Brief regering : Voortgang ICSID-procedures RWE en Uniper
35 570 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021
Nr. 83
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2021
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, over
de voortgang van de investeerder-staat geschillenbeslechtingsprocedures (ISDS) die
RWE en Uniper tegen Nederland zijn gestart.
Dit zijn de eerste formele investeerder-staat geschillenbeslechtingsprocedures tegen
Nederland. Nederland heeft in dit kader besloten procedures tegen de elektriciteitsproducenten
in Duitsland aanhangig te maken, zie Kamerstuk 35 570-XIII, nr. 81. Daarnaast zijn er door RWE en Uniper drie procedures bij de nationale rechter aanhangig
gemaakt. Op dit moment zijn dus zeven juridische procedures aanhangig die raken aan
de Wet verbod op kolen. In deze procedures stelt de Nederlandse regering zich op het
standpunt dat de Wet verbod op kolen verenigbaar is met relevante bepalingen uit nationaal,
Europees en internationaal recht.
Nederland zet sinds 2015 consequent in op modernisering van het beleid rondom investeringsverdragen
en de daarin voorziene geschillenbeslechtingsprocedures. Dat betekent o.a. dat Nederland
één van de aanjagers is geweest van het multilateraal investeringshof, inzet op meer
legitimiteit en transparantie in deze procedures onder meer door ondertekening in
2016 van de UNCITRAL Transparantie Conventie1 en in 2018 een nieuwe modeltekst voor bilaterale investeringsovereenkomsten heeft
gepresenteerd. Ook maakt Nederland zich sterk voor de modernisering van het Energiehandvestverdrag.
Nederland voert in de ISDS-procedures verweer op zowel de bevoegdheid van het tribunaal
als op de inhoud van het geschil. Nu deze procedures eenmaal gestart zijn, wil ik
deze procedures op transparante wijze voeren. In lijn met de Nederlandse beleidsinzet
wil ik de modernisering in de praktijk brengen, ondanks dat dit nog niet automatisch
in de onderhavige procedures van toepassing is. Deze procedures worden gevoerd op
grond van het Energiehandvestverdrag en volgens de ICSID Arbitrage Regels. Gezien
de fasen waarin de procedures zich op dit moment bevinden, ga ik onderstaand specifiek
in op de selectie van het arbitragetribunaal en transparantie in de ISDS-procedures.
Selectie arbitragetribunaal
Om de legitimiteit en onafhankelijkheid van het tribunaal te waarborgen, wordt bij
de selectie en benoeming van de door Nederland benoemde arbiters gebruik gemaakt van
een externe selectiecommissie. Deze bestaat uit drie onafhankelijke, internationaalrechtelijke
juristen met een onbetwistbare staat van dienst, die onbezoldigd bereid zijn om een
bindend advies uit te geven ten aanzien van de arbiter die door de Nederlandse Staat
benoemd wordt in de procedures.
In de ISDS-zaak van RWE is op 2 juni jl. een arbitragetribunaal geconstitueerd. Daarbij
is één arbiter gekozen door RWE, één door Nederland en de voorzitter is benoemd op
basis van een door de Secretaris-Generaal van ICSID uitgevoerde lijstprocedure. RWE
heeft de heer James Boykin benoemd, de Nederlandse Staat heeft op voordracht van de
selectiecommissie de heer Toby Landau als arbiter in deze zaak benoemd. Mevrouw Lucy
Reed is benoemd als voorzitter van het tribunaal. Bij de selectie van de voorzitter
is afgeweken van de standaardprocedure onder de ICSID-regels waarbij partijen hun
voorzitter kiezen. Nu is de voorzitter van het tribunaal gekozen op basis van een
lijst met kandidaten die door de Secretaris-Generaal van ICSID is voorgedragen. Nederland
heeft daarbij expliciet verzocht om rekening te houden met de genderdiversiteit van
het tribunaal. Nu het arbitragetribunaal benoemd is, gaat de arbitrageprocedure van
RWE een volgende fase in. De Nederlandse Staat zal voor 5 juli 2021 gevraagd worden
om een bedrag van USD 175,000 griffiekosten te betalen, waarna de procedure officieel
van start gaat. Het arbitragetribunaal in de zaak met Uniper zal in de komende maanden
worden geconstitueerd. De Nederlandse Staat streeft er naar om met Uniper wat betreft
de selectie van de voorzitter tot vergelijkbare afspraken te komen.
Transparantie
Tijdens de gehele arbitrageprocedure wil Nederland dat transparantie over de bij het
tribunaal gevoerde discussie de norm is. Maar op grond van de huidige toepasselijke
regels zijn beide procedures in principe vertrouwelijk. Afwijking van deze regels
is mogelijk, maar vereist overeenstemming tussen de procespartijen.
Nederland zal aan de partijen vragen om de UNCITRAL Transparantieregels toe te passen.
Volgens deze regels zijn in principe vrijwel alle processtukken openbaar, van de «notice
of arbitration» tot aan de uitspraken van het tribunaal. Uitzondering hierop vormt
informatie die volgens de Wet openbaarheid bestuur beschermd is of de integriteit
van het arbitrageproces zou belemmeren. Ik kies er voor om zo veel als mogelijk deze
informatie tijdens het proces te laten publiceren en publiekelijk inzichtelijk te
maken. Hoorzittingen zijn in principe ook openbaar, tenzij vertrouwelijke informatie
of de integriteit van het proces beschermd dient te worden. Verder is er binnen het
arbitrale proces ruimte voor inzendingen van derde partijen met een aanzienlijk belang.
Dit gebeurt altijd na overleg met de partijen bij het geschil. Ik wijk met dit voorstel
af van het gebruikelijke Nederlandse procesrecht, maar houd de samenhang en interactie
tussen de verschillende procedures goed in de gaten.
Tot slot bied ik aan om regelmatig, en in ieder geval bij belangrijke procesmomenten,
uw Kamer te informeren over de voortgang in de ISDS-procedures, en indien nodig dit
vertrouwelijk te doen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat