Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 17 en 18 juni 2021
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1762
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 17 en 18 juni 2021
te Luxemburg.
In dit verslag (onder het item «werkplan Bankenunie») ga ik tevens in op de toezegging
uit het commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 16 juni jl., waarbij ik heb toegezegd
om in te gaan op het Europese krachtenveld met betrekking tot de herziening van het
crisisraamwerk voor falende banken.
Verder laat ik u weten dat tijdens deze Ecofinraad de verordening over Markten in
Cryptoactiva (MiCA) niet op de agenda stond. In het commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad
van 16 juni jl. had ik toegezegd om indien MiCA op de agenda zou staan, nogmaals uit
te dragen dat het voor Nederland van belang is dat met de MiCA-verordening de kosten
voor bedrijven niet teveel toenemen, met name voor kleine bedrijven. Nederland heeft
bilateraal contact opgenomen met de Europese Commissie om aandacht te vragen voor
deze zorgen. Daarnaast zal Nederland in contacten in de Raad hier aandacht voor blijven
vragen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021
Eurogroep in reguliere samenstelling
Post-programma surveillance Cyprus, Portugal, Ierland, Spanje
De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de (virtuele) missies naar Cyprus,
Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programmasurveillance
(PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 2 juni jl.1 Aan de missies namen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB), het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) en het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) deel.
Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van
een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit
te beoordelen.
In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op de negatieve gevolgen van de
pandemie voor de economie en de overheidsfinanciën, de stabiliserende werking van
begrotingsmaatregelen en de grote onzekerheid waarmee het herstel gepaard gaat. De
bankensector staat in alle vier landen er volgens de Europese Commissie goed voor,
maar ondervindt – met vertraging – wel de gevolgen van de pandemie.
Het (10e) rapport over Cyprus benoemt dat een geleidelijk herstel wordt verwacht in 2021 en
2022 nadat de toeristische sector bijzonder zwaar is getroffen door de pandemie. Het
begrotingstekort is sterk opgelopen maar zal naar verwachting in 2021 en 2022 verbeteren.
De banken boekten verdere vooruitgang bij het verminderen van niet-presterende leningen
(NPLs), maar de winstgevendheid in de bankensector blijft wel onder druk staan. De
voortgang in het versterken van het toezicht op de pensioen- en verzekeringssector
is traag. Cyprus heeft veel schuld uitgegeven om maatregelen te kunnen treffen in
reactie op de pandemie, maar de leenbehoefte in de komende jaren blijft beheersbaar.
Het (13e) rapport over Portugal constateert dat de vooruitzichten ten opzichte van het vorige
rapport zijn verbeterd. In het derde kwartaal van 2020 veerde de Portugese economie
weer op, waardoor de krimp in 2020 lager uitviel dan eerder verwacht en uitkwam op
7,6%. Ook de werkloosheid nam slechts beperkt toe. De staatsschuld als percentage
van het bbp is wel fors opgelopen door de krimp van het bbp, van 116,8% tot 133,6%.
De risico's voor de financieringsvoorwaarden en het vermogen om terug te betalen blijven
laag, mede dankzij de toegang tot de nieuwe instrumenten van de EU.2 De Europese Commissie spreekt de verwachting uit dat de economie van Portugal halverwege
2022 weer op het niveau van net voor de pandemie zal uitkomen. De Portugese bankensector
lijkt de effecten van de lockdown goed te hebben doorstaan, de banken bouwen verdere
voorzieningen op om verliezen op leningen op te kunnen vangen.
Het (14e) rapport over Ierland benoemt dat in 2020 de Ierse economie groeide met 3,4% ondanks
de pandemie door de sterke prestaties van multinationals met een hoofdkantoor in Ierland.
Hoewel de binnenlandse economie in 2020 kromp, zal er naar verwachting een sterke
groei plaatsvinden in de tweede helft van 2021 tot ver in 2022. Het begrotingstekort
van 5,0% van het bbp in 2020 was gunstiger dan eerder verwacht. Een risico voor de
overheidsfinanciën is de onzekerheid over de houdbaarheid van inkomsten uit de belasting
van bedrijven. De marktcondities voor de Ierse overheid blijven gunstig. De bankensector
heeft volgens de Europese Commissie ondanks de pandemie een goede kapitaal- en liquiditeitspositie.
Wel kunnen mogelijke negatieve effecten van de pandemie nog gaan optreden wanneer
de algemene steunmaatregelen worden afgebouwd. De hoeveelheid NPLs kan hierdoor weer
gaan oplopen.
In het (15e) rapport over Spanje spreekt de Europese Commissie de verwachting uit van een sterk
herstel in 2021 na een sterke krimp in 2020. De hoge staatsschuld als percentage van
het bbp (119,6 in 2021 en 116,9% in 2022) vraagt om blijvende aandacht van de Spaanse
autoriteiten en om de kwaliteit en doeltreffendheid van de overheidsfinanciën verder
te verbeteren. De overheidsmaatregelen om bedrijven en huishoudens te ondersteunen,
hebben bijgedragen aan het verzachten van de crisis voor de bankensector. Spanje blijft
volgens het rapport in staat om zijn ESM-schuld af te lossen.
Griekenland: Tiende enhanced surveillance-rapport
De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de tiende missie in het kader
van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie
ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme3 en het Internationaal Monetair Fonds4 deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden op 20 en 21 april jl. Het rapport van
de Europese Commissie is op 2 juni jl. gepubliceerd.5
Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt door de Europese Commissie t.a.v. onder andere
de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar
bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis
van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen,
door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft
voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten besluiten of de schuldmaatregelen,
zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.6
Het rapport concludeert over het geheel genomen dat Griekenland ondanks de huidige
uitzonderlijke omstandigheden, toch relevante voortgang heeft geboekt. Nederland erkent
de uitdagingen voor Griekenland veroorzaakt door de COVID-19-pandemie en waardeert
de getoonde inzet van de Griekse autoriteiten op het doorvoeren van hervormingen tijdens
deze crisis en de additionele hervormingen zoals vastgesteld in juni 2020.7 Het doorvoeren van hervormingen blijft essentieel voor de potentiële economische
groei en weerbaarheid van Griekenland.
Op basis van het voorliggende rapport en de toelichting van de Europese instellingen
en Griekenland heeft de Eurogroep geconcludeerd dat de vijfde tranche van schuldmaatregelen
kan worden geactiveerd, zoals ook weergegeven in de Eurogroepverklaring hierover.8 De vijfde tranche van schuldmaatregelen betreft een uitkering van SMP/ANFA-middelen
en het niet door laten gaan van een renteopslag van 200 basispunten op een deel van
de EFSF-lening, met een totale waarde van 748 miljoen euro. De schuldmaatregelen zullen
nog formeel worden goedgekeurd door de Eurogroup Working Group (EWG) en de Raad van bewind van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Het elfde rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in september 2021
worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de hervormingen.
Er zal met dat rapport geen besluit t.a.v. schuldmaatregelen voorliggen.
IMF Article IV interim-mission to the euro area
Het IMF heeft tijdens de Eurogroep een terugkoppeling geven van de interim-missie
van de Artikel IV-consultatie met de eurozone, die in het voorjaar van 2021 heeft
plaatsgevonden. Daarbij heeft het IMF aangegeven dat lidstaten niet te snel de steunmaatregelen
moeten afbouwen en benadrukt dat het vooral van belang is dat lidstaten structurele
hervormingen en investeringen doorvoeren die bijdragen aan het veerkrachtiger maken
van hun economie.
Het functioneren van ERM-II
De Eurogroep heeft gesproken over de voortgang die Bulgarije en Kroatië hebben geboekt
op de aanvullende beleidsmaatregelen die ze zouden nemen na toetreding tot ERM-II.
Het besluit tot toetreding van Bulgarije en Kroatië tot het wisselkoersmechanisme
ERM-II is genomen op 9 juli 2020. De Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van
10 juli 2020.9 Deelname aan ERM-II is een belangrijke stap richting toetreding tot de eurozone.
Een succesvol verblijf in ERM-II gedurende minimaal twee jaar is één van de macro-economische
convergentievereisten voor toetreding tot de eurozone.
De aanvullende maatregelen, zogenaamde post-entry commitments, hebben als doel om verdere duurzame economische convergentie te bereiken op het moment
dat de euro daadwerkelijk zal worden geïntroduceerd. Bulgarije heeft toegezegd additionele
stappen te zetten gericht op het verder versterken van het toezicht op de non-bancaire
financiële sector, en dan met name op het gebied van adequate voorzieningen en waarderingen,
het uitvoeren van een onder de beleidstoezeggingen ontwikkelde routekaart voor het
versterken van insolventieraamwerken, het inbouwen van additionele waarborgen voor
een goede implementatie van de onder de beleidstoezeggingen aangenomen nieuwe anti-witwasregelgeving
en het doorontwikkelen van het beleid voor staatsdeelnemingen. Kroatië heeft toegezegd
additionele stappen te zetten gericht op waarborgen voor de implementatie van de vijfde
anti-witwasrichtlijn, het verlagen van de relatief hoge belastingdruk voor ondernemingen,
het inrichten van beter bestuur van staatsdeelnemingen en het versterken van het nationale
insolventieraamwerk. Tijdens de Eurogroep hebben beide landen aangegeven op schema
te liggen met het doorvoeren van de additionele stappen.
Het kabinet heeft in juli 2020 ingestemd met de toetreding van Bulgarije en Kroatië
tot ERM-II nadat beide landen belangrijke stappen hadden gezet voor de versterking
van het aanpassingsvermogen van de economie en de versterking van de financiële sector
en instituties. De aanvullende beleidstoezeggingen die Bulgarije en Kroatië deden
voor de periode na de toetreding tot ERM-II speelden een rol in deze overweging. De
mate waarin en de manier waarop beide landen invulling geven aan deze aanvullende
toezeggingen zal het kabinet meewegen bij een eventueel toekomstig besluit over toetreding
tot de eurozone.
Overig – introductie nieuwe Minister van Financiën van Finland
De nieuwe Minister van Financiën van Finland, Annika Saarikko, heeft haarzelf tijdens
de Eurogroep geïntroduceerd. Zij was eerder Minister van Wetenschap en Cultuur en
volgt Matti Vanhanen op.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Werkplan Bankenunie
In de Eurogroep is gesproken over een werkplan voor het vervolmaken van de bankenunie.
Het gaat hierbij om de richting voor vervolgstappen op de vier werkstromen binnen
het bankenuniedossier: het Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening
van het crisisraamwerk voor falende banken, omgang met grensoverschrijdende banken
en de weging van staatsobligaties (RTSE). Op basis van een mandaat van de Eurotop
uit december 2020 is door de High Level Working Group (HLWG) de afgelopen maanden gewerkt aan een dergelijk werkplan.10
Tijdens de Eurogroep is gebleken dat hoewel er voortgang is gemaakt, er meer tijd
nodig is om tot overeenstemming te komen over het werkplan. Meerdere lidstaten gaven
aan dat het belangrijk is dat er een gebalanceerd en holistisch werkplan komt, waarin
voortgang op alle vier de werkstromen gewenst is. Ook werd door verschillende lidstaten
benoemd dat het goed is dat er meer tijd wordt genomen om overeenstemming te bereiken.
Nederland heeft aangegeven graag door te willen gaan met de besprekingen en heeft
nogmaals benadrukt dat stappen op een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS) gepaard
dienen te gaan met stappen op risicoreductie, zeker wat betreft risico’s door de afhankelijkheden
tussen banken en overheden.
Naar aanleiding van de bespreking heeft de voorzitter van de Eurogroep een brief gestuurd
aan de voorzitter van de Europese Raad als input voor de discussie op de Eurotop van
25 mei 2021.11
In het commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 16 juni jl. heb ik lid Heinen toegezegd
om in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad in te gaan op het Europese krachtenveld
met betrekking tot de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken. Mede
omdat dit nog een lopende discussie is, zal ik geen posities van individuele lidstaten
bespreken en in algemene zin ingaan op het krachtenveld.
Het crisisraamwerk voor falende banken – dat naast het resolutieraamwerk (BRRD/SRMR)
ook de richtlijn voor depositogarantiestelsels (DGSD) en de regels voor staatssteun
omvat – dient ertoe om het falen van banken op een goede wijze op te kunnen vangen
en daarmee de financiële stabiliteit te bewaken, spaarders te beschermen en de kosten
voor de belastingbetaler te minimaliseren. Een belangrijk principe hierbij is dat
banken met kritieke functies in resolutie gaan en dat investeerders en aandeelhouders
verliezen opvangen middels bail-in. Sinds de implementatie van het crisisraamwerk is resolutie echter nog maar beperkt
gebruikt. In veel gevallen is voor een regulier faillissement gekozen, waarbij afwikkeling
plaatsvindt via de nationale insolventieprocedure. Daarnaast gelden binnen de lidstaten
verschillende regels voor hoe nationale DGSen kunnen ingrijpen binnen de nationale
insolventieprocedure. Daardoor kunnen er verschillen ontstaan in hoe wordt omgegaan
met falende banken tussen lidstaten.
Bij de herziening van het crisisraamwerk staat de toepasbaarheid van het crisisraamwerk
voor kleine en middelgrote banken centraal. Tussen lidstaten lijkt er overeenstemming
dat er meer consistentie nodig is tussen de verschillende instrumenten in het crisisraamwerk
(staatssteun, resolutie en inzet van DGS). De verschillende benaderingen in faillissement
en resolutie verstoren immers het level-playing field. Hierbij houden verschillende lidstaten er wel een andere analyse op na. Sommige
lidstaten zijn van mening dat het huidige crisisraamwerk niet of beperkt toepasbaar
is op kleine en middelgrote banken, omdat het voor dergelijke banken soms duur en
ingewikkeld is om bail-inbare schuld (MREL) op te halen. Dat zou consequenties hebben
voor het bedrijfsmodel van deze banken en de diversiteit van het bankenlandschap schaden.
Bij onvoldoende MREL kan een bail-in op ongedekte deposito’s aan de orde komen om
te kunnen voldoen aan de toegangseisen tot het SRF (8% bail-in). Daarom wil deze groep
lidstaten de inzet van het DGS verder harmoniseren en flexibiliseren, om zodoende
kleine en middelgrote banken af te kunnen wikkelen in faillissement met inzet van
DGS-geld. Andere lidstaten zijn van mening dat het huidige raamwerk reeds toepasbaar
is voor kleine en middelgrote banken. Het huidige raamwerk dient, volgens deze lidstaten,
simpelweg strikter te worden toegepast.
Tegenstellingen in de visie op hoe het crisisraamwerk moet worden aangepast vloeien
deels voort uit verschillen in de nationale bankensectoren. Het Europese bankenlandschap
is erg divers. Sommige lidstaten hebben een bankensector met enkele grotere universele
banken die zowel spaar- als zakenactiviteiten uitvoeren. Andere lidstaten kennen naast
enkele universele banken ook een groot aantal regionaal geënte spaarbanken. Ook zijn
er lidstaten waar lokale banken vaak in eigendom zijn van buitenlandse banken. Het
onderscheid tussen deze sectoren maakt dat lidstaten anders in discussies staan over
het crisisraamwerk.
Ecofinraad
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het ontbijt kregen de Ministers een korte terugkoppeling uit de Eurogroep.
BTW – wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft
De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een voorstel gepubliceerd voor de wijziging
van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft. Het voorstel beoogt een gelijk speelveld
te creëren tussen lidstaten, de lidstaten meer flexibiliteit te bieden bij de toepassing
van verlaagde en nultarieven en het stelsel te moderniseren. Oorspronkelijk vloeit
dit voorstel voort uit het btw-actieplan van de Europese Commissie van april 2016
over een gemeenschappelijke Europese btw-ruimte waarbij de Europese Commissie heeft
aangekondigd met voorstellen te komen voor een definitief btw-systeem voor business-to-business-transacties,
dat uitgaat van het bestemmingslandbeginsel. In dat actieplan heeft de Europese Commissie
aangegeven dat door de btw te heffen in de lidstaat van bestemming, de btw voor ondernemers
geen concurrentieverstorende prikkel is. Daarom kunnen lidstaten meer vrijheid krijgen
bij het vaststellen van de btw-tarieven. Inmiddels is het voorliggende richtlijnvoorstel
losgekoppeld van de invoering van een definitief btw-systeem.
Tijdens de Ecofinraad is gesproken over het voorstel aan de hand van een notitie.12 In deze notitie heeft het voorzitterschap twee vragen voorgelegd aan de lidstaten:
(1) Zijn de lidstaten het ermee eens dat op klimaatonvriendelijke goederen en diensten
die niet in overeenstemming zijn met de Green Deal (zoals fossiele brandstoffen) vanaf 1 januari 2035 geen verlaagd tarief meer mag
worden toegepast?
(2) Kunnen de lidstaten instemmen met het behouden van derogaties die in overeenstemming
zijn met de doelstellingen van de tarievenrichtlijn, en het (op verzoek) openstellen
van deze derogaties voor andere lidstaten?
Tijdens de discussie in de Ecofinraad bleek dat de opvattingen van de lidstaten nog
uiteen liggen m.b.t. het openstellen van bestaande derogaties voor andere lidstaten.
Door een aantal lidstaten werd het belang van een level playing field benadrukt, terwijl andere lidstaten ingingen op het belang van flexibiliteit. Nederland
heeft aangegeven het voorstel van de Europese Commissie te steunen en hier snel vooruitgang
op te willen boeken. Er was brede steun voor uitfasering van een verlaagd tarief op
klimaatonvriendelijke goederen en diensten vanaf 2035. Een aantal lidstaten, waaronder
Nederland, heeft aangegeven voorstander te zijn van het verkorten van deze termijn
naar 2030. Dit is overeenkomstig hetgeen is aangegeven in het commissiedebat van 16 juni
jl. over de Eurogroep en Ecofinraad van 17 en 18 juni 2021.13
Richtlijnvoorstel voor een BTW-vrijstelling voor EU-organen t.b.v. doorlevering aan
derden (Buy and Donate)
Op 12 april 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd tot wijziging
van de btw-richtlijn. Het voorstel betreft een wijziging waarmee een btw-vrijstelling
(nultarief met recht op aftrek) wordt voorgesteld voor aankopen binnen en buiten de
Europese Unie (EU) van goederen en diensten door EU-organen ten behoeve van derden.
De Europese Commissie beoogt daarmee te nemen maatregelen en budgetten op EU-niveau
in het kader van rampenbestrijding te ondersteunen. Het BNC-fiche over dit voorstel
is op 12 mei jl. aan de Tweede Kamer gestuurd.14
Tijdens de Ecofinraad is gesproken over het voorstel aan de hand van een notitie.15 Het voorzitterschap stelt in deze notitie voor om op korte termijn de reikwijdte
van het voorstel te beperken tot een btw-vrijstelling voor COVID-19-goederen/diensten
(d.m.v. een schriftelijke procedure) en het voortzetten van de besprekingen op technisch
niveau over een permanente btw-vrijstelling voor toekomstige noodsituaties. In de
Ecofinraad werd brede steun uitgesproken voor deze aanpak. Meerdere lidstaten, waaronder
Nederland, spraken uit dat voor het deel dat ziet op COVID-19 urgentie is geboden
en dat zij daarom deze splitsing steunen.
Inmiddels heeft het voorzitterschap een nieuwe compromistekst aangeleverd waarin ze
het voorstel beperken tot aankoop van COVID-19-goederen/diensten. De datum van inwerkingtreding
is 1 januari 2022 en de regeling werkt terug tot 1 januari 2021. Nederland steunt
deze nieuwe compromistekst.
Versterken van de bankenunie: voortgangsrapport
Het voorzitterschap van de Raad heeft een korte update gegeven over de voortgang ten
aanzien van de versterking van de bankenunie. De update ging over het verslag van
(technische) discussies in de ambtelijke werkgroep betreffende de bankenunie (Ad Hoc Working Party; AHWP) die onder het Portugese voorzitterschap zijn gevoerd.16
Het rapport beschrijft onder meer dat tijdens het Portugese voorzitterschap is gesproken
over de mogelijke vormgeving, reikwijdte en opbouw van een Europees Depositogarantiestelsel
(EDIS), opties en discreties voor de inzet van EDIS-gelden, de vormgeving van risicogewogen
bijdragen aan een EDIS, alsook de samenhang tussen een EDIS en de herziening van het
crisisraamwerk. Uit discussies in de AHWP blijkt dat de vormgeving van een EDIS ingewikkeld
is, mede door het onderscheid tussen bankensectoren en door de rol die nationale depositogarantiestelsels
nu al spelen bij bankfalen in verschillende lidstaten. Bovenal stellen lidstaten verschillende
voorwaarden aan de voortgang op een EDIS, waardoor diverse beleidstrajecten aan elkaar
worden gekoppeld. Dat maakt het vooralsnog ingewikkeld om een concrete doorbraak te
bereiken. In de werkgroepen onder het Portugese voorzitterschap zijn geen besluiten
genomen. Het voorzitterschap gaf aan dat het werk op EDIS voortgezet zal worden.
AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers
Het voorzitterschap van de Raad heeft de Ecofinraad zoals gebruikelijk geïnformeerd
over de stand van zaken van huidige wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten.17
Economisch herstel in de Europese Unie
In de Ecofinraad heeft de Europese Commissie een toelichting geven op de stand van
zaken met betrekking tot de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF).18 De Europese Commissie gaf aan dat tot nu toe 23 lidstaten hun plannen hebben ingediend.
Daarnaast benadrukte de Europese Commissie dat de beoordeling van de plannen wordt
gedaan aan de hand van alle vereisten uit de RRF-verordening. Over het proces omtrent
de beoordelingen van de plannen is de Tweede Kamer op 3 mei jl. geïnformeerd.19 Indien de Europese Commissie tot een positieve beoordeling komt, zal zij een voorstel
doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad, waarmee het definitieve plan en de bijbehorende
financiering, na instemming van de Raad, kan worden goedgekeurd. Het kabinet streeft
ernaar binnen twee weken nadat de Europese Commissie een concept uitvoeringsbesluit
heeft gedeeld met de Raad, een appreciatie hiervan aan de Tweede Kamer te sturen.
De Raad moet het uitvoeringsbesluit in beginsel binnen een maand goedkeuren, en doet
dit op basis van gekwalificeerde meerderheid.
Op 16 juni jl. heeft de Europese Commissie de eerste concept uitvoeringsbesluiten
met de lidstaten gedeeld. De Tweede Kamer zal binnenkort een appreciatie hierover
ontvangen. Slovenië – vanuit haar rol als inkomend EU-voorzitter vanaf 1 juli – gaf
aan dat de eerste uitvoeringsbesluiten tijdens de Ecofinraad van 13 juli zullen voorliggen.
Daarnaast gaf de Europese Commissie een korte update over de financiering van het
herstelplan Next Generation EU. Alle lidstaten hebben het Eigenmiddelenbesluit (EMB) geratificeerd waardoor de Europese
Commissie het mandaat heeft om op de kapitaalmarkt te lenen. In de week van 14 juni
jl. is de eerste uitgifte geweest van schuldpapier ter financiering van het herstelfonds.
Implementatie Stabiliteits- en Groeipact
Als onderdeel van het lentepakket van 2 juni jl. heeft de Europese Commissie een voorstel
voor een aanbeveling van de Raad gepubliceerd om een einde te maken aan de situatie
van een buitensporig overheidstekort in Roemenië.20 De vorige aanbeveling van de Raad, uit april 2020, was om het begrotingstekort van
Roemenië in 2022 teruggebracht te hebben. Gelet op de COVID-19-crisis, stelt de Europese
Commissie voor om de tijdlijn aan te passen. De Kamer heeft op 15 juni jl. een kabinetsappreciatie
van het lentepakket ontvangen.21
De Europese Commissie adviseert de Raad om voor Roemenië, welke als enige lidstaat
reeds in een buitensporigtekortprocedure (EDP) zit, het EDP-aanpassingspad zo aan
te passen dat er geen sprake meer is van een buitensporig begrotingstekort in 2024,
op basis van artikel 126(7) VWEU22. De Europese Commissie heeft de deadline van 15 oktober 2021 voorgesteld voor Roemenië
om effectieve maatregelen te nemen en te rapporteren over de beoogde strategie om
de nieuwe doelstelling te halen, op basis van artikel 3(4a) van verordening 1467/97.
Daarna moet Roemenië elke zes maanden over de voortgang rapporteren totdat er geen
sprake meer is van een buitensporig tekort. Dit besluit is aangenomen door de Ecofinraad.
Europees Semester 2021, aanbevelingen over de geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma’s
Op 2 juni jl. heeft de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester haar
voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd.23 De landspecifieke aanbevelingen beperken zich dit jaar tot het begrotingsbeleid,
op basis van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s die lidstaten hebben opgesteld.
De landspecifieke aanbevelingen op het gebied van economisch beleid worden dit jaar
vervangen door de beoordeling van de plannen die lidstaten indienen in het kader van
de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF).
Zoals eerder werd aangekondigd in de mededeling van de Europese Commissie van 3 maart
jl. beperken de aanbevelingen zich tot het geven van kwalitatieve sturing vanwege
de grote mate van onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.24 Daarbij wordt er in de voorgestelde aanbevelingen voor 2022 in beperkte mate gedifferentieerd
tussen lidstaten. Lidstaten met een hoge schuld wordt geadviseerd om RRF-middelen
te gebruiken voor additionele investeringen ten behoeve van herstel en gelijktijdig
prudent begrotingsbeleid te voeren. Lidstaten met een lage schuld, waaronder Nederland,
wordt geadviseerd om een verruimend begrotingsbeleid te voeren. De overige aanbevelingen
zijn voor alle lidstaten gelijk; alle lidstaten wordt geadviseerd om in 2022 de nationaal
gefinancierde investeringen op peil te houden. Lidstaten krijgen het advies om, als
de economische omstandigheden het toelaten, een budgettair beleid te voeren dat gericht
is op het bereiken van prudente begrotingsposities en het waarborgen van de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën op middellange termijn. Lidstaten krijgen de aanbeveling
om bijzondere aandacht te besteden aan de samenstelling van de overheidsfinanciën
en op de kwaliteit van de begrotingsmaatregelen, om te zorgen voor een duurzaam en
inclusief herstel. Lidstaten worden opgeroepen prioriteit te geven aan duurzame en
groeibevorderende investeringen, en aan structurele budgettaire hervormingen die helpen
bij het vinden van financiering voor beleidsprioriteiten en bijdragen aan de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën op lange termijn. Kwantitatieve aanbevelingen voor het begrotingsbeleid
zullen pas weer in 2022 gegeven worden, mits de onzekerheid dan voldoende is afgenomen.
Dit is in lijn met de inschatting van de Europese Commissie dat het besluit tot intrekken
van de algemene ontsnappingsclausule (General Escape Clause) in 2022 kan worden genomen, zodat het Stabiliteits- en Groeipact vanaf 2023 weer
op normale wijze kan worden toegepast. De landspecifieke aanbevelingen zijn aangenomen
door de Ecofinraad.
Gevolgen van demografische ontwikkelingen op de overheidsfinanciën
De Ecofinraad heeft Raadsconclusies aangenomen over het Ageing Report 2021.25 Dit rapport verschijnt elke drie jaar, en brengt voor alle lidstaten de gevolgen
van vergrijzing op de economie en overheidsfinanciën in kaart.26 Het rapport is een gezamenlijk product van de Europese Commissie en de lidstaten.
In de Raadsconclusies neemt de Raad de bevindingen van het rapport over, en roept
lidstaten op om de economische en budgettaire gevolgen van vergrijzing te adresseren
met hervormingen op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, publieke pensioenen en in de zorgsector.
Ook wordt de Europese Commissie opgeroepen om de resultaten van het rapport mee te
nemen in haar analyses, en om in begin 2022 haar reguliere analyse van budgettaire
houdbaarheid te publiceren, mede op basis van dit rapport.
Voorbereiding G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale
Banken
De Ecofinraad heeft kort vooruitgeblikt op de G20-vergadering van Ministers van Financiën
en centrale bankpresidenten van 7-11 juli onder Italiaans voorzitterschap. Tijdens
het Italiaanse voorzitterschap staat de crisisrespons en de gezamenlijke uitdaging
voor een duurzaam en inclusief economisch herstel na de COVID-19-crisis centraal.
Bij de G20-vergadering in juli zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan belastingheffing
in een digitaliserende economie en aan steun aan kwetsbare landen. Daarnaast wordt
als onderdeel van de vergadering een forum over productiviteit, een conferentie over
klimaat en een symposium over internationale belastingen georganiseerd. Nederland
is als gastland uitgenodigd.
Het voorzitterschap gaf aan dat de EU-inzet voor de G20-vergadering zal worden afgestemd
in het Economic and Financial Committee (EFC).
AOB – Solvency II review
De Europese Commissie heeft een update gegeven over de herziening van de Solvency
II richtlijn, welke een toezichtsraamwerk voor verzekeraars betreft. De Europese Commissie
verwacht in de tweede helft van 2021 met een voorstel hierover te komen.
Onder dit agendapunt hebben Frankrijk en Nederland aandacht gevraagd voor het gezamenlijke
non-paper over de herziening van de Solvency II richtlijn.27Nederland heeft benadrukt voorstander te zijn van een gebalanceerde aanpak met betrekking
tot de kapitaalvereisten van Solvency II.
AOB – Rapport Europese Rekenkamer over gendermainstreaming
In de Ecofinraad is stilgestaan bij het rapport van de Europese Rekenkamer over gendermainstreaming.28 Het onderwerp is door Zweden op de agenda gezet.
Gender mainstreaming betekent het actief bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen in alle stadia
en op alle gebieden van beleidsvorming en uitvoering. Het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie (VWEU) legt de basis voor gendermainstreaming door de EU te verplichten de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar activiteiten
te bevorderen.
De Europese Rekenkamer (ERK) heeft onderzocht of gendermainstreaming is toegepast op de EU-begroting sinds 2014. In het specifiek is gekeken of het raamwerk
van de Europese Commissie geschikt is voor het bevorderen van gendermainstreaming, of hier in de begrotingscyclus rekening mee is gehouden en of gendermainstreaming is opgenomen in vijf geselecteerde EU-financieringsprogramma’s (tezamen gelijk aan
66% van het MFK 2014–2020). De ERK heeft ook enkele van de belangrijkste financieringsvoorstellen
van de Europese Commissie geanalyseerd die verband houden met het MFK 2021–2027 en
het Herstelinstrument Next Generation EU. De ERK heeft geconcludeerd dat de Europese Commissie haar toezegging tot gendermainstreaming in de EU-begroting nog niet is nagekomen. De strategie van de Europese Commissie
heeft tot nu het gebruik van gendermainstreaming nog onvoldoende onder het voetlicht gebracht. Ook stelt de ERK dat er zelden concrete
doelstellingen en richtlijnen te vinden zijn wat betreft gendergelijkheid en de Europese
Commissie slechts beperkt analyses en evaluaties publiceert over de invloed van de
begroting op gendergelijkheid.
Zweden benadrukte het belang van het actief bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen
en mannen en riep de Europese Commissie op om werk te maken van de aanbevelingen.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, steunden deze oproep van Zweden.
Overig
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
In de ochtend voorafgaand aan de Eurogroep heeft de jaarvergadering van de Raad van
gouverneurs van het ESM plaatsgevonden. Op de agenda stond onder meer het goedkeuren
van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2020 en een bespreking
met het ESM-auditcomité. De Kamer zal over de jaarvergadering van het ESM nader worden
geïnformeerd middels een separate kamerbrief. In deze brief zal u ook worden geïnformeerd
over de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)
Op vrijdag 18 juni vond, in de ochtend voorafgaand aan de Ecofinraad, de jaarvergadering
van de Raad van gouverneurs van de EIB plaats. Door de president van de EIB en de
voorzitter van het auditcomité is een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik
op het komende jaar gegeven. Daarnaast stond op de agenda: de jaarverslagen van het
auditcomité voor 2020 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en
het voorzitterschap, en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité
van de EIB. De Kamer zal over de jaarvergadering van de EIB nader worden geïnformeerd
middels een separate kamerbrief.
Toezegging commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 16 juni jl. over Markten in
Cryptoactiva (MiCA)
MiCA is een verordening waarin regels op het terrein van crypto-activa worden voorgesteld.
Het gaat onder andere om regels op prudentieel gebied, voor consumentenbescherming
en tegen marktmisbruik. Daarnaast wordt er een vergunningsplicht met een paspoortregime
geïntroduceerd. Ook wordt er in het voorstel toezicht op EU-niveau ingesteld op significante
uitgevers van zogenaamde asset-referenced tokens en e-money tokens, ook wel bekend als stablecoins.
Tijdens het commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 16 juni jl. heb ik toegezegd
om indien MiCA op de agenda staat, nogmaals uit te dragen dat het voor Nederland van
belang is dat met de MiCA-verordening de kosten voor bedrijven niet teveel toenemen,
met name voor kleine bedrijven.
Op deze Ecofinraad stond MiCA niet op de agenda. Nederland heeft bilateraal contact
opgenomen met de Europese Commissie om aandacht te vragen voor deze zorgen. Daarnaast
zal Nederland in contacten in de Raad hier aandacht voor blijven vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën