Brief regering : Verlenging geldigheidsduur functies CBBS – Toepassing artikel 1 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid
29 544 Arbeidsmarktbeleid
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 1065
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Ontvangen ter Griffie op 25 juni 2021.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 8 juli 2021.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 9 juli 2021.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
Hierbij zend ik u het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
in verband met de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure1.
Inhoud ontwerpbesluit
UWV gebruikt het functiebestand in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)
voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid in de diverse arbeidsongeschiktheidswetten
(onder andere WIA, ZW en WAO). In het bestand zijn ruim 6.000 functies opgenomen die
een representatieve afspiegeling vormen van de Nederlandse arbeidsmarkt voor werknemers
met een arbeidsbeperking. Functies in het bestand hebben een maximale geldigheidsduur,
om de actualiteit van het bestand te borgen. Om functies te actualiseren doet UWV
periodiek functieonderzoek op de betreffende werkplekken, maar vanwege de COVID 19-maatregelen
was dit onderzoek de afgelopen tijd vrijwel niet mogelijk. Om die reden is de geldigheidsduur
van de functies in het CBBS de afgelopen periode twee keer verlengd2: momenteel geldt tot 1 juli 2022 een geldigheidsduur van 36 maanden (in plaats van
24 maanden).
UWV heeft van november 2020 tot juni 2021 geen functieonderzoeken kunnen uitvoeren
vanwege de verzwaarde Covid-19-maatregelen en de sluiting van vele bedrijven gecombineerd
met het dringende thuiswerk-advies. Hierdoor zijn achterstanden ontstaan in de actualisering,
die niet op korte termijn ingelopen kunnen worden. Hoewel UWV sinds juni 2021 de functieonderzoeken
weer heeft hervat, kan zij nog niet bij alle bedrijven terecht. Bij het merendeel
van bedrijven blijkt nog angst op besmettingen te bestaan en zorgen voor de continuïteit
van de bedrijfsvoering als externen op de werkplek komen. Hierdoor komt de omvang
van het functiebestand opnieuw in het geding.
Indien de geldigheidsduur niet op korte termijn wordt verlengd, zal een aanzienlijk
aantal functies de nu geldende maximale geldigheidsduur van 36 maanden bereiken en
komen te vervallen. Hierdoor neemt het aantal functies in het functiebestand in de
maanden vanaf juli 2021 met toenemende snelheid af. In oktober zou de afname kunnen
zijn opgelopen tot maximaal 25% van het functiebestand, afhankelijk van het aantal
bedrijven dat bereid is de arbeidsdeskundig analisten van UWV op de werkplek te ontvangen
voor de functieonderzoeken. Het gevolg van deze afname is dat er minder functies in
het CBBS overblijven die ten grondslag kunnen worden gelegd aan de arbeidsongeschiktheidsvaststelling.
Werknemers met een arbeidsbeperking krijgen daardoor een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage,
hetgeen doorwerkt in het recht op en de hoogte van een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Ook kan dit de afstand tot de arbeidsmarkt van de betrokkene vergroten, doordat er
een onjuiste weergave van de mogelijkheden van betrokkene op de arbeidsmarkt wordt
gegeven. Als een verzekerde op een later moment, bij ongewijzigde belastbaarheid en
als er een volledig gevuld functiebestand ter beschikking is, een herbeoordeling ondergaat,
kan er mogelijk een lagere mate van arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld. Dit
zal leiden tot onbegrip bij de verzekerde en het vertrouwen in het claimbeoordelingssysteem
schaden.
Alternatieven voor functieonderzoeken die voldoen aan de geldende zorgvuldigheidseisen
zijn niet mogelijk gebleken.
Door de geldigheidsduur van functies te verlengen tot 48 maanden tot 1 juli 2022 wordt
de omvang van het functiebestand in het CBBS behouden, waardoor de vaststelling van
de mate van arbeidsongeschiktheid gebaseerd kan worden op voldoende functies die op
de Nederlandse arbeidsmarkt voorkomen. Ook is het verschil in uitkomst met reeds verrichte
of toekomstige (her-)beoordelingen, bij vergelijkbare belastbaarheid, zo klein mogelijk.
Hoewel UWV zich maximaal inzet om de bedrijfsbezoeken uit te kunnen voeren en bedrijven
en instellingen te informeren over de noodzaak van medewerking daarin, is vanwege
de opgelopen achterstanden verlenging noodzakelijk.
Per 1 juli 2022 wordt de geldigheidsduur teruggebracht naar 24 maanden. Dit is eveneens
in het ontwerpbesluit geregeld, zodat de tijdelijkheid van de wijziging gewaarborgd
is.
De regering ziet in dat hierdoor een beoordeling op basis van mogelijk verouderde
gegevens plaatsvindt en is van mening dat dat ongewenst is. Dat nadeel vindt zij echter
niet opwegen tegen de onwenselijkheid van een situatie waarin (ex-)werknemers door
een kleiner functiebestand een onjuist beeld krijgen van hun mate van arbeidsongeschiktheid
en mogelijkheden op de arbeidsmarkt, zoals hierboven toegelicht. Daarnaast zou functieverval
leiden tot een stijging van de uitkeringslasten op verkeerde gronden. Dat vindt de
regering eveneens ongewenst. In combinatie met maximale inspanning van UWV om zo min
mogelijk functies de geldigheidsduur van 48 maanden te laten bereiken, en de verwachting
van UWV dat de representativiteit van het CBBS door verlenging niet in het geding
komt, is ervoor gekozen dit besluit zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
De regering kiest er daarmee voor om de continuïteit van de huidige arbeidsongeschiktheidsvaststellingen
voort te kunnen zetten met vergelijkbare uitkomsten voor alle betrokkenen.
Spoedprocedure
De voorlegging van dit ontwerpbesluit geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven
voorhangprocedure (artikel 6, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,
artikel 18, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel
2, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen,de artikelen
1a:1, negende lid, 2:5, zevende lid, en 3:1, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten en artikel 19ab, vijfde lid, van de Ziektewet) en biedt uw Kamer
de mogelijkheid zich uit te spreken over het wijzigingsbesluit voordat het aan de
Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal
worden vastgesteld. Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht
aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State over het ontwerpbesluit gebruikelijk niet eerder dan vier weken nadat het
ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overlegd.
Echter, voor dit ontwerpbesluit zal een spoedprocedure worden gevolgd. Met toepassing
van artikel 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, zal deze algemene
maatregel van bestuur worden voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal tot
9 juli aanstaande. Het ontwerpbesluit zal na 9 juli worden voorgelegd aan de Afdeling
advisering van de Raad van State.
Artikel 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid geeft de ruimte om
onder bepaalde, uitzonderlijke omstandigheden voorprocedures zoals de voorhangverplichting
anders vorm te geven. Dit kan indien het (volledig) moeten toepassen van een wettelijk
verplichte voorprocedure gelet op de spoedeisendheid terstond intredende onaanvaardbare gevolgen heeft.
In dit geval is aan dat criterium voldaan omdat bij het volgen van de reguliere procedure
onaanvaardbare gevolgen bij de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid ontstaan,
zoals hiervoor beschreven.
Om te voorkomen dat grote aantallen functies uit het CBBS vervallen, is het noodzakelijk
dat de verlenging van de geldigheidsduur tot 48 maanden voor 1 september aanstaande
in werking treedt. Die datum is niet haalbaar als de reguliere procedure gevolgd wordt.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.