Brief regering : Voortgang ambities en prestaties strafrechtketen
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 662 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2021
Inleiding
Ieder jaar informeren wij u over de voortgang van het ambitietraject van het Bestuurlijk
Ketenberaad (BKB) voor een toekomstgerichte en legitieme strafrechtpleging. Binnen
dit ambitietraject staan drie geprioriteerde opgaven centraal: de keteninformatievoorziening
(digitalisering), doorlooptijden en multiproblematiek. In deze brief lichten wij de
stand van zaken ten aanzien van deze drie opgaven toe. De kans is groot dat volgende
brieven over deze opgaven door een nieuw kabinet worden gezonden. We zullen in deze
brief dan ook uitvoeriger terugkijken naar de afgelopen jaren van de huidige kabinetsperiode,
toelichten wat in die tijd is bereikt en wat er naar onze mening nog moet worden bereikt
in de komende jaren.
Voortgang ambities en prestaties
Keteninformatievoorziening (digitalisering)
Op grond van het Regeerakkoord Rutte III is tot en met het jaar 2022 ruim € 200 miljoen
ter beschikking gesteld voor de digitalisering van de strafrechtketen. Deze middelen
zijn en worden ingezet op drie thema’s met bijbehorende maatschappelijke doelen die
door het BKB zijn vastgesteld. Deze thema’s betreffen papier uit de keten, multimedia
en dienstverlening.
U bent en wordt over de voortgang van het digitaliseringstraject geïnformeerd door
middel van halfjaarrapportages, waarvan u de laatste op 16 april 2021 hebt ontvangen.1 De conclusie die in deze brief wordt getrokken geldt wat ons betreft over de gehele
afgelopen periode. Deze conclusie luidt dat – hoewel enkele trajecten ten opzichte
van de oorspronkelijke planning vertraging oplopen en bijsturing verdienen – we overwegend
positief zijn over het punt van het bereiken van maatschappelijke resultaten. In de
brief bij de laatstgenoemde halfjaarrapportage werden al enkele resultaten benoemd,
zoals de lancering van het Ketenbreed slachtofferportaal en het Cassatieportaal bij
de Hoge Raad. Al eerder berichtten wij u over de succesvolle afronding van het projecten
Alle Zaken Digitaal waarmee bijna 100% van de zaken tussen OM en rechtspraak inmiddels
digitaal worden afgehandeld.
Een ander beeldbepalend project betreft de ontwikkeling van het Digitaal Procesdossier
(DPD), waarmee processen-verbaal digitaal de keten ingaan. Dit komt de kwaliteit en
doorlooptijden van de documenten en ketenprocessen ten goede. De planning is dat de
landelijke uitrol van DPD begin 2022 start.
We zijn ons ervan bewust dat ondanks de behaalde en te behalen maatschappelijke resultaten
er nog het nodige werk moet worden verzet. Dit geldt onder meer voor de realisatie
van de multimediavoorzieningen, die nodig zijn om beeld- en audiomateriaal beschikbaar
te maken voor alle partijen in de strafrechtketen. De drie voorzieningen bij politie,
OM en rechtspraak voor de verwerking van veel voorkomende criminaliteit zullen niet
allen in 2022 worden gerealiseerd. Daarnaast vergt ook de ontwikkeling van het Duurzaam
Digitaal Stelsel de komende tijd de nodige aandacht. Het doel van het DDS is om de
samenwerking op het gebied van de keteninformatievoorziening structureel te organiseren,
bemensen en bekostigen.
In de volgende halfjaarrapportage over de maanden januari tot en met juni 2021 – die
u naar verwachting eind september zult ontvangen – wordt u preciezer geïnformeerd
over de voortgang en planning.
Wij zijn al met al tevreden over de reeds behaalde en op korte termijn te behalen
maatschappelijke resultaten, maar beseffen dat de digitalisering nooit «af» zal zijn.
Voor dit digitaliseringstraject zijn nog middelen beschikbaar tot en met het jaar
2022, maar de digitaliseringsvraagstukken waaronder de aanpak van de «legacy», de
ontwikkeling van ketenvoorzieningen en de implementatie van het gemoderniseerde Wetboek
van Strafvordering, zijn opgaven die ook na 2022 nadrukkelijk aan de orde blijven.2
Totdat er een nieuw kabinet is zullen wij de digitalisering blijven aansturen en u
door middel van de halfjaarrapportages over de voortgang blijven informeren.
Doorlooptijden
Zoals wij hebben toegelicht heeft het BKB ketenbrede normen vastgesteld voor 7 geprioriteerde
zaakstromen.3 De normen geven de gewenste ontwikkeling en richting van de doorlooptijden voor de
komende jaren weer. Helaas is door de coronacrisis geen sprake geweest van een positieve
ontwikkeling van de doorlooptijden. In onze brief van 21 juni jongstleden over de
factsheet Strafrechtketenmonitor 2020 hebben wij de gevolgen van de coronacrisis op
de kwantitatieve prestaties toegelicht en in onze brief van 10 mei 2021 de aanpak
en stand van zaken ten aanzien van het doel om in 2021 de voorraden weer op het niveau
van vóór de coronacrisis te krijgen.4 Bij deze aanpak zijn twee ketenmonitoren ingericht: een ketendatateam geeft op dagelijkse
basis invulling aan datagedreven werken en een monitor van politie, OM en rechtspraak
die de effecten van de corona-aanpak in regionaal perspectief in kaart brengt.
Na 2021 zal de keten zich weer richten op de normen voor de 7 geprioriteerde zaakstromen.
De normen geven zoals gezegd de richting aan waarop de doorlooptijden zich de komende
jaren moeten ontwikkelen.
Een van de instrumenten hierbij is het door de keten vastgestelde actieplan.5 De focus in het actieplan strafrechtketen ligt op versnelling van de doorlooptijden
en versterking van de samenwerking in de keten, waarmee een bijdrage wordt geleverd
aan het inlopen van ontstane voorraden en het voorkomen van nieuwe voorraden. Hieraan
werken alle partners in de keten, inclusief de executie, samen met als doel sneller
duidelijkheid voor verdachte en slachtoffer. Daarbij wordt primair ingezoomd op versnelling
van de doorlooptijden bij de afdoening van veel voorkomende criminaliteit (VVC) en
high impact crime (HIC), voor zover niet behorend tot de zwaarste categorie. In alle
arrondissementen en regio’s en op landelijk niveau maken politie, OM, rechtspraak
en executiepartners concrete afspraken over wat nodig is om deze werkwijze gefaseerd
eind 2022 in het hele land werkend te maken.
Op basis van de nadere bestuurlijke invulling worden in de komende maanden in gesprek
met de arrondissementen en de regio’s de wijze van realisatie van het versnellen van
de doorlooptijden afgesproken. U wordt hierover dit najaar nader geïnformeerd en niet
voor de zomer zoals wij in onze brief van 17 november jl. eerder hadden gemeld (Kamerstuk
29 279, nr. 628).
Multiproblematiek
De professionals in de strafrechtketen hebben iedere dag te maken met een groep mensen
met multiproblematiek. Zoals in eerdere brieven is toegelicht gebeurt er dan ook binnen
de verschillende onderdelen van de strafrechtketen al veel op dit terrein. In 2020
heeft binnen ketenorganisaties en JenV een inventarisatie plaatsgevonden op lopende
projecten, programma’s en beleidsinitiatieven. De uitkomst hiervan laat zien dat er
inderdaad veel programma’s en projecten zijn, die gelukkig in toenemende mate in ketenperspectief
en/of domeinoverstijgend plaatsvinden.
De focus van de strafrechtketen ligt in 2021 en hierna op het bestendigen van wat
er (in gang) is (gezet). Daarnaast wil de keten blijven investeren in vakmanschap:
vergroten van kennis, kunde en professionaliteit op het gebied van multiproblematiek.
Denk daarbij aan het hebben van gedegen inzicht in wat multiproblematiek behelst,
de kennis die nodig is voor het tijdig en goed herkennen van de problematiek en om
daar op een juiste manier mee om te kunnen gaan.
De duurzame samenwerking met partners in zorg en sociaal domein kan en moet effectiever
om criminaliteit en terugval te voorkomen. Daarvoor moeten de basiselementen voor
mensen op orde zijn, als identiteitspapieren, huisvesting en financiën. Ook duurzaam
investeren in vakmanschap om de kennis en kunde van professionals te vergroten en
voldoende tijd om het vele werk te doen, is van groot belang. Het is daarom belangrijk
dat de samenwerking met het zorg- en sociaal domein de komend jaren wordt versterkt.
In 2017 zijn de ketenpartners in de strafrechtketen samen met het Ministerie van Justitie
en Veiligheid gestart om aandacht voor mensen met een licht verstandelijke beperking
(LVB) in het reguliere werk in te bedden. Hiervoor hebben zij gezamenlijk een verbeterplan
(2017) en een werkagenda 2020/2021 opgesteld en bekrachtigd. Er zijn de afgelopen
jaren goede stappen gezet. Er zijn bijvoorbeeld bewustwordingsactiviteiten, informatiemateriaal
en trainingen ontwikkeld. Bij de meeste organisaties is de basis op orde, of is deze
bijna rond. Voor een aantal liggen er nog kansen met name op het gebied van bewustwording
en herkenning, voorafgaand aan passende communicatie en interventies. Ondanks dat
de strafrechtketen nog niet «klaar» is, kan eind van het jaar de volgende stap naar
implementatie en verduurzaming worden genomen.
Afsluitend
Al met al denken wij dat er de afgelopen jaren sprake is geweest van een goede ontwikkeling
van de ketensamenwerking. Zo zijn de ketenorganisaties op allerlei fronten veel intensiever
en beter gaan samenwerken. Hieraan heeft de onafhankelijke voorzitter van het BKB,
Wim van de Donk, een belangrijke bijdrage geleverd. De intensievere samenwerking heeft
ertoe geleid dat het BKB heeft geconstateerd dat de keten nu in staat moet zijn om
zelf het voorzitterschap van het BKB op zich te nemen. Vanaf heden zal daarom de voorzitter
van het College van Procureurs-Generaal, Gerrit van der Burg, het voorzitterschap
op zich nemen.
Naast de intensievere samenwerking zijn, zoals hiervoor toegelicht, concrete maatschappelijke
resultaten behaald. Hierdoor kijken wij met bescheiden tevredenheid terug op de afgelopen
jaren. Tegelijkertijd beseffen wij dat er een grote urgentie is om in de komende jaren
flinke stappen te zetten om het functioneren van de strafrechtketen en de samenwerking
daarbinnen verder te verbeteren. De coronacrisis heeft dit besef onderstreept. Er
liggen forse uitdagingen op de keten te wachten in onder meer de vorm van de verdere
digitalisering, de uitvoering van het actieplan en de aanpak van voorraden en doorlooptijden.
Een andere uitdaging betreft – indien de daarvoor benodigde middelen beschikbaar worden
gesteld – de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die de genoemde
ontwikkelingen verder ondersteunt en waarvan het belang wordt toegelicht in het door
het BKB opgestelde «position paper».6 Wij denken dat er mede door de goede ketensamenwerking en het actieplan een goede
basis is gelegd waarmee een nieuw kabinet aan de slag kan.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming