Brief regering : De toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 783
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juni 2021
Tijdens het Commissiedebat over de aanvullende artikel 100-inzet Resolute Support
                  Missie Afghanistan, op 22 april jl., heeft het kabinet toegezegd voor het zomerreces
                  een Kamerbrief te sturen over de toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan, na het
                  beëindigen van de huidige militaire inzet van de NAVO (Kamerstuk 27 925, nr. 780). Met deze brief, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  wordt opvolging gegeven aan deze toezegging.
               
In deze brief gaat het kabinet eerst in op het Nederlandse belang in Afghanistan en
                  de recente context, om vervolgens in te gaan op de voorgenomen inzet ten aanzien van
                  de Nederlandse politieke-, veiligheids-, ontwikkelings- en migratie-inzet in Afghanistan.
               
Bij de totstandkoming van deze brief is gesproken met verschillende ngo’s die actief
                  zijn in Afghanistan, deze gesprekken vonden zowel in Den Haag, als Kaboel plaats.
                  Aan deze overleggen namen ook vertegenwoordigers van de Afghaanse diaspora deel.
               
Nederland en Afghanistan
Nederland levert sinds 2001 een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling van Afghanistan.
                  Dat gebeurt via een geïntegreerde benadering, waarbij de diplomatieke, defensie- en
                  ontwikkelingsinspanningen in samenhang moeten worden bezien. Daarnaast sluit de bijdrage
                  aan op de prioriteiten die de Afghaanse autoriteiten in samenwerking met de internationale
                  gemeenschap hebben vastgesteld.
               
Nederland heeft belang bij een stabiel Afghanistan, zoals in diverse Kamerbrieven
                  vermeld (o.a. Kamerstuk 29 521, nr. 407). Het voorkomen dat Afghanistan opnieuw een vrijhaven wordt voor internationaal terrorisme,
                  het wegnemen van grondoorzaken van irreguliere migratie en het bijdragen aan een stabiel
                  en veilig Afghanistan, liggen aan de basis van twintig jaar Nederlandse inzet in Afghanistan.
                  Daarnaast werd met de militaire inzet tegemoet gekomen aan de bondgenootschappelijke
                  solidariteit binnen de NAVO, passend bij de internationale inspanningen van Nederland.
               
Bovenstaande doelstellingen en belangen gelden nog steeds. De Nederlandse geïntegreerde
                  inzet is gestoeld op het lange termijn streven naar een stabiel Afghanistan, met een
                  zelfstandige en duurzame veiligheidssector en responsieve instituties met respect
                  voor mensen- en vrouwenrechten. Gebrek aan stabiliteit, veiligheid, democratie en
                  mensenrechten in Afghanistan hebben ook consequenties voor Nederland.
               
Met twintig jaar Nederlandse inzet in Afghanistan zijn grote militaire offers gebracht
                  en is veel geïnvesteerd. Hiermee zijn belangrijke resultaten geboekt. De huidige Afghaanse
                  veiligheidssector is nagenoeg van de grond af aan opgebouwd, de toegang tot het onderwijs
                  is verbeterd en de Afghaanse levensverwachting is toegenomen. In Afghanistan zetelt
                  inmiddels een democratisch verkozen regering, er is sprake van mediavrijheid en er
                  bestaat een actief maatschappelijk middenveld.
               
Deze resultaten zijn echter nog niet onomkeerbaar en de Afghaanse noden blijven hoog.
                  Ook de gehoopte mate van economische groei, benodigd voor een volledig zelfredzaam
                  Afghanistan, blijft nog achter. Dit is versterkt door de COVID-19 pandemie. Daarom
                  blijft voor een stabiel Afghanistan internationale ondersteuning van de Afghaanse
                  autoriteiten en van het maatschappelijk middenveld noodzakelijk, juist nu het land
                  zich op een kruispunt bevindt. Het kabinet wenst om die reden betrokken te blijven
                  bij Afghanistan, op een manier die mogelijk en verantwoord is. Dit is onder andere
                  afhankelijk van de ontwikkelingen in het land, zoals binnenlandspolitiek, het verloop
                  van het vredesproces, de veiligheidssituatie, en de aanwezigheid van relevante partners.
               
In het geval van een wijziging in het Afghaanse politieke bestuur zal voor het maken
                  van afwegingen over het al dan niet continueren van (een deel van) de Nederlandse
                  inzet, cruciaal zijn hoe deze tot stand komt. Een wijziging in het politieke bestuur,
                  als gevolg van een inclusief en vreedzaam intra-Afghaans vredesproces, zal zeer waarschijnlijk
                  een positief effect hebben op de duurzaamheid van de Nederlandse inzet, de wijze waarop
                  en de context waarin deze vorm krijgt.
               
Het kabinet wil benadrukken dat er op dit moment ten aanzien van Afghanistan vele
                  onzekerheden bestaan. De rol van de Taliban in het toekomstige Afghanistan en de betrokkenheid
                  van internationale partners zal zich moeten uitkristalliseren, naar gelang de ontwikkelingen
                  in het land.
               
Voor de gehele Nederlandse inzet geldt dat voortdurend zal moeten worden afgewogen
                  of deze duurzaam kan worden vormgegeven, verantwoord kan worden uitgevoerd, politiek
                  wenselijk is en in samenwerking met internationale partners tot stand kan blijven
                  komen, zodat resultaten voor Afghanistan gezamenlijk kunnen worden geboekt. Mochten
                  de ontwikkelingen in Afghanistan naar aanleiding van deze afwegingen invloed hebben
                  op de Nederlandse inzet, dan wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
               
Context
De situatie in Afghanistan is erg onvoorspelbaar en ontwikkelt zich momenteel niet
                  in positieve zin. De risico’s van groeiende invloed van de Taliban zijn bekend, zoals
                  ten aanzien van onafhankelijke rechterlijke macht, ruimte voor het maatschappelijk
                  middenveld, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor vrouwen en meisjes.
                  De Afghaanse regering blijft afhankelijk van de internationale gemeenschap voor de
                  continuering van de uitvoering van overheidstaken. De vredesonderhandelingen blijven
                  de beste kans bieden op een stabiel, veilig en vreedzaam Afghanistan, maar maken nog
                  weinig voortgang. De druk op de Afghaanse strijdkrachten en politie (Afghan National Defence and Security Forces – ANDSF) door de Taliban blijft onverminderd groot. Daarnaast vinden veel gerichte
                  aanslagen plaats op prominente Afghanen, journalisten en vertegenwoordigers van het
                  maatschappelijk middenveld. Deze partijen zijn cruciaal voor het waarborgen van de
                  verworvenheden van de afgelopen twintig jaar en het bestendigen van de lokale weerbaarheid.
               
De Taliban en de Afghaanse regering hadden in mei een driedaags staakt-het-vuren afgekondigd
                  rondom het Suikerfeest. Het aantal geweldsincidenten is na afloop ervan echter weer
                  toegenomen. Een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie, na het beëindigen
                  van de internationale militaire presentie, is waarschijnlijk. Vooralsnog vindt de
                  ontwikkelingsinzet doorgang zoals voorzien, mede dankzij blijvende aanwezigheid van
                  partners en conflictsensitieve programmering.
               
De Afghaanse regering pleit voor blijvende aanwezigheid van internationale partners,
                  mede gezien de signaalwerking die hier vanuit gaat over het vertrouwen in een vredige
                  Afghaanse toekomst. De VS hield een soortgelijk pleidooi, en zegde Afghanistan na
                  de aangekondigde beëindiging van de militaire inzet 300 miljoen dollar extra ontwikkelingssteun
                  toe. Eerder werd dit bedrag nog voorwaardelijk toegezegd en verbonden aan betekenisvolle
                  voortgang van het vredesproces. Ook de Taliban lijken het signaal af te geven open
                  te staan voor blijvende, civiele, internationale aanwezigheid, na de beëindiging van
                  de huidige militaire inzet. Het is echter de vraag hoe de Taliban zich zal gaan verhouden
                  tot het nationale bestuur van Afghanistan en de internationale gemeenschap. Het antwoord
                  op deze vraag is, een bepalende factor voor de stabiliteit, de verdere ontwikkeling
                  van Afghanistan en de betrokkenheid van de internationale gemeenschap daarbij.
               
Voorgenomen inzet
Politieke inzet
De politieke inzet van Nederland krijgt vorm via bilaterale en multilaterale kanalen
                  vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, de Nederlandse ambassade
                  in Kaboel en de Permanente Vertegenwoordigingen bij de EU, VN en de NAVO. Bij de politieke
                  inzet speelt het vredesproces een cruciale rol. Nederland roept de partijen op het
                  vredesproces voor te zetten en een einde te maken aan het geweld. Daarbij onderstreept
                  Nederland het belang van inclusiviteit, het aanpakken van de grieven van alle slachtoffers
                  van het conflict (victim centered justice) en het behoud van de verworvenheden van de afgelopen twintig jaar – in het bijzonder
                  ten aanzien van de gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Voorts benadrukt Nederland
                  het belang van een constructieve rol van landen in de regio, zoals Pakistan en Turkije,
                  voor het welslagen van het vredesproces.
               
Daarnaast wil het kabinet blijven opkomen voor mensenrechtenverdedigers, journalisten
                  en het maatschappelijk middenveld. Dit doet Nederland zowel in internationale verklaringen
                  van bijvoorbeeld de EU en Nordic+ (samenwerkingsverband tussen: Denemarken, Finland,
                  Noorwegen, Zweden en Nederland), als in bilaterale en multilaterale gesprekken met
                  de Afghaanse regering. Nederland blijft de Afghaanse autoriteiten tevens aanspreken
                  op hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van alle burgers, inclusief systematisch
                  bedreigde groepen.
               
In multilateraal verband stuurt Nederland aan op een proactieve rol van de EU in Afghanistan.
                  Aangezien de EU, met haar lidstaten, de grootste donor is in Afghanistan, is een dergelijke
                  rol passend. Op dit moment brengt de EU beleidsopties voor een toekomstige inzet in
                  kaart. Nederland dringt daarbij aan op meer diplomatieke betrokkenheid van de EU bij
                  het vredesproces en als ontwikkelingspartner van Afghanistan. Naast de EU heeft ook
                  de VN een belangrijke rol te spelen in de ondersteuning van het vredesproces. Nederland
                  bepleit daarom een stevige rol van de VN in de toekomstige internationale inzet in
                  Afghanistan. Het mandaat van de huidige politieke VN-missie UNAMA loopt af in september
                  2021; de concrete invulling van de toekomstige VN-rol in Afghanistan moet nog worden
                  bepaald.
               
De inzet is dat de Nederlandse ambassade aanwezig blijft in Kaboel, mits de veiligheidssituatie
                  dit toestaat. Een operationeel civiel vliegveld, zoals het bestaande internationale
                  vliegveld van Kaboel, is hiervoor cruciaal, net zoals een veilige locatie van waaruit
                  de ambassade haar taken adequaat kan uitvoeren.
               
Veiligheidsinzet
De Nederlandse veiligheidsinzet in Afghanistan blijft ook na het einde van de Resolute Support (RS) missie van de NAVO gericht op het steunen van de Afghaanse strijdkrachten en
                  politie. Deze zijn sinds 2002 nagenoeg van de grond af aan opgebouwd, mede dankzij
                  de jarenlange NAVO-inzet. Hierdoor beschikt Afghanistan over een veiligheidsapparaat
                  dat aanzienlijk professioneler en beter uitgerust is dan twintig jaar geleden. De
                  mate waarin de ANDSF op eigen benen kan staan hangt af van de veiligheidssituatie,
                  en van volledige zelfstandigheid is nog geen sprake. Zo wordt 74% van de Afghaanse
                  defensiebegroting gefinancierd met internationale steun. Een van de voorwaarden om
                  de resultaten te bestendigen, die met de opbouw van het Afghaanse veiligheidsapparaat
                  zijn bereikt, is het voortzetten van deze financiële steun.
               
De effectiviteit van de ANDSF hangt echter niet alleen af van financiële ondersteuning.
                  Daarom wordt in NAVO-verband nog gesproken over mogelijke andere vormen van steun,
                  die de ANDSF op afstand, kan worden geboden. Zo biedt het NAVO-Afghanistan Enduring Partnership-kader momenteel al de mogelijkheid om individuen van de ANDSF op kleine schaal trainingen
                  te laten volgen buiten Afghanistan. In hoeverre een dergelijk model op grotere schaal
                  kan worden toegepast, wordt momenteel door de NAVO onderzocht. Mochten uit oriënterende
                  gesprekken concrete voorstellen volgen met betrekking tot eventuele Nederlandse inzet,
                  dan wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
               
De Nederlandse veiligheidsinzet in Afghanistan zal op de korte termijn primair verlopen
                  via de nieuwe invulling van de NAVO-Afghanistan relatie. Net als in 2015, met de transitie
                  van de International Security Assistance Force (ISAF) naar RS, gaat de NAVO-steun aan Afghanistan met de beëindiging van RS een
                  nieuwe fase in. Hoewel de huidige militaire aanwezigheid wordt beëindigd, blijft de
                  NAVO vooralsnog betrokken, via een civiele presentie in Kaboel. De huidige Senior Civilian Representative (SCR) zal aanblijven, en zowel het takenpakket als kantoor van de SCR worden uitgebreid.
                  Als hoogste NAVO-vertegenwoordiger in het land zal de SCR fungeren als liaison richting
                  de Afghaanse autoriteiten. Het kantoor van de SCR moet daarnaast zorg dragen voor
                  coördinatie van de verdere NAVO-samenwerking met Afghanistan. Een deel van het personeel
                  van het kantoor van de SCR zal bestaan uit vrijwillige civiele bijdragen van NAVO-bondgenoten.
                  Nederland is voornemens om hier vooralsnog met één civiel adviseur een bijdrage aan
                  te leveren, mits aan de randvoorwaarden voor een dergelijke uitzending wordt voldaan.
               
Het kantoor van de SCR krijgt verder een belangrijke rol in coördinatie van de financiële
                  steun aan de ANDSF. Het Afghan National Army Trust Fund (ANA-TF) is, naast de aanzienlijke bilaterale steun van de VS (via het Afghanistan Security Forces Fund
                  – ASFF), het voornaamste mechanisme voor financiële ondersteuning aan het Afghaanse
                  leger. De Nederlandse bijdrage aan dit fonds betreft vijf miljoen euro per jaar. Tijdens
                  de NAVO-top in 2018 hebben Nederland en de overige bondgenoten toegezegd deze financiële
                  steun in beginsel tot en met 2024 voort te zetten. Nederland is voornemens deze toezegging
                  na te komen, mits dit op verantwoorde wijze mogelijk blijft. Na beëindiging van RS
                  zal het NAVO SCR Office in samenwerking met de VS (Defense Security Management Office Agency) het beheer en de coördinatie van het fonds voortzetten. De precieze invulling van
                  monitoring van het fonds na de beëindiging van RS wordt in NAVO-verband nog uitgewerkt.
                  In deze gesprekken benadrukt Nederland het belang van gedegen monitoring.
               
Het einde van de missie heeft tot gevolg dat ondersteuning van de missie voor het
                  internationale vliegveld, communicatiemiddelen en medische faciliteiten weg zal vallen.
                  Deze capaciteiten zijn echter voor de internationale gemeenschap in Kaboel essentieel
                  om de werkzaamheden in Afghanistan voort te kunnen zetten. Om hier geen gaten te laten
                  vallen, is de NAVO voornemens om voor continuïteit te zorgen door financiële bijdragen
                  aan het operationeel houden van het civiele internationale vliegveld in Kaboel, behoud
                  van de bestaande communicatiemiddelen en het opzetten van een medische faciliteit
                  voor de internationale gemeenschap. Deze gelden als overbrugging tot invulling voor
                  de lange termijn is geregeld. Nederland draagt bij aan het faciliteren van deze continuïteit
                  via reguliere NAVO-bijdragen. Bondgenoten bestuderen momenteel de manier waarop op
                  de lange termijn kan worden voorzien in continuïteit van communicatiemiddelen, de
                  voorziening van een medische faciliteit voor de internationale gemeenschap en de veiligheid
                  van het vliegveld. Mochten de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen we uw
                  Kamer hierover informeren.
               
Ontwikkelingsinzet
Sinds 2001 zet Nederland zich in voor de stabilisering, democratisering en wederopbouw
                  van Afghanistan. Vanaf het begin was duidelijk dat dit een proces van lange adem zou
                  worden. De afgelopen jaren zijn veel resultaten geboekt als gevolg van de internationale
                  ontwikkelingsinspanning. Zo steeg het aantal schoolgaande kinderen van 1 naar ruim 9 miljoen, 40%
                  van deze kinderen zijn meisjes. Ook nam de gemiddelde Afghaanse levensverwachting
                  toe van 44 naar 60 jaar en groeide de Afghaanse economie. Overheidsinkomsten namen
                  toe en het gemiddelde Afghaanse inkomen steeg zelfs met 75% tussen 2002–2018. Zoals
                  gesteld zijn deze resultaten echter niet onomkeerbaar en blijven de Afghaanse noden
                  hoog.
               
In november 2020 sprak Minister Kaag daarom tijdens de internationale donorconferentie
                  Afghanistan de intentie uit om Afghanistan met een ontwikkelingsinzet te blijven steunen.
                  Nederland zegde tijdens de donorconferentie een maximale reservering van 200 miljoen
                  euro aan ontwikkelingssteun voor Afghanistan toe, voor de periode 2021–2024. Vooralsnog
                  is de inzet deze toezegging gestand te doen. Deze steun is destijds verbonden aan
                  voorwaarden, zoals voortgang op hervormingen – waaronder anti-corruptiebeleid – en
                  behoud van verworvenheden – in het bijzonder voor gelijke rechten voor vrouwen en
                  meisjes. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Afghanistan Partnership Framework.1 Dit raamwerk kent een joint review mechanism, waarmee voortgang wordt bewaakt en monitoring van de internationale ontwikkelingsinspanning
                  wordt gewaarborgd. De internationale voorwaardelijkheid is ook uitgedragen via het
                  «Key elements for sustained international support to Peace and Development in Afghanistan» paper, ondertekend door de grootste donoren en tot stand gekomen onder leiding van
                  de EU.2
Het zwaartepunt van de Nederlandse ontwikkelingsinzet is gericht op versterking van
                  de Afghaanse stabiliteit, veiligheid en rechtsorde. Zo ondersteunt Nederland de opbouw
                  en versterking van de politie- en justitiële sector via een financiële bijdrage aan
                  het door UNDP beheerde Law and Order Trust Fund (LOTFA). Ook wordt samengewerkt met UN HABITAT en community development councils om Afghaanse burgers te ondersteunen in het vergroten van de veiligheid van hun eigen
                  gemeenschap en draagt Nederland bij aan humanitaire ontmijning. Via een bijdrage aan
                  het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF), beheerd door de Wereldbank, draagt Nederland ook bij aan de sociale ontwikkeling
                  in Afghanistan. Daarmee wordt ook bijgedragen aan het wegnemen van grondoorzaken van
                  irreguliere migratie. Gender vormt binnen de gehele inzet een dwarsdoorsnijdend thema.
               
Hoewel besluiten over de ontwikkelingsinzet eigenstandig worden genomen, kan deze
                  niet los worden gezien van de Afghaanse veiligheidssituatie. Een ontwikkelingsinzet
                  vereist immers een context waarin programma’s veilig, verantwoord en effectief kunnen
                  worden geïmplementeerd. Om te besluiten over het voortzetten van de ontwikkelingssteun
                  in Afghanistan, moet steeds worden afgewogen of:
               
– de ontwikkelingsinzet op duurzame wijze kan worden gedaan en of hier op kan worden
                        voortgebouwd;
                     
– de veiligheidssituatie zo is dat activiteiten op verantwoorde wijze kunnen worden
                        geïmplementeerd;
                     
– het politiek wenselijk is om de ontwikkelingsinzet voort te zetten;
– andere donoren en partners aanwezig zijn en blijven en zo gezamenlijk resultaten kunnen
                        worden geboekt in Afghanistan.
                     
Bovenstaande uitgangspunten vormen het afwegingskader voor het al dan niet voortzetten
                  van de Nederlandse ontwikkelingsinzet in Afghanistan. Hierbij wordt rekening gehouden
                  met verschillende scenario’s. De twee voornaamste variabelen hierbij zijn (de legitimiteit
                  van) het politieke bestuur van Afghanistan en de veiligheidssituatie. Ter voorbereiding
                  op de verschillende scenario’s is een analyse uitgevoerd van de Nederlandse ontwikkelingsinzet
                  in Afghanistan, waarbij per ontwikkelingsprogramma is geïnventariseerd in welke mate
                  uitvoering afhankelijk is van de Afghaanse regering en of de verwachting is dat de
                  uitvoeringspartner in Afghanistan aanwezig zal blijven bij een verslechterde veiligheidssituatie.
                  Daarnaast zijn mogelijkheden tot third-party monitoring in kaart gebracht en is per project bekeken hoe groot het Nederlandse
                  financieringsaandeel is.
               
Hieruit blijkt een aantal risico’s dat zich mogelijk kan voordoen in de uitvoering
                  van de Nederlandse ontwikkelingsinzet. Zo kan er sprake zijn van een sterke mate van
                  afhankelijkheid van de beschikbaarheid van een legitieme Afghaanse regering in de
                  uitvoering van een programma. Een ander risico is dat er geen mogelijkheid is tot
                  monitoring in een verslechterende veiligheidssituatie. Daarnaast treedt Nederland
                  binnen sommige projecten op als (één van de) hoofddonor(en), waardoor eventuele opschorting
                  van een programma grote gevolgen heeft voor de continuïteit van een samenwerking en
                  het realiseren van de beoogde resultaten. Deze risico’s worden nauw gemonitord en
                  in overleg met partners worden mitigerende maatregelen geformuleerd.
               
Indien de veiligheidssituatie verslechtert moet scherp worden bezien of een ontwikkelingsinspanning
                  nog duurzaam is en of voortgebouwd kan worden op eerdere resultaten en verworvenheden.
                  Een verslechterde veiligheidssituatie kan daarnaast gevolgen hebben voor de aanwezigheid
                  van andere donoren en internationale partners, met wie Nederland gezamenlijk optrekt
                  in het realiseren van ontwikkelingsresultaten. Ten slotte bestaat de kans dat een
                  ontwikkelingsinspanning niet meer verantwoord kan plaatsvinden, doordat risico’s voor
                  partnerorganisaties niet langer acceptabel zijn of doordat monitoring onvoldoende
                  plaats kan vinden.
               
Zoals eerder genoemd, geldt voor een wijziging in het politieke bestuur van Afghanistan,
                  dat de wijze waarop deze tot stand komt, cruciaal is voor het maken van afwegingen
                  over de continuering van (een deel van) de Nederlandse ontwikkelingsinspanning.
               
De beëindiging van de huidige militaire inzet verandert uiteraard niets aan het humanitair
                  imperatief en de noodzaak om, waar en wanneer nodig, humanitaire hulp te bieden langs
                  de lijnen van de humanitaire principes.
               
Migratie-inzet
Het Nederlandse belang bij de migratie inzet Afghanistan blijft onverminderd groot.
                  Net als voor de bredere Nederlandse ontwikkelingsinzet geldt dan ook dat de intentie
                  is deze inzet voort te zetten. Naast de bovengenoemde inzet op het wegnemen van grondoorzaken,
                  faciliteert Nederland de vrijwillige terugkeer van niet-regulier verblijvende Afghanen
                  vanuit Nederland naar Afghanistan. Ook financiert Nederland programma’s met de VN
                  Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)
                  die teruggekeerde Afghaanse migranten uit Iran en Pakistan, en binnenlands ontheemden
                  in Afghanistan, ondersteunen met re-integratie en bescherming.
               
Afghanistan blijft een belangrijk herkomstland van asielzoekers, zowel in Nederland
                  als in andere EU-lidstaten. In het kader van terugkeersamenwerking heeft Nederland
                  naar tevredenheid lopende bilaterale afspraken met de Afghaanse regering. Deze afspraken
                  worden aangevuld door de Joint Declaration on Migration Cooperation tussen de EU en Afghanistan. Tegelijkertijd is er ook nog winst te behalen, met name
                  op het vinden en organiseren van adequate opvang in Afghanistan voor alleenstaande
                  minderjarige asielzoekers.
               
In oktober 2021 zal een nieuw ambtsbericht voor Afghanistan verschijnen. Op basis
                  daarvan zal het asielbeleid opnieuw worden beoordeeld, afgezet tegen de actuele veiligheidssituatie.
               
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  S.A.M. Kaag
De Minister van Defensie,
                  A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Indieners
- 
              
                  Indiener
 S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Medeindiener
 A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
