Brief regering : Stand van zaken biociden en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 551
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2021
Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over een aantal ontwikkelingen en toezeggingen
op het gebied van biociden en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de
landbouw sinds oktober 2020. In deze brief ga ik in op de volgende onderwerpen:
• Vrijstellingen voor desinfectiemiddelen;
• Verkoop groene aanslagreiniger en rodenticiden aan particulieren;
• Evaluatie gebruiksvoorschrift groene aanslagreiniger;
• Uitbreiding van goedkeuring azijn als basisstof;
• Resultaten pilot track & trace gewasbeschermingsmiddelen, en
• Monitoring gewasbescherming sportvelden.
Vrijstellingen voor desinfectiemiddelen
Desinfectiemiddelen zijn biociden die alleen gebruikt mogen worden als deze door het
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) zijn beoordeeld
en toegelaten tot de markt. In noodsituaties heb ik als Staatssecretaris de bevoegdheid
om een vrijstelling te verlenen waarmee biociden, tijdelijk en onder strikte voorwaarden,
zónder reguliere toelating gebruikt mogen worden. Tijdens de coronacrisis heb ik van
die mogelijkheid gebruik gemaakt en meerdere vrijstellingen afgegeven om het aanbod
van desinfectiemiddelen tijdelijk te vergroten1. Mede dankzij deze vrijstellingen en de inzet van de producenten en leveranciers,
zijn de tekorten van desinfectiemiddelen in de zorg en in andere vitale sectoren snel
en veilig weggenomen of in ieder geval tot een minimum beperkt gebleven. Tegelijkertijd
gelden vrijstellingen als tijdelijke noodmaatregelen en werken we aan een structurele
oplossing waarin alleen regulier toegelaten desinfectiemiddelen op de markt worden
aangeboden en gebruikt. Hiertoe hebben wij producenten van desinfectiemiddelen opgeroepen
een aanvraag in te dienen bij het Ctgb voor een reguliere toelating tot de markt.
Een groot aantal producenten heeft hier gehoor aan gegeven. Voor de derde reeks vrijstellingen
tijdens deze voortdurende coronacrisis zijn daarom géén generieke vrijstellingen afgegeven
(zoals in de eerste en tweede reeks met vrijstellingen), maar is besloten om alléén
desinfectiemiddelen vrij te stellen waarvoor een aanvraag voor reguliere toelating
of wijziging van een toelating was ingediend bij het Ctgb voor 1 februari 2021. Als
tweede voorwaarde is gesteld dat alleen desinfectiemiddelen voor een vrijstelling
in aanmerking komen die voldoen aan de voorwaarden van de generiek geformuleerde vrijstellingen.
Van deze middelen was namelijk al vastgesteld dat ze veilig en werkzaam zijn. Samen
met de betrokken overheidsinstanties en de branche zorgen we er zo voor dat niet alleen
tijdens de coronacrisis maar ook op de lange termijn voldoende, regulier toegelaten,
desinfectiemiddelen beschikbaar blijven.
Verkoop groene aanslagreiniger en rodenticiden aan particulieren
De overheid wil het vermijdbaar gebruik van bestrijdingsmiddelen terugdringen. Als
preventieve en niet-chemische maatregelen afdoende blijken, hebben deze methoden de
voorkeur boven de chemische middelen. De overheid en de branches informeren mensen
over deze niet-chemische mogelijkheden. Het RIVM heeft onderzocht hoeveel verpakkingen
van rodenticiden en groene aanslagreiniger er zijn verkocht tussen 2014 en 2019. Daarnaast
is ook onderzoek gedaan naar de populariteit van niet-chemische maatregelen. De populairste
maatregel tegen muizen is het gebruik van muizenvallen. Maar consumenten gebruiken
ook rodenticiden. De verkoop van rodenticiden is tussen 2014 en 2018 gelijk gebleven,
en is in 2019 gestegen. De oorzaak van deze stijging is niet duidelijk. Een mogelijke
verklaring is dat de verpakkingen kleiner zijn geworden. De verkoop van groene aanslagreiniger
is met ongeveer 26% gedaald. Consumenten gebruiken het liefst de hogedrukspuit om
groene aanslag te verwijderen. Het volledige rapport is terug te vinden op de website
van het RIVM2. Samen met retailers en brancheorganisaties heeft Milieu Centraal vorig jaar de campagne Beter Bestrijden ontwikkeld3. Deze campagne wordt dit jaar verder uitgerold. Hierin krijgen consumenten voor iedere
plaag handreikingen aangeboden waarin ze stap-voor- stap worden meegenomen in de voorkeursvolgorde
van allereerst plagen voorkomen, dan plagen met niet-chemische maatregelen bestrijden
en als laatste het verantwoord gebruik van chemische middelen.
Evaluatie gebruiksvoorschrift groene aanslagreiniger
De (aangehouden) motie van het lid Wassenberg (Kamerstuk 34 950 XII, nr. 15) roept de regering op het gebruik van de werkzame stof didecyldi- methylammoniumchloride
(DDAC) te verbieden in biociden voor particulier gebruik tegen groene aanslag. De
aanleiding hiervoor was een aantal gevallen waarbij het gebruik van groene-aanslagreinigers
leidde tot verbrandingsverschijnselen in de bek van katten. Het Ctgb heeft in september
2018 besloten een extra waarschuwingszin op het etiket op te laten nemen, waarmee
de gebruiker wordt gewezen op de risico’s van DDAC voor huisdieren. In verband met
een opgebruiktermijn van oude verpakkingen kan een eventueel effect van de maatregel
pas vanaf 2020 worden opgemerkt. Het Ctgb heeft bij het Nederlands vergiftigingen
informatiecentrum (NVIC) het aantal meldingen opgevraagd die gerelateerd zijn aan
groene aanslagreiniger voor de jaren 2013 tot en met 2020. Uit deze cijfers blijkt
dat het aantal meldingen dat dieren vermoedelijk in aanraking zijn geweest met groene
aanslagreinigers tot en met 2017 gestaag toenam, daarna licht daalde en nu stabiel
is op ca. 40–45 meldingen per jaar. Het aantal gevallen met daadwerkelijk ernstige
vergiftigingsverschijnselen ligt aanzienlijk lager dan het aantal meldingen. In het
merendeel van de meldingen adviseert de NVIC een afwachtend beleid thuis en is medisch
ingrijpen niet noodzakelijk. Gezien deze aantallen ziet het Ctgb nu geen grond voor
het nemen van aanvullende maatregelen. Ik kan mij daar vooralsnog in vinden. Ik heb
het Ctgb wel gevraagd om een vinger aan de pols te houden en opnieuw maatregelen te
overwegen als nieuwe inzichten of oplopende vergiftigingscijfers daartoe aanleiding
geven.
Uitbreiding van goedkeuring azijn als basisstof
Ik heb met uw Kamer een aantal keren gesproken over het gebruik van azijn als bestrijdingsmiddel4. Onderzoeken lieten zien dat particulieren azijn gebruiken tegen onkruid of groene
aanslag, terwijl azijn niet voor dit gebruik was toegelaten. Azijn (van voedselkwaliteit)
was al op Europees niveau goedgekeurd als basisstof voor een aantal toepassingen binnen
de landbouw. Onlangs is in Europa besloten die goedkeuring als basisstof uit te breiden,
zodat ook buiten de landbouw azijn pleksgewijs tegen onkruiden gebruikt mag worden.
Azijn heeft op dit moment geen toelating heeft als algicide tegen groene aanslag,
en mag hier dus niet voor gebruikt worden. Daarbij geldt ook nog steeds dat preventieve
en niet-chemische maatregelen veelal voldoen om zowel onkruid als groene aanslag in
de tuin te verwijderen. Ik blijf hierop inzetten in de communicatie naar de particulier.
Resultaten pilot track & trace gewasbeschermingsmiddelen
Als uitvloeisel van een aanbeveling van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
(RLI)5 om een nationaal track & trace systeem op te zetten om stoffen in de gehele keten
te kunnen volgen, heb ik eerder toegezegd u te informeren over de geleerde lessen
uit het track & trace systeem voor gewasbeschermingsmiddelen. Brancheorganisaties
van fabrikanten en distributeurs6 van gewasbeschermingsmiddelen hebben diverse pilots uitgevoerd met bedrijven uit
de keten; fabrikanten – distributeurs – logistieke dienstverleners. Via het systeem
kunnen leveringen worden gevolgd en, indien nodig, kunnen producten op batchniveau
worden teruggeroepen. Deelname aan het systeem staat open voor alle bedrijven. Positief
is dat ook Belgische brancheorganisaties zijn aangesloten bij de stichting en Belgische
bedrijven bij de pilots worden betrokken. Het systeem leent zich dan ook voor een
brede uitrol in Europa. De geleerde lessen uit deze pilots bevinden zich vooral op
het technische vlak en deze worden gebruikt om het systeem te optimaliseren en kunnen
ook behulpzaam zijn voor andere sectoren. Zoals ik eerder heb aangegeven, ben ik bereid
om de positieve ervaringen en mogelijke knelpunten verder te verspreiden.
Monitoring gewasbescherming sportvelden
In eerdere brieven heb ik u geïnformeerd over de gewijzigde aanpak van het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden7 Die aanpak houdt in dat beheerders een geïntegreerde gewasbescherming toepassen en
dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan. Wel gelden tijdelijk
nog uitzonderingen, namelijk als naar het oordeel van onafhankelijke praktijkdeskundigen
voor bestrijding van bepaalde plagen geen werkend alternatief beschikbaar is. De monitoring
van deze aanpak richt zich op de mate waarin beheerders een geïntegreerde gewasbescherming
daadwerkelijk toepassen en dus op uitvoering van de maatregelen die nodig zijn voor
een beheer zonder gewasbeschermingsmiddelen. Zo nodig worden initiatieven uitgevoerd
om de geïntegreerde gewasbescherming verder te verbeteren.
Voorafgaande aan deze gewijzigde aanpak werd ingezet op vermindering van het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen. Die inzet was afgesproken in de Green Deal «Gebruik
gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden». De monitoring was bedoeld om de trends
in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in beeld te brengen. Omdat de norm nu
«geen gebruik, tenzij» is, is 2018 het laatste jaar waarover de trends in gebruik
zijn geanalyseerd. In 2019 is overgegaan op de bovengenoemde monitoring van geïntegreerde
gewasbescherming.
Het RIVM heeft de beschikbare gegevens tot en met 2018 geanalyseerd en de resultaten
op zijn website gepubliceerd8. Het RIVM concludeert in zijn analyse dat de hoeveelheid gebruikte werkzame stof
op golfterreinen is afgenomen. Een duidelijke oorzaak daarvan is niet aangetoond.
De afname kan te danken zijn aan de inzet van de beheerders, maar kan ook samenhangen
met de variatie in plaagdruk door wisselende weersomstandigheden gedurende de afgelopen
jaren. Voor andere sportterreinen met natuurgras is een analyse niet mogelijk, omdat
er onvoldoende gebruiksgegevens beschikbaar zijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat