Brief regering : Reactie op verzoek commissie om een reactie op het NOS bericht: ‘Adviescommissie: zorg heeft asielzoekers nodig voor vervullen vacatures’
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 441
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2021
Hierbij ontvangt uw vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport een reactie
op het NOS bericht: «Adviescommissie: zorg heeft asielzoekers nodig voor vervullen vacatures». In dit artikel wordt gerefereerd aan het rapport «Van asielzoeker tot zorgverlener»
van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) dat op 11 mei jl. is verschenen.
Een inhoudelijke integrale reactie van het Kabinet op het ACVZ-rapport ontvangt uw
Kamer deze zomer. Ik vind het belangrijk, dat iedereen die in de zorg wil werken daar
ook een plekje kan vinden. In deze brief informeer ik u hoe ik mij hiervoor inzet.
In het NOS bericht wordt ingegaan op de inzet van buitenlandse zorgverleners in de
corona-pandemie en dat het deze zorgverleners amper lukt om hun beroep uit te oefenen
in Nederland. Ik vind het hartverwarmend dat ook de buitenlandse zorgprofessionals
hun steentje willen bijdragen bij het bestrijden van de corona-pandemie. Bij Extra
Handen voor de Zorg hebben zich verschillende buitenlandse zorgverleners aangemeld
die graag aan de slag willen. In de regio’s is er moeite gedaan om matches met instellingen
mogelijk te maken. Extra Handen voor de Zorg werkt vraaggestuurd en gezien de acute
hulpvragen tijdens het afgelopen jaar bleek het lastig voor instellingen om buitenlandse
gediplomeerden daadwerkelijk in te zetten, vooral vanwege barrières op het gebied
van diploma’s en de taal.
In het begin van de crisis heb ik zorgorganisaties daarom actief geïnformeerd over
de mogelijkheden die er zijn om deze mensen in te zetten. Er is vaak meer mogelijk
dan men denkt. Zodra buitenlands gediplomeerden de toelatingsprocedure succesvol hebben
doorlopen, staat hun bevoegdheid en bekwaamheid vast en kunnen zij zelfstandig aan
de slag. Als dit niet het geval is – omdat zij bijvoorbeeld de erkenningsprocedure
nog moeten starten of doorlopen – kunnen zij nog steeds helpen. Zo kunnen zij dan
bijvoorbeeld onder supervisie werken van een BIG-geregistreerde professional, mits
de bekwaamheid is vastgesteld. Het vaststellen van de bekwaamheid is een professionele
afweging ter plaatse, bijvoorbeeld in het ziekenhuis. Ondanks deze mogelijkheden zie
ik dat de praktijk weerbarstig is. Dat blijkt ook uit de het rapport van de adviescommissie.
Verder wordt in het bericht vermeld dat buitenlandse diploma's en werkervaring in
Nederland vaak niet erkend worden en dat buitenlandse zorgverleners hierdoor een lange
procedure moeten volgen voordat ze in de zorg aan de slag kunnen. Ik herken dit en
ben daarom, zoals ik in mijn brief (Kamerstuk 25 295, nr. 1241) heb gemeld, in gesprek over het stroomlijnen en versnellen van de toelatingsprocedure
met behoud van kwaliteit. Dit gesprek voer ik met de Commissie Buitenslands Gediplomeerden
Volksgezondheid (CBGV), de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA), het
UAF en Vluchtelingenwerk, de beroepsorganisaties KNMG, KNMT en V&VN, werkgeversorganisaties
Actiz en VGN, instituut Babel, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) en de uitvoeringsorganisatie CIBG. Samen met deze partijen heb ik in de afgelopen
periode knelpunten en oplossingsrichtingen verzameld die gaan over het erkenningsproces
zelf, het vereiste kwaliteitsniveau van zorgverleners en de informatievoorziening
over de procedure. Daarnaast zal worden gekeken naar de meer praktische gevolgen van
de vereisten en de arbeidsmarktpositie.
Alle partijen geven aan dat het gebrek aan een duidelijk aanspreekpunt voor de gehele
procedure van aanvraag tot aan de toegang op de arbeidsmarkt een breed ervaren knelpunt
is. Ook noemen alle partijen de versnipperde informatie over de te volgen procedure
om in de zorg aan de slag te kunnen als knelpunt. Ik ben verheugd te kunnen melden
dat het CIBG per 1 juli a.s. een spreekuur instelt voor aanvragers die bijvoorbeeld
vragen hebben over de procedure. Hiernaast ben ik in gesprek met het CIBG over de
mogelijkheden om begeleiding verder vorm te geven en te versterken zodat buitenlandse
zorgverleners gemakkelijker de weg weten te vinden en niet onnodig tijd verliezen.
Voor wat betreft begeleiding wordt ook de uitvoering van de motie (Kamerstuk 32 824, nr. 314) en het amendement (Kamerstuk 35 570 XV, nr. 80) meegenomen om de assessmentprocedure te ondersteunen die hoogopgeleide buitenlandse
zorgprofessionals moeten doorlopen als zij willen instromen in de Nederlandse zorgsector,
waar ik samen met mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan werk. In
dit kader onderzoeken we in een pilot de mogelijkheden om via een buddysysteem vorm
te geven aan een betere begeleiding van hoogopgeleide zorgprofessionals die in Nederland
aan de slag willen. Deze begeleider, «buddy», is een duidelijk aanspreekpunt waar
buitenlandse zorgprofessionals met vragen terecht kunnen. Voordeel van een buddysysteem
is dat participatie in de samenleving en het leren van de taal gecombineerd kunnen
worden. Mijn ambtgenoot van SZW zal, voortvloeiend uit het bovengenoemde amendement,
voor deze pilot € 300.000 beschikbaar stellen. Uit verkennende gesprekken is gebleken
dat er reeds diverse initiatieven zijn van maatschappelijke organisaties die zich
met name richten op mensen met een vluchtelingenachtergrond. Het idee is dat de pilot
zodanig vormgegeven wordt dat de ervaringen uiteindelijk ook toegepast kunnen worden
bij de begeleiding van buitenlanders zonder vluchtelingenachtergrond en zo alle buitenlandse
zorgverleners eenvoudiger en sneller aan de slag kunnen.
Daarnaast ben ik verheugd u te kunnen melden dat het CBGV inmiddels heeft voorzien
in de mogelijkheid voor vrijstelling van het onderdeel Engels van de AKV-toets1 voor houders van onder meer een TOEFL-certificaat2. Dit in aansluiting op de motie van de leden Paternotte (D66) en Peters (CDA) (Kamerstuk
32 824, nr. 314). Hiermee ontstaat meer ruimte voor buitenlandse zorgverleners om aan te tonen dat
zij het Engels als vreemde taal beheersen en hoeven zij hiervoor niet opnieuw een
erkende toets af te leggen. Ik zal de komende periode gaan monitoren hoeveel aanvragers
beschikken over een TOEFL-certificaat en hierdoor verlichting van de toets vereisten
ervaren. Verder blijf ik in gesprek met het CBGV over concrete stappen gericht op
versnelling en verkorting van de procedure die buitenlands gediplomeerden moeten doorlopen,
zodat deze zorgverleners sneller aan de slag kunnen in de zorg. Ook ga ik onderzoeken
wat de mogelijkheden zijn om buitenlands gediplomeerde zorgverleners, die in het land
van herkomst werkervaring hebben opgedaan, sneller in Nederland in te zetten op hun
specifieke deskundigheidsgebied. Over de diverse activiteiten die in de komende periode
een vervolg zullen krijgen, zal ik uw Kamer in het najaar nader informeren.
En ander aandachtspunt waarop in het NOS-bericht wordt ingegaan, is de cultuur op
de werkvloer die voor buitenlands gediplomeerde een belemmering vormt. Het is voor
anderstaligen en mensen met een migratieachtergrond vanwege taal en cultuurspecifieke
zaken een uitdaging om meteen op de werkvloer te kunnen meedraaien. Begeleiding vraagt
in de meeste gevallen veel aandacht en expertise. In het programma Verdere Integratie
op de Arbeidsmarkt (VIA) van mijn ambtgenoot van SZW wordt in acht pilots onderzocht
wat werkt om de arbeidsmarktpositie van personen met een niet-westerse migratieachtergrond
te verbeteren. Eén van de onderzoeken richt zich op de vraag wat de werkzame elementen
zijn van bestaande leerwerktrajecten in de zorgsector (Kamerstuk 29 544, nr. 1029). Hierbij wordt bezien hoe de geleerde lessen uit dit programma breder in de zorgsector
gedeeld kunnen worden, met als doel dat dergelijke leerwerktrajecten breder worden
toegepast zodat meer mensen met een migratieachtergrond instromen in krapteberoepen.
Uit het tussenrapport blijkt dat onder meer intensieve begeleiding, aandacht voor
(vak)taal, goede screening en begeleiding door zorgmedewerkers met voldoende deskundigheid
en affiniteit met de groep anderstaligen eraan bijdragen dat deelnemers kunnen uitstromen
naar een vaste baan in de zorg. Het eindrapport is naar verwachting deze zomer gereed.
In het verlengde daarvan geeft de adviescommissie aan dat migranten in de zorg vaak
te maken hebben met vooroordelen. Ook komt discriminatie voor door cliënten en collega's.
De zorg moet een sector zijn waar mensen graag willen werken en ook willen blijven
werken. Daarbij is goed werkgeverschap ontzettend belangrijk. Het Actieprogramma Werken in de zorg zet daarom ook in op goed werkgeverschap, om ervoor te zorgen dat het werken in de
zorg goed aansluit bij de wensen van medewerkers. Onder goed werkgeverschap valt ook
het zorgen voor een fijne en veilige cultuur op de werkvloer, voor alle medewerkers.
Alleen organisaties zelf kunnen zorgen voor een fijne organisatiecultuur en veilig
werkklimaat. Ze kunnen daar soms echter wel ondersteuning bij gebruiken. Ik ben verheugd
u te kunnen melden dat ik subsidie beschikbaar stel voor het opstellen van branche
specifieke aanpakken van agressie en ongewenst gedrag in de zorg. Het gaat om een
subsidie van 1,35 miljoen, verdeeld over negen branches in zorg en welzijn: UMC’s,
ziekenhuizen, GGZ, gehandicaptenzorg, VVT, huisartsenzorg, ambulancezorg, jeugdzorg
en sociaal werk. De subsidie kan worden aangevraagd door sociale partners, waarbij
het een voorwaarde is dat vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers dit gezamenlijk
doen. De subsidie is inmiddels beschikbaar en loopt door tot en met december 2022.
Tot slot wordt in het artikel gemeld dat de toetreding van asielzoekers tot de zorg
beter lukt in onder andere België en het Verenigd Koninkrijk. Doordat Engels en Frans
in het buitenland meer gesproken wordt, kan het zo zijn dat in sommige landen de taal
in mindere mate een barrière vormt om snel als zorgverlener aan de slag te gaan. Ook
in Nederland kunnen zorgverleners die de Engelse taal voldoende beheersen en dat aan
kunnen tonen met bijvoorbeeld een TOEFL-certificaat voor het onderdeel Engels van
de AKV-toets vrijstelling krijgen. Voor Engels hoeven zij dan niet opnieuw een erkende
toets af te leggen. Goede communicatie tussen zorgverleners onderling en met patiënten
in het Nederlands is noodzakelijk voor kwalitatief hoogwaardige zorg. Het is daarom
van belang dat een buitenlands gediplomeerde zorgverlener die in Nederland aan het
werk gaat de Nederlandse taal voldoende beheerst, op een bij het beroep passend niveau.
Ik realiseer mij dat dit een investering vraagt van een buitenlandse zorgverlener,
tegelijkertijd komt dit ook ten goede aan zijn participatie in de samenleving en integratie
op de werkvloer. Voor registratie in het BIG-register wordt beheersing van het Nederlands
gevraagd. Waar mensen zonder BIG-registratie aan de slag gaan, bijvoorbeeld onder
supervisie van een BIG-geregistreerde zorgverlener of in een zorgberoep dat geen BIG-registratie
vergt, is het aan de werkgever of en op welke wijze iemand met een mindere beheersing
van het Nederlands kan worden ingezet.
Ik ben blij met de diverse initiatieven en activiteiten om buitenlands gediplomeerden
in de Nederlandse zorg aan de slag te krijgen en waardeer het zeer dat alle betrokken
partijen hier een steentje aan bijdragen. Dat neemt niet weg dat dit vraagstuk de
komende tijd om aandacht blijft vragen en de concrete uitwerking van oplossingen op
de hierboven genoemde thema’s. We hebben veel extra handen nodig in de zorg. Ik ben
verheugd dat ook buitenlands gediplomeerde zorgverleners hun steentje willen bijdragen
en ik zet mij ervoor in dat de buitenlands gediplomeerden die in de zorg aan de slag
willen snel een passende plek vinden.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg