Brief regering : Voortgang aanpak stalking
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 660
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
De impact van stalking op slachtoffers is enorm en leidt tot een onafgebroken gevoel
van onveiligheid dat doorwerkt in alle dagelijkse bezigheden. Deze mensen verdienen
dat door de betrokken organisaties snel en adequaat wordt opgetreden en dat hen bescherming
wordt geboden. De gewelddadige wijze waarop Hümeyra Ergincanli door haar stalker Bekir
E. om het leven is gebracht, heeft pijnlijk duidelijk gemaakt wat het gevolg kan zijn
als stalking niet goed wordt aangepakt. Haar dood heeft een onvoorstelbare impact
op haar familie en andere nabestaanden. Deze gebeurtenis was aanleiding voor de Inspectie
van Justitie en Veiligheid (Inspectie) om onderzoek te doen. In mijn beleidsreactie
op dit rapport heb ik aangegeven dat alle betrokken partijen hiervan moeten leren
en welke maatregelen partijen nemen om de aanpak van stalking te verbeteren.1
Ik heb sindsdien werkbezoeken aan politie, Openbaar Ministerie (OM), Reclassering
en Veilig Thuis afgelegd om persoonlijk te zien en te horen welke vooruitgang er wordt
geboekt. Tijdens deze bezoeken heb ik gedreven en vasthoudende professionals gesproken
die zich met passie inzetten om slachtoffers beter te beschermen en plegers van stalking
aan te pakken. Ik waardeer hun inzet. Tegelijkertijd heb ik tijdens deze werkbezoeken
ook gehoord dat we er nog niet zijn en dat ook in de komende periode voldoende aandacht,
tijd en prioriteit nodig is voor het verder versterken van de aanpak. In deze brief
ga ik nader in op wat al is gerealiseerd en waar de komende tijd nog aan gewerkt wordt.
Hierbij hou ik de indeling van mijn reactie op het Inspectierapport aan.
Wat is er gerealiseerd?
Met het programma «Geweld hoort nergens thuis» en de ontwikkelagenda «Veiligheid Voorop!»
is de afgelopen jaren een belangrijke basis gelegd voor de aanpak van stalking. Zo
is onder meer gerealiseerd dat de gegevensuitwisseling tussen politie en Veilig Thuis
verbeterd is, dat zaken van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder stalking,
op ZSM worden besproken en dat de samenwerking aanzienlijk is versterkt tussen politie,
OM, Reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis waardoor zij gezamenlijk
beter slachtoffers kunnen beschermen en plegers aanpakken.2 Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, zullen vrijwel alle maatregelen uit de beleidsreactie
conform toezegging eind volgend jaar gerealiseerd zijn.3 Enkel de trainingen op ZSM en de uitbreiding van het spreekuur huiselijk geweld zijn
vertraagd wegens de bestrijding van Covid-19. Verder krijgt een aantal maatregelen
een vervolg. Hierop wordt in de brief nader ingegaan.
Herkenning en inschatten risico’s
Voordat stalking kan worden aangepakt, is het allereerst nodig dat wordt herkend dat
er van stalking sprake is. Kenmerkend voor stalking is dat het gaat om een opeenstapeling
van incidenten, die of op zichzelf niet strafbaar zijn of als een ander delict gekwalificeerd
kunnen worden, bijvoorbeeld vernieling. Het patroon van de incidenten moet worden
doorzien. Vervolgens moet goed de mate van onveiligheid worden beoordeeld. De ingezette
maatregelen, zoals het gebruik van het risico-instrument SASH (Screening Assessment
for Stalking and Harassment) en de trainingen van de politie, zijn volgens de professional
die ik heb gesproken heel waardevol gebleken. Hierdoor kan snel een veiligheidsbeoordeling
worden gemaakt en zo nodig passende maatregelen worden getroffen.
Zaaksverantwoordelijkheid en regie
Doordat stalking over langere tijd kan plaatsvinden, van aard kan veranderen en er
veel organisaties en functionarissen zijn betrokken, is het van belang dat regie wordt
gevoerd op de zaak. Nieuwe informatie moet snel gedeeld worden zodat de aanpak zo
nodig kan worden bijgesteld en het zicht op het slachtoffer en de pleger wordt behouden.
Om hier invulling aan te geven heeft de politie georganiseerd om bij midden en hoog
risicozaken een casusregisseur aan te wijzen die binnen de politie het overzicht over
en de regie voert op de zaak. Op basis van de ervaringen tot nu toe bekijkt de politie
hoe de rol van de casusregisseur het beste kan worden ingevuld. In navolging hiervan
hebben ook het OM en Veilig Thuis georganiseerd dat binnen de eigen organisatie één
iemand de regie voert op zaken met een midden of hoog risico. Aanvullend heeft de
Reclassering georganiseerd dat als al toezicht gehouden wordt op de pleger, het toezicht
op eventuele contact- en locatieverboden bij dezelfde toezichthouder wordt belegd.
Alle organisaties zetten zich er voor in om de regie ook daadwerkelijk bij de aangewezen
personen terecht te laten komen.
Uit mijn werkbezoeken begrijp ik dat professionals over het algemeen positief zijn
over deze manier van werken en de lijntjes naar elkaar kort zijn zodat er veel sneller
gehandeld kan worden. Alhoewel zij in de praktijk dagelijks met elkaar leren hoe het
nog beter kan, is een belangrijke stap vooruit gezet. Deze werkwijze lijkt zijn vruchten
af te werpen. Dit maak ik ook op uit het gegeven dat Slachtofferhulp Nederland nog
geen gebruik heeft hoeven te maken van haar escalatiemogelijkheid. Deze houdt in dat
Slachtofferhulp Nederland bij ernstige zorgen over de veiligheid van slachtoffers
van stalking terecht kan bij contactpersonen van politie, OM en Reclassering.
Strafrechtelijke aanpak
De strafrechtelijke aanpak is van belang om te laten zien dat stalking niet zonder
consequenties blijft. Het strafrechtelijk instrumentarium kan worden ingezet om het
slachtoffer te beschermen, om de pleger te bestraffen en als stok achter de deur om
te werken aan gedragsverandering. Dit heeft het OM in haar richtlijnen voor strafvordering
huiselijk geweld en belaging nader tot uiting gebracht. Hierin is het uitgangspunt
opgenomen dat in deze zaken zal worden gedagvaard. Ook wordt expliciet gewezen op
de rol van contact- en locatieverboden die ondersteunend kunnen zijn aan de hulpverlening.
Om de begeleiding of toezicht door de Reclassering sneller te kunnen starten, is het
spreekuur huiselijk geweld doorgezet en uitgebreid.4 Op 1 mei 2021 is het op de derde plek gestart.
Daarnaast is ingezet op het sneller optreden bij overtreding hiervan. De Reclassering
heeft haar afwegingskader aangepast en meldt een overtreding ook terug als blijkt
dat de veiligheid van het slachtoffer in het geding is. De strafrechtketen heeft ook
afgesproken binnen welke termijn elke partner moet handelen als een contact- of locatieverbod
is overtreden. De naleving van deze afspraken wordt ook gemonitord.
Slachtofferveiligheid
De veiligheid van betrokkenen staat in de hele aanpak voorop. Daarom heeft de Reclassering
onder meer toegezegd om vaker de inzet van een enkelband te adviseren. Dit is in de
afgelopen periode ook gebeurd. Ook het aantal adviezen voor het opleggen van een contact-
en locatieverbod is toegenomen. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan
het verbeteren van de veiligheid van het slachtoffer.
Waar werken we nog aan?
Herkennen en inschatten risico’s
Om ervoor te zorgen dat een stalkingszaak direct goed wordt opgepakt is een training
ontwikkeld voor alle partners van ZSM. Deze training moest als gevolg van de coronacrisis
omgevormd worden tot een digitale training. Dit jaar wordt deze training ten minste
één keer op alle ZSM-locaties gegeven. Middels interne scholing en documentatie wordt
geborgd dat het trainingsmateriaal beschikbaar blijft en de trainingen ook in de toekomst
gegeven kunnen blijven worden.
Zaaksverantwoordelijkheid en regie
Waar de casus zeer complex is, kan behoefte zijn aan procesregie op de gehele aanpak
en inzet van alle betrokken partijen. Hiervoor is het Zorg- en Veiligheidshuis bij
uitstek de juiste plek. Elke partij die hierbij is aangesloten kan een casus aandragen.
Het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond en Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond
hebben een aanpak stalking ontwikkeld en landelijk beschikbaar gesteld die gebruikt
kan worden door professionals. Professionals kunnen hierbij een beroep doen op ondersteuning
door regisseurs van de Zorg- en Veiligheidshuizen. Van deze mogelijkheid lijkt echter
nog niet overal evenveel gebruik te worden gemaakt, terwijl het wel overal mogelijk
is. In de komende maanden zal dit extra onder de aandacht worden gebracht bij de bij
stalking betrokken professionals. Aan het einde van dit jaar wordt bekeken of het
benutten van de procesregie is toegenomen. Het versterken van deze rol sluit aan bij
de ambitie die de Zorg- en Veiligheidshuizen hebben geformuleerd in hun meerjarenagenda
die loopt tot 2024. Ik ondersteun de uitvoering van deze agenda.
Strafrechtelijke aanpak
De inzet van de huidige middelen lijkt voor een groep stalkers ontoereikend om het
stalken te laten stoppen. Hier lopen partijen in de praktijk aan tegen de grenzen
van hetgeen beschikbaar en mogelijk is. Deze groep werkt bijvoorbeeld niet mee aan
een gedragsinterventie die als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf
wordt opgelegd. De enige mogelijkheid is dan nog dat de voorwaardelijke straf wordt
omgezet in een onvoorwaardelijke straf. Vervolgens wordt de stalking na de straf vrijwel
onmiddellijk hervat. Dit is zorgelijk en vergt meer inzicht in hoe deze specifieke
groep stalkers doeltreffender kan worden aangepakt. In de komende periode wordt samen
met de partners hiernaar een onderzoek opgezet. Dit onderzoek start in de tweede helft
van 2021.
Slachtofferveiligheid
De Reclassering wil in de regio Rotterdam in de tweede helft van dit jaar een pilot
starten waarbij de enkelband van de dader wordt verbonden met een slachtofferdevice.
Met die verbinding kan worden gemonitord of de dader met enkelband te dichtbij het
slachtoffer komt. Hierdoor kan sneller worden opgetreden. Ook komt dit het veiligheidsgevoel
van het slachtoffer ten goede. Ik ben in overleg met de Reclassering om te zien op
welke wijze ik de ontwikkeling van deze nieuwe methode kan steunen.
Contact- en locatieverboden
Voor de veiligheid van slachtoffers van stalking spelen contact- en locatieverboden
een belangrijke rol. Daarom is toegezegd om contact- en locatieverboden volledig zichtbaar
te maken voor alle politiemedewerkers op straat. Als tijdelijke oplossing is dit sinds
eind 2019 georganiseerd doordat de politie een taskforce heeft ingesteld. Deze taskforce
zorgt ervoor dat de contact- en locatieverboden correct worden ingevoerd in de politiesystemen
en verrijkt de opdrachten daar waar nodig zodat deze handhaafbaar zijn voor de politie.
Enkel de contact- en locatieverboden die als onderdeel van een gedragsaanwijzing5 kunnen worden opgelegd, maken hier geen onderdeel vanuit. Hiervoor zijn regionaal
separate afspraken tussen politie en OM. Ondertussen wordt door de strafrechtketenpartners
gewerkt aan een structurele oplossing.
Zo werken de strafrechtketenpartners aan een kwalitatieve verbetering van de informatie
die uit het vonnis naar de politie wordt doorgestuurd. Dit vergt tijd doordat veel
professionals van verschillende organisaties zijn betrokken bij de totstandkoming
van het contact- en locatieverbod. Daarnaast bouwen de politie en het CJIB nu gezamenlijk
aan de ondersteunende automatisering, zodat de invoer niet meer handmatig hoeft te
gebeuren. Eind dit jaar zal naar verwachting een deel van de opdrachten geautomatiseerd
naar de politie kunnen worden gestuurd. Volgend jaar worden de contact- en locatieverboden
op grond van de gedragsaanwijzing hierin ook meegenomen. Het doel is dat eind 2022
alle contact- en locatieverboden kwalitatief van voldoende niveau zijn en geautomatiseerd
kunnen worden verzonden zodat de politie handhaafbare opdrachten krijgt. Vervolgens
kan de taskforce worden opgeheven.
Tot slot
Ook de komende periode wordt dus nog hard gewerkt aan het versterken en borgen van
de aanpak door politie, justitiepartners en Veilig Thuis. Zij worden hierbij vanuit
mijn departement ondersteund. Dit zal in ieder geval nog tot eind volgend jaar zijn,
nu de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling is geprioriteerd op de Veiligheidsagenda
tot en met 2022. Belangrijk toetsingsmoment van de gemaakte voortgang is het vervolgonderzoek
van de Inspectie. Volgens haar jaarplanning wordt dit jaar nog een onderzoek gestart
naar de opvolging van de aanbevelingen die de Inspectie heeft gedaan. Ik zal uw Kamer
informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid