Brief regering : Onderzoek luchtkwaliteit, veehouderij en COVID-19 en consultatie algemene regels industriële emissies
30 175 Luchtkwaliteit
28 973
Toekomst veehouderij
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 375
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2021
Hierbij informeer ik u mede namens de Minister van Medische Zorg en Sport (MZS) en
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over het onderzoekprogramma
naar de relatie tussen luchtkwaliteit, veehouderij en COVID-19, waar uw Kamer eerder
over is geïnformeerd1. Daarmee doe ik de toezegging gestand om uw Kamer te informeren over het definitieve
onderzoeksvoorstel en het vervolgproces. Ook informeer ik u in deze brief over de
stand van zaken van de aanpassing van de regelgeving ten aanzien van industriële emissies
en de toezegging met betrekking tot aanscherping van het Beste Beschikbare Technieken
(BBT) instrument, de rentevoet.
Onderzoek luchtkwaliteit, veehouderij en COVID-19
Resultaten uit diverse studies uit binnen- en buitenland lijken aan te geven dat er
sprake is van een verband tussen luchtkwaliteit en COVID-19. Deze studies zijn over
het algemeen grofmazig en houden geen rekening met de mens op mens overdracht van
het virus. Ook in het kader van het Multi-Country Multi-City Collaborative Research
Network (MCC), zijn geen onderzoeken gepland waarbij fijnmazig/epidemiologisch onderzoek
gedaan wordt naar de relatie tussen luchtkwaliteit en COVID-19 waarbij ook rekening
wordt gehouden met mens op mens overdracht van het virus. Daarom heb ik samen met
de Ministers van LNV en VWS, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
gevraagd om een verkenning uit te voeren naar de onderzoeksmogelijkheden aangaande
de relatie luchtkwaliteit, veehouderij en COVID-19. Het RIVM heeft hiervoor een meerjarig
onderzoeksvoorstel opgesteld, dat inzicht kan verschaffen in potentiële oorzakelijke
verbanden tussen luchtkwaliteit (beïnvloed door verschillende bronnen van luchtverontreiniging)
en COVID-19. Hierbij informeer ik u over het definitieve onderzoeksvoorstel en het
vervolgproces. De samenvatting van het voorstel is als bijlage aan deze brief toegevoegd2.
Met dit onderzoek wordt bijgedragen aan de verdere opbouw van een wetenschappelijke
kennisbasis. Ik hecht er veel waarde aan om de internationale context hierbij te betrekken.
Binnen Europa is ook behoefte aan meer wetenschappelijk inzicht in het verband tussen
luchtkwaliteit en COVID-19, om te komen tot aanbevelingen, volgens het recent gepubliceerde
onderzoek dat werd uitgevoerd op verzoek van de commissie Milieu, Volksgezondheid
en Voedselveiligheid (ENVI) van het Europees Parlement3. Gegevens uit internationaal onderzoek zullen worden meegenomen in dit onderzoek.
Inzicht in de relatie tussen luchtverontreiniging en COVID-19 is ook van belang voor
het handelingsperspectief om gezondheidseffecten door luchtverontreiniging terug te
dringen. De huidige inzet van het luchtkwaliteitsbeleid is gericht op een permanente
verbetering van de luchtkwaliteit. Het Schone Lucht Akkoord, waarbij 91 partijen zijn
aangesloten, heeft als doel 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016 door
het terugdringen van luchtverontreiniging afkomstig van nationale bronnen. Door inzicht
in de relatie tussen luchtverontreiniging en COVID-19 en welke bronnen daarbij een
rol spelen kan het luchtkwaliteitsbeleid worden versterkt.
Het RIVM voert het onderzoek samen met de universiteiten Utrecht en Wageningen uit.
Hierbij worden ook de GGD, lokale overheden en verschillende stakeholders betrokken.
De afronding van het onderzoek is voorzien medio 2023. Ik zal uw Kamer periodiek informeren
over de voortgang van het onderzoek.
Industriële emissies
In maart is de aanpassing van de algemene regels ten aanzien van industriële emissies
geconsulteerd. De wijzigingen zien op de Omgevingsregeling (Or) en het Besluit Activiteiten
Leefomgeving (Bal). Het betreft regelgeving ten aanzien van biomassa installaties
(vergunningplicht, aanscherping emissiegrenswaarden), aanscherping emissiegrenswaarden
luchtmodule Bal en aanpassing van de rentevoet in de kosteneffectiviteitsberekening.
Ook is deze conceptregelgeving ter toetsing voorgelegd aan de ATR, IPO, VNG en ILT.
Momenteel worden inspraakreacties verwerkt. De rentevoet is opgenomen in de Omgevingsregeling
en zal worden geactualiseerd naar 5%. Eerder heb ik uw Kamer deze aanscherping van
de rentevoet toegezegd.
De ILT heeft in 2019 geconstateerd4 dat de rentevoet die werd gehanteerd bij de berekening van de kosteneffectiviteit
van milieumaatregelen in de industrie, aan herziening toe was. De rentevoet was bepaald
op 10%, gebaseerd op in 1995 opgestelde berekeningen en gebaseerd op het toen geldende
rentepercentage. Die rente is in de loop der tijd aanzienlijk gedaald. Op basis van
een rapport van Royal Haskoning DHV (RHDHV)5 is besloten de rentevoet te actualiseren naar 5%. Bij een wijziging van de rentevoet
van 10% naar 5% zullen investeringen die op de grens van referentierange liggen vaker
kosteneffectief worden.
Voorhang bij het parlement maakt onderdeel uit van de procedure voor het Bal en zal
naar verwachting in het vierde kwartaal van 2021 plaatsvinden. Met de aanpassing van
de algemene regels streef ik naar 1 juli 2022, gelijktijdig met de inwerkingtreding
van de Omgevingswet.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat