Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken Handel van 20 mei 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2393 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2021
Hierbij bied ik u, vanuit mijn verantwoordelijkheid voor Buitenlandse Handel, het
verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 20 mei 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 20 MEI 2021
Introductie
Op 20 mei 2021 vond onder Portugees Voorzitterschap de Raad Buitenlandse Zaken over
Handel plaats in Brussel. Tijdens de Raad is gesproken over het wetgevingsvoorstel
inzake een International Procurement Instrument (IPI), de herziening van het EU handelsbeleid (de Trade Policy Review), de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de handelsrelaties tussen
de EU en de VS. Ook heeft de Commissie de stand van zaken gepresenteerd van het onderzoek
naar de mogelijke verlenging van de vrijwaringsmaatregelen voor staal evenals de stand
van zaken en ontwikkelingen ten aanzien van een akkoord met Mercosur.
Trade Policy Review
Tijdens de bespreking van de Trade Policy Review en Raadsconclusies over de mededeling van de Commissie bleek dat lidstaten nog uiteenlopende
posities hebben ten aanzien van enkele onderdelen en de Raadsconclusies derhalve nog
niet aangenomen konden worden. Hoewel er brede overeenstemming is onder lidstaten
over het belang van een open, duurzaam en assertief handelsbeleid, is nadere discussie
nodig over de reflectie van de Raad op open strategische autonomie in relatie tot
het EU-handelsbeleid, de rol van het Parijs klimaatakkoord in EU-handelsakkoorden, en verwijzing naar handelsrelaties met derde landen evenals lopende onderhandelingen.
Desalniettemin uitten verschillende lidstaten in hun interventie de hoop dat de Raad
in de komende periode alsnog overeenstemming kan bereiken over de Raadsconclusies.
De komende tijd zal duidelijk worden of besprekingen hierover worden voortgezet, en
zo ja, of dit onder het Portugese Voorzitterschap of onder het aankomende Sloveense
Voorzitterschap zal gebeuren.
Ten aanzien van open strategische autonomie wilden verschillende lidstaten meer nadruk
op de noodzaak dat de EU moet blijven streven naar meer openheid, terwijl anderen
het belang van een assertiever gebruik van handelsinstrumenten benadrukten. Nederland
gaf aan dat de Raad niet moet blijven steken in een semantische discussie over het
concept open strategische economie, maar dat de Raad op basis van gedeelde prioriteiten
– waaronder de rol van EU-handelsbeleid als instrument om de weerbaarheid van de EU
te vergroten – zou moeten reflecteren op de wijze waarop de EU verder invulling geeft
aan dit concept.
Wat betreft de discussie over handel en duurzame ontwikkeling benadrukten enkele lidstaten
dat dit onderwerp, met inbegrip van het opnemen van de Overeenkomst van Parijs als
essentieel element in handelsakkoorden, van groot belang is voor het EU-handelsbeleid.
Ook Nederland onderstreepte het belang van een ambitieuze inzet op handel en duurzame
ontwikkeling, waaronder effectieve implementatie van afspraken hierover, en verwees
daarbij tevens naar initiatieven in WTO-verband, zoals het aangekondigde Handel- en
Milieu Initiatief van de EU.1
Nederland gaf aan dat deze inzet ook nodig is in het kader van draagvlak voor handelsbeleid.
Enkele andere lidstaten stelden dat de inzet op duurzame ontwikkeling de handelingsruimte
van de EU in lopende onderhandelingen niet zou moeten beperken.
Tijdens de discussie over verwijzingen naar handelsrelaties met derde landen en lopende
onderhandelingen, benadrukten sommige lidstaten het belang van een positief signaal
over deze onderhandelingen. Andere lidstaten vroegen daarentegen juist aandacht voor
het spanningsveld en de gevoeligheden aangaande deze onderhandelingen, en onderstreepten
onder meer het belang van additionele afspraken op het gebied van duurzaamheid en
landbouw in relatie tot Mercosur. Ook Nederland reflecteerde op de zorgpunten met
betrekking tot Mercosur, en de noodzaak van een betere inbedding van afspraken over
duurzaamheid, milieu en mensenrechten. Ook verwees Nederland nogmaals naar de politieke
gevoeligheden in het Nederlandse parlement met betrekking tot een akkoord en gaf Nederland
aan dat het pas een standpunt zal innemen over een akkoord, als alle daartoe benodigde
stukken beschikbaar zijn.
WTO-hervorming en voorbereidingen 12e Ministeriële Conferentie
De Raad besprak de prioriteiten voor de 12e Ministeriële Conferentie in Genève, voorzien
voor 30 november t/m 3 december 2021. De Commissie signaleerde de volgende kerndoelen
op het gebied van WTO-hervormingen: (i) modernisering van de WTO-regels, zoals inzet op een gelijker speelveld
en een akkoord op digitale handel; (ii) herstel en hervorming van het geschillenbeslechtingsmechanisme;
en (iii) verduurzaming van handel binnen de WTO. Hierbij onderstreepte de Commissie
het belang van samenwerking met de VS. De Commissie gaf aan deze onderwerpen de komende
tijd verder te zullen uitwerken.
De prioritaire onderwerpen kunnen rekenen op brede steun onder de lidstaten. Ook institutionele
hervormingen van de WTO, e-commerce, visserijsubsidies en landbouw werden door verschillende lidstaten genoemd als prioriteiten
voor de Ministeriële Conferentie.
Nederland onderschreef het belang van een gelijk speelveld, en gaf aan dat de speciale
status van grote economieën als China binnen de WTO niet meer uit te leggen is. Dit
is tevens de strekking van de motie van het lid Weverling (Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 18). Nederland benadrukte daarnaast het belang van het behalen van de klimaatdoelen
en het inbedden van duurzame standaarden in ons handelssysteem. Ook belichtte Nederland
het faciliteren van handel in groene goederen en diensten. Daarnaast wees Nederland,
net als de Commissie en diverse andere lidstaten, op het belang van een ambitieus
akkoord op het terugdringen van schadelijke visserijsubsidies, liefst nog voor aanvang
van de 12e ministeriële conferentie.
Op het gebied van handel en gezondheid bracht de Commissie een drievoudige benadering
naar voren voor de internationale samenwerking op de vaccinproductie voor COVID19:
(i) handelsrestricties stoppen; (ii) farmaceutische bedrijven tot verdere samenwerking
stimuleren; en (iii) verheldering van de mogelijkheden binnen de WTO Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS). Nederland benadrukte in deze discussie het belang van solidariteit met de
meest hulpbehoevenden. De EU moet bovendien inzetten op alle opties die een snelle
en effectieve vaccinproductie en -distributie bevorderen. Als mocht blijken dat ook
opschorting van patenten daaraan kan bijdragen, dan moet de EU zich constructief opstellen
in de discussie daarover. De voorzitter concludeerde dat lidstaten een open houding
hebben ten aanzien van bespreken van de opties ter bevordering van de vaccinproductie
voor COVID19.
Tijdens de lunch verwelkomde de Raad de nieuwe Directeur-Generaal van de WTO, dr.
Ngozi Okonjo-Iweala. De Raad wisselde met haar van gedachten over de aankomende Ministeriële
Conferentie, de inperking van visserijsubsidies, handel en gezondheid, en handel en
klimaat. Nederland benadrukte de uitdagingen waar de WTO voor staat en het belang
om in dat kader tijdens de aankomende Ministeriële Conferentie concrete resultaten
te boeken. Samenwerking met de VS is daarin essentieel. Net als andere lidstaten,
wees Nederland op de noodzaak om de productie van COVID-19 vaccins op te schalen en
daarin een pragmatische en alomvattende benadering ten aanzien van bestaande handelsbarrières
te kiezen.
Handelsrelaties EU-VS
Tijdens dit agendapunt blikten het Portugees Voorzitterschap en de Commissie terug
op de positieve ontwikkelingen in de EU-VS handelsrelatie in de afgelopen maanden:
(i) de tijdelijke opschorting van de tarieven in het Airbus/Boeing dispuut terwijl
onderhandelingen lopen over een blijvende oplossing; (ii) het uitstel door de EU van
de verhoging van herbalancerende tarieven in de aluminium en staalkwestie; (iii) de
opheffing door de VS van hun blokkade in de benoeming van de nieuwe DG WTO; en (iv) de
hernieuwde inzet van de VS in de OESO om tot afspraken te komen over een digitax.
Ook stond de Commissie stil bij de aankomende EU-VS top op 15 juni. De Commissie sprak
de wens uit dat hier resultaten kunnen worden geboekt ten aanzien van onder meer de
lancering van de EU-VS Trade and Technology Council, versterking van de samenwerking op de WTO-hervorming, een nieuw initiatief voor groene trans-Atlantische handel, en het gezamenlijk
werken aan oplossingen voor het marktverstorende gedrag van niet-markteconomieën zoals
China. Deze inzet is in lijn met de onderwerpen die Nederland als prioritair bestempelt.
Zoals aangekondigd in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2328) en het commissiedebat met uw Kamer op 18 mei jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2353), heeft Nederland tijdens dit agendapunt ook de zorgen over de mensenrechtensituatie
in China geuit in relatie tot de EU-China handelsrelatie. Aanleiding hiervoor vormen
onder meer de onaanvaardbare Chinese sancties op Europese volksvertegenwoordigers
en de alarmerende berichtgeving over massasurveillance, arbitraire detentie en dwangarbeid
in de regio Xinjiang. Nederland heeft gevraagd om op een volgende Raad hierover een
substantiële discussie te voeren. Zoals tijdens het commissiedebat op 18 mei jl. met
uw Kamer is besproken, werpt het feit dat Nederland hier bij herhaling aandacht voor
vraagt zijn vruchten af.
Daarenboven heeft Handelscommissaris Dombrovskis in het Europees parlement duidelijk
aangegeven dat de handels- en investeringsrelatie tussen de EU en China niet los kan
worden gezien van de dynamiek van de bredere EU-China relatie.
Aansluitend aan de RBZ Handel vond een virtuele en informele sessie met United States Trade Representative (USTR) Katherine Tai plaats, waarin de hierboven genoemde positieve trans-Atlantische
ontwikkelingen nogmaals werden benadrukt. Daarbij onderstreepten beide kanten het
belang van concrete resultaten. Op het gebied van staal en aluminium gaf USTR Tai
aan bereid te zijn te werken aan een oplossing, die wel in het wederzijdse belang
moet zijn. Verder bleek dat de EU en de VS het eens zijn over de noodzaak tot het
hervormen van de WTO, waarbij USTR Tai aangaf dat we niet alleen moeten kijken naar
de WTO om handel beter gereguleerd te krijgen. Veel lidstaten waren het eens met de
Nederlandse zienswijze dat er kansen liggen voor een intensievere samenwerking op
het gebied van handel en arbeidsrechten. Tot slot is stilgestaan bij de noodzaak om
oneerlijke handelspraktijken van niet-markteconomieën aan te pakken.
AOB
AOB: Current legislative proposals (IPI)
Bij de bespreking van het International Procurement Instrument (IPI) meldde het Portugese Voorzitterschap dat in de afgelopen maanden significante
voortgang is geboekt in technische discussies in Raadsverband. Het Voorzitterschap
stelde dat gezien deze ontwikkelingen bespreking van het IPI-compromisvoorstel in
Coreper naar verwachting begin juni zal plaatsvinden. Op 2 juni heeft Coreper een
Raadspositie ten aanzien van het IPI vastgesteld.2 Het inkomend Sloveense Voorzitterschap kan op basis van deze Raadspositie de triloog
ingaan om tot een akkoord te komen over het IPI-instrument.
De Commissie gaf tijdens de bespreking aan dat de huidige compromistekst een goede
balans vormt tussen een instrument dat de EU enerzijds een voldoende drukmiddel biedt,
en anderzijds administratieve lasten voor aanbestedende diensten en bedrijven waar
mogelijk beperkt.
Veel lidstaten spraken steun uit voor het werk van het Portugese Voorzitterschap en
de Commissie. Daarbij onderstreepten enkele lidstaten het belang van effectieve implementatie
van het instrument, het bereiken van wederkerigheid via het IPI en het vermijden van
onnodige administratieve lasten voor het MKB.
Nederland sprak zich uit voor spoedige totstandkoming van een effectief IPI met zo
weinig mogelijk administratieve lasten. Ook benadrukte Nederland het belang van complementariteit
van het IPI met het voorstel voor de verordening buitenlandse subsidies, dat de Commissie
recent heeft gepubliceerd.
AOB: Staal
De Commissie gaf aan dat het onderzoek naar de noodzaak en mogelijke consequenties
van verlenging van de staalvrijwaringsmaatregelen nog gaande is. Ze lichtte toe dat
bij een eventuele verlenging rekening moet worden gehouden met retaliatie van derde
landen. Dat kan door middel van extra heffingen op staal, maar het kan ook andere
sectoren binnen de EU raken. Tevens gaf de Commissie aan dat er ook gekeken moet worden
naar andere handelsdefensieve instrumenten als alternatief voor verlenging van de
vrijwaringsmaatregelen, evenals naar niet-handelsgerelateerde beleidsinstrumenten.
Nederland benadrukte het belang om de Europese staalindustrie competitief te houden.
Een eventuele verlenging van de staal vrijwaringsmaatregelen moet op basis van inhoudelijke
gronden gerechtvaardigd zijn en daarbij moet ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid
van herbalancerende maatregelen van derde landen en de balans tussen producenten en
verwerkers. Een besluit tot verlenging kan derhalve niet lichtvaardig worden genomen.
AOB: EU-Mercosur
De Commissie gaf aan met de Mercosur landen te werken aan nog openstaande technische
punten en daarnaast te werken aan verschillende additionele sporen ten aanzien van
milieu, klimaat en duurzaamheid. De Commissie hoopt daarmee de zorgen omtrent duurzaamheid
en klimaat, waaronder ontbossing, te kunnen adresseren en toe te werken naar de mogelijkheid
van goedkeuring van een akkoord met Mercosur. Zoals hierboven vermeld, deelde Nederland
tijdens het agendapunt over de Trade Policy Review de zorgen die leven over een mogelijk akkoord met de Mercosur landen. De regering
zal een definitief standpunt bepalen en de Kamer hierover informeren op het moment
dat de Commissie een volledig pakket met definitieve teksten aan de Raad voorlegt
voor besluitvorming.
Overig
Herziening dual-use verordening
Gaarne maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de laatste
stand van zaken rond de herziening van de EU dual-use verordening op het gebied van
exportcontrole, nadat ik u eerder eind 2020 in het Schriftelijk Overleg Wapenexport
informeerde te verwachten dat de onderhandelingen om tot een herziene verordening
te komen op korte termijn zouden worden afgerond (Kamerstuk 22 054, nr. 334). Dat is in de afgelopen maanden inderdaad het geval geweest, en op 10 mei 2021 ging
de Raad formeel akkoord met de tekst van de nieuwe EU dual-use verordening. Naar verwachting
zal de officiële tekst op 11 juni a.s. gepubliceerd worden, waarna de verordening
na 90 dagen officieel in werking zal treden. Met de herziene verordening zijn o.a.
de volgende stappen gezet: het vergroot de mogelijkheden om cybersurveillancetechnologie
in relatie tot zorgen over mensenrechtenschendingen onder controle te brengen, het
vergroot het level-playing-field binnen de EU en verlaagt de administratieve lasten bij transacties die weinig risico
opleveren. Ook komt het de transparantie en onderlinge samenwerking tussen EU-lidstaten
ten goede en biedt de verordening duidelijkheid over de reikwijdte van technische
bijstand. Het kabinet neemt nu een spoedige implementatie van de verordening ter hand.
Dat vergt zowel een traject voor technische aanpassingen van de Nederlandse wet- en
regelgeving, als beleidsmatige aanpassingen. Hierover zal uw Kamer na de zomer nader
geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken