen van duidelijkheid aan potentiële gebruikers en
                  het stapsgewijs ontwikkelen van het net zodat voortschrijdende marktontwikkelingen
                  meegenomen kunnen worden.
               
3. Bepaal de gewenste marktordening voor transport («wie»)
Marktordening gaat over de vraag welke partij onder welke voorwaarden een bepaalde
                  activiteit mag uitvoeren. PWC Strategy& noemt twee redenen om na te denken over de
                  marktordening met betrekking tot het transport voor waterstof om zo te bepalen wie
                  de verantwoordelijkheid krijgt voor de ombouw van het gasnet en uiteindelijk het beheer
                  van het net. Ten eerste kan de ontwikkeling van één landelijk waterstoftransportnet
                  leiden tot marktmacht en een dominante positie van de eigenaar met als risico het
                  rekenen van te hoge prijzen, het verlagen van de kwaliteit of het uitsluiten van potentiële
                  gebruikers van het net. Ten tweede kan er een politieke voorkeur bestaan voor het
                  in publiek eigendom hebben van het waterstoftransportnet gelet op het mogelijke vitale
                  karakter hiervan en de wens om beter te kunnen sturen op zogenaamde «niet contracteerbare
                  belangen». Er worden vervolgens drie mogelijke instrumenten genoemd om marktmacht
                  te adresseren: 1) regulering van toegang en tarieven, 2) ontvlechting van het beheer
                  van het waterstoftransportnet ten opzichte van productie, handel en levering en 3)
                  het stellen van eisen aan het eigendom van de beheerder van het transportnet, bijvoorbeeld
                  de eis van publiek eigendom.
               
4. Stel een plan op voor het aanjagen van de integrale keten («hoe en hoeveel»)
Voor wat betreft de financiële ondersteuning adviseert PWC Strategy& de overheid om
                  vanuit een integraal perspectief op de keten – productie, gebruik en transport – een
                  plan op te stellen voor het aanjagen hiervan. Hierbij wordt er mede op gewezen dat
                  er momenteel nog geen financiële dekking is om de ambitie uit het Klimaatakkoord van
                  3 à 4 GW elektrolysevermogen te realiseren. Voor wat betreft de totale investeringen
                  voor een landelijk waterstoftransportnet, op basis van de bestaande aardgasinfrastructuur,
                  dat alle clusters onderling, opslagfaciliteiten en het buitenland verbindt worden
                  de investeringskosten geraamd op ongeveer € 1,5 miljard. Aanvankelijk bestaan nog
                  veel onzekerheden over de (stapsgewijze) ontwikkeling van de vraag naar transportcapaciteit.
                  Daardoor bestaat er een zgn. «vollooprisico». De overheid kan hierbij ervoor kiezen
                  om dit risico (gedeeltelijk) over te nemen of te compenseren door bijvoorbeeld een
                  subsidie.
               
Reactie op de adviezen en vervolgstappen
1. Principebesluit
Uit het HyWay27 onderzoek blijkt het belang van CO2-vrije waterstof voor de Nederlandse verduurzamingsambities waarbij het tijdig en
                  in voldoende mate beschikbaar komen van transportcapaciteit voor waterstof nodig is
                  voor de ontwikkeling van de waterstofketen. Hiermee onderschrijft het rapport de bevindingen
                  van onder meer de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI)10 en de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLi)11.
               
Het onderzoek bevestigt ook de visie van het Kabinet rondom het belang van een CO2-vrije waterstofketen en het belang van een landelijk waterstoftransportnet voor de
                  waterstofsector in Nederland en Noordwest-Europa. In de kabinetsvisie waterstof wordt
                  waterstof een «systeemmolecuul» genoemd die een onlosmakelijk onderdeel vormt van
                  een CO2-vrij energiesysteem.12 Daarnaast komt het potentieel van waterstof terug in verscheidene Kamerbrieven rondom
                  de visie op de verduurzaming van de Nederlandse basis industrie 205013, ontwikkeling energie-infrastructuur voor industrie14 en het toekomstperspectief voor wind op zee15. Uit het HyWay27 onderzoek en in samenhang met andere genoemde stukken, volgt dat
                  de ontwikkeling van een landelijk waterstoftransportnet nodig is om de verschillende
                  beleidsambities richting een klimaatneutrale economie te verwezenlijken. Op korte
                  termijn is er een noodzaak voor transportcapaciteit voor waterstof voor de industrie.
                  Op langere termijn is de verwachting dat er ook vanuit andere sectoren, waaronder
                  mobiliteit, de gebouwde omgeving en de elektriciteitssector (CO2-vrij regelbaar vermogen), vraag naar transportcapaciteit voor waterstof zal zijn.
               
De conclusie die ik nu trek is dat een transportnet voor waterstof noodzakelijk is
                  in een CO2-vrije waterstofketen en dat deze omwille van kosteneffectiviteit voor een zo groot
                  mogelijk deel zal moeten bestaan uit hergebruik van bestaande leidingen die onderdeel
                  uitmaken van het hoofdtransportnet voor aardgas. Gezien het grote kostenverschil tussen
                  hergebruik en nieuwbouw, is er geen redelijk alternatief dan zo veel mogelijk gebruik
                  te maken van bestaande leidingen.
               
Ik zet nu de ontwikkeling van het transportnet in gang met de in het vervolg van mijn
                  brief aangegeven maatregelen. Hiermee wil ik bijdragen aan het oplossen van het coördinatieprobleem
                  zoals deze ook uit het TIKI-advies naar voren kwam. Bedrijven die werken aan een businesscase
                  voor elektrolyse willen weten welke potentiële afnemers ze kunnen bereiken en of ze
                  toegang zullen hebben tot opslagfaciliteiten. Bedrijven die denken over het inzetten
                  van CO2-vrije waterstof om te verduurzamen hebben inzicht nodig in de beschikbaarheid van
                  infrastructuur om waterstof af te kunnen nemen. Productie komt maar in beperkte mate
                  van de grond zonder afzetmogelijkheden, vraag komt maar moeilijk van de grond zonder
                  de zekerheid van levering en de ontwikkeling van infrastructuur kent belemmeringen
                  vanwege de vele onzekerheden die bij een dergelijke investering komen kijken. Met
                  de ontwikkeling van een uitrolplan komt er meer duidelijkheid over een essentieel
                  onderdeel van de waterstofketen en creëer ik meer helderheid voor marktpartijen.
               
2. Opstellen van een uitrolplan
Ik start met het ontwikkelen van een plan voor een onderbouwde en gefaseerde uitrol
                  van een landelijk waterstoftransportnet. Een gefaseerde uitrol waarbij op verschillende
                  locaties begonnen zou kunnen worden met de ontwikkeling van delen van het net, maar
                  wel steeds met als uitgangspunt dat uiteindelijk een geïntegreerd transportnet kan
                  ontstaan. Het uitrolplan zal helderheid moeten gaan bieden waar en wanneer het transportnet
                  zal worden ontwikkeld en dus ook waar (voorlopig) niet. In het uitrolplan wil ik een
                  balans zoeken tussen enerzijds het scheppen van duidelijkheid aan potentiële gebruikers
                  en anderzijds het stapsgewijs ontwikkelen van het net zodat voortschrijdende marktontwikkelingen
                  meegenomen kunnen worden.
               
Belangrijkste input voor een uitrolplan is een nadere inschatting van de ontwikkeling
                  van vraag en aanbod, zowel qua locatie als volume. Daarnaast is van belang dat het
                  transportnet voor waterstof grotendeels gebaseerd zal zijn op het hergebruik van bestaande
                  gasleidingen. In het HyWay27 onderzoek staat al aangegeven wanneer welke delen van
                  het gasnet vrij gemaakt kunnen worden voor het transport van waterstof en op welke
                  tracés er eventueel nieuwe leidingen aangelegd moeten worden. Nadere inzichten in
                  waar en wanneer behoefte zal ontstaan naar transportcapaciteit zal onder andere voortkomen
                  uit de Cluster Energiestrategieën (CES) en in combinatie met een tijdslijn voor het
                  beschikbaar komen van leidingen, moet dit leiden tot een onderbouwde uitrol en fasering
                  van het landelijk waterstoftransportnet.
               
Ook eventuele verbindingen met de buurlanden kunnen een rol spelen in het nationale
                  uitrolplan. Uiteindelijk zie ik een geïntegreerd Europees netwerk ontstaan. Met het
                  grote potentieel om elektriciteit te produceren op zee en de goede ligging van de
                  havens met het oog op het aantrekken van importstromen heeft Nederland een goede uitgangspositie
                  om een belangrijk onderdeel te worden in de toekomstige internationale waterstofketens.
                  Bij de uitrol van het nationale net, zal rekening gehouden moeten worden met de positionering
                  van Nederland in de zich ontwikkelende internationale waterstofketens. Daarnaast zal
                  een breder systeemperspectief ook nodig zijn. De aanwezigheid van een transportnet
                  voor waterstof biedt ook kansen voor de efficiënte integratie van meer wind op zee
                  in het energiesysteem. Het biedt meer mogelijkheden voor het aanlanden van windenergie
                  op zee. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om (zodra dit technologisch en economisch
                  aantrekkelijk is) de overstap te maken naar waterstofproductie op zee.
               
Bij de ontwikkeling van delen van het transportnet zal aan de ene kant rekening gehouden
                  worden met het belang om helderheid te bieden aan marktpartijen over de beschikbaarheid
                  van transportcapaciteit om plannen te ontwikkelen en investeringen te doen. Aan de
                  andere kant zal de overheid ook commitment vragen aan marktpartijen om hun plannen
                  ook daadwerkelijk te realiseren zodat de infrastructuur ook daadwerkelijk wordt gebruikt,
                  betaalbaar is en blijft, en de investeringsrisico’s van het ontwikkelen van het net
                  worden geminimaliseerd.
               
3. Bepalen van de gewenste marktordening
PWC Strategy& benadrukt het belang om helderheid te verschaffen over de gewenste ordening
                  voor het transport van waterstof. De term marktordening verwijst naar «het geheel
                  van regels en wetten dat beschrijft welke partijen (publiek en privaat) onder welke
                  voorwaarden (regels, regulering) op een markt actief mogen zijn of mogen toetreden,
                  alsmede welke rechten en plichten eindafnemers hebben.»16 De marktordening en hiermee samenhangende regelgeving moet bijdragen aan de ontwikkeling
                  en beheer van het transportnet voor waterstof met oog voor de hiermee samenhangende
                  publieke belangen: duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid. Concreet voor
                  het transportnet voor waterstof gaat het bijvoorbeeld over vragen met betrekking tot
                  onafhankelijkheid van het netbeheer en de toegangsvoorwaarden voor producenten en
                  eindverbruikers op het net.
               
Ik ben het eens met PWC Strategy& dat helderheid verschaffen over de gewenste ordening
                  van belang is. Momenteel ben ik de ordening van de waterstofmarkt aan het uitwerken.
                  Zeker wanneer de situatie in de toekomst zich voordoet dat op een landelijk waterstoftransportnet
                  meerdere eindverbruikerssectoren worden aangesloten en/of de systeemrol van het net
                  voor het transport en de opslag van hernieuwbaar opgewekte energie toeneemt, is sturing
                  op bovengenoemde publieke belangen noodzakelijk. In deze situatie verwacht ik dat
                  het stellen van voorwaarden rondom het beheer van het waterstoftransportnet gewenst
                  is. Een geëigende methode om publieke belangen te borgen in de energiesector is door
                  voorwaarden te verbinden aan het beheer van de infrastructuur. PWC Strategy& wijst
                  erop dat een netwerk voor het transport en de distributie van waterstof het karakter
                  kan krijgen van een natuurlijk monopolie en dat het risico van misbruik van marktmacht
                  bestaat. Het voorkomen van misbruik van marktmacht en de noodzaak om te kunnen sturen
                  op borging van de publieke belangen, kan een grond zijn voor het aanwijzen van een
                  onafhankelijk netbeheerder17. Ook hier weer geldt nadrukkelijk dat de voorwaarden die gesteld kunnen worden aan
                  het beheer van het transportnet, in de tijd bezien zullen moeten worden en zich moeten
                  verhouden tot de snelheid waarmee het net zich ontwikkelt en, in bredere zin, hoe
                  de gehele keten zich ontwikkelt. Verder acht ik het gelet op de rol van CO2-vrije waterstof in het energiesysteem waarschijnlijk dat het transportnet voor waterstof
                  zich zal ontwikkelen tot een vitale infrastructuur waarvoor betrokkenheid van de staat
                  als aandeelhouder gewenst is, zoals bij het huidige aardgasnet en elektriciteitsnet
                  het geval is.
               
Ik ben daarom voornemens om Gasunie als staatsdeelneming te vragen om de ontwikkeling
                  van het transportnet voor waterstof op zich te nemen en om gasleidingen daadwerkelijk
                  vrij te spelen om te kunnen hergebruiken. Mijn overwegingen hierbij zijn als volgt.
                  Gasunie is ervaren in het ontwikkelen van gasinfrastructuur en het transporteren van
                  gassen. Ook is coördinatie nodig voor het tijdig vrij- en geschikt maken van bestaande
                  gasleidingen waarvan de groep waar Gasunie toe behoort tevens eigenaar en beheerder
                  is. Gasunie is daarmee de logische partij om nauw betrokken te worden bij het ontwikkelen
                  van het uitrolplan. Gasunie kan al snel starten met de voorbereidingen voor de ontwikkeling
                  van het transportnet, zoals het nader in kaart brengen van vraag en aanbod en het
                  commitment bij de vraagkant ophalen en verder door suggesties te leveren voor een
                  fasering van de uitrol van het waterstofnet.
               
De precieze invulling van de rol van Gasunie zal nog, mede aan de hand van het uitrolplan,
                  verder worden uitgewerkt in de marktordening. De komende tijd zal dit nader worden
                  ingevuld vanuit de analyse van de marktordening en de ontwikkeling in de Europese
                  regelgeving18. In het verlengde van het advies van de Algemene Rekenkamer19 zal bij besluitvorming over de uitrol van het transportnet, de ordening en de financiering
                  door een volgend kabinet, ingegaan worden op de financiële gevolgen en risico’s voor
                  Gasunie en de Rijksbegroting. Daarbij zal ook worden ingaan op de mogelijkheden tot
                  sturing vanuit het Rijk op de uitrol.
               
4. Plan voor het aanjagen van de integrale keten
De investeringskosten van een transportnet hangen nauw samen met de configuratie van
                  het net. Voor een specifieke configuratie van een transportnet dat loopt tot in de
                  grote industriële clusters, een verbinding heeft met opslaglocaties en mogelijkheden
                  heeft tot interconnectie, zijn onder een set van aannames de investeringskosten ingeschat
                  op € 1,5 miljard. De grootte van de onrendabele top van het transportnet is afhankelijk
                  van de snelheid waarmee de waterstofketen zich ontwikkeld en dit is weer afhankelijk
                  van overheidsbeleid. Vanwege deze samenhang moet het stimuleren van de productie van
                  CO2-vrije waterstof en de ontwikkeling van infrastructuur integraal worden bezien. Ook
                  keuzes die worden gemaakt ten aanzien van de ordening van de markt hebben invloed
                  op het uitrolplan en de hoogte van de onrendabele top.
               
Tegelijkertijd kan de beschikbaarheid van financiële middelen grenzen stellen aan
                  de mogelijkheden om het net te ontwikkelen en dus kaderstellend zijn voor het uitrolplan
                  en marktordening.
               
Het is aan een volgend kabinet om hierover te besluiten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
- 
              
                  Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat