Brief regering : Reactie op het bericht: 'Staat licht in jacht op fraude op uitkeringsfraude burgers volledig door tot verbazing van privacy experts'
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 215 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2021
Op 23 april 2021 verscheen in de Volkskrant het artikel «Staat licht in jacht op uitkeringsfraude
burgers volledig door tot verbazing van privacy experts». De vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht mij op 11 mei jl. te reflecteren op dit
artikel. Tevens hebben de leden Ceder (CU) en Van Kent (SP) Kamervragen ingediend
naar aanleiding van het artikel. De beantwoording van deze vragen zijn als bijlage
bij deze brief opgenomen (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nrs. 3176 en 3177).
Hieronder zal ik ingaan op de essentiële thema’s die in het artikel worden geraakt,
te weten de gegevensuitwisseling die nodig is voor de Participatiewet, de rol en positie
van de Stichting Inlichtingenbureau (hierna: IB), en de onderzoeksbevoegdheid van
gemeenten volgens de Participatiewet.
Om te beginnen wil ik benadrukken dat de instanties in het sociale zekerheidsdomein
om hun taken uit te kunnen voeren op grote schaal persoonsgegevens moeten verwerken.
Dat is een grote verantwoordelijkheid. Het is daarom essentieel dat er zorgvuldig
en bewust met die gegevens om wordt gegaan, zodat de burger erop kan vertrouwen de
inbreuk die op zijn privacy wordt gemaakt zo gering mogelijk is. Om uw Kamercommissie
in aanvulling op de informatie uit deze brief een beter beeld te geven van de werkwijze
van het Inlichtingenbureau, bied ik u aan om een werkbezoek te organiseren. Ik hoor
graag of u op dat aanbod in wil gaan.
Gegevensuitwisseling voor de Participatiewet
De overheid heeft van oudsher veel informatie over haar burgers. Zo weet de Sociale
Verzekeringsbank of je kinderen hebt, DUO wat en waar je studeert en weet de Belastingdienst
wat je inkomen is. Deze informatie heeft de overheid nodig voor de uitvoering van
haar taken, zoals het uitbetalen van Kinderbijslag en het innen van belasting. Dat
dient rechtmatig te gebeuren en daar hoort ook het houden van toezicht en het opsporen
van bijvoorbeeld fraude bij. Fraude ondermijnt het draagvlak voor de sociale zekerheid
en het voorkomen daarvan is van groot maatschappelijk belang.
Door de voortschrijdende digitalisering is het technisch mogelijk om de diverse gegevensregistraties
binnen de overheid te hergebruiken. Daardoor zijn organisaties allang niet meer beperkt
tot de informatie die zij zelf hebben, maar maken ze ook gebruik van het stelsel van
basisregistraties of andere data binnen de overheid1. Dit is een tweesnijdend zwaard. Enerzijds verbetert dit de dienstverlening en hoeven
burgers veel gegevens maar één keer aan de overheid door te geven; denk bijvoorbeeld
aan de vooringevulde aangifte inkomstenbelasting. Anderzijds verbetert gegevensuitwisseling
ook de controlemogelijkheden van de overheid.
Voor de controle in het kader van participatie wet kan het IB door middel van bestandskoppelingen
gemeenten faciliteren. Een gemeente geeft aan welke dossiers zij gecontroleerd wil
hebben, waarna het IB informatie opvraagt over de desbetreffende uitkeringsgerechtigde
bij relevante bronnen.
Een gemeente kan op deze manier via het IB bijvoorbeeld een signaal ontvangen zodra
uit de polisadministratie van UWV blijkt dat deze inwoner loon ontvangt. Dit is een
bij wet gerechtvaardigde inbreuk op de privacy van burgers om misbruik tegen te gaan
en er tevens voor te zorgen dat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Tegelijkertijd
leidt dit ertoe dat in het geval een inwoner die vergeet een verandering in zijn inkomsten
door te geven uiteindelijk geen maanden maar een kortere periode aan onterecht ontvangen
uitkeringen terug moeten betalen.
Dit is een voorbeeld van het soort signalen en informatie dat het IB aan een gemeente
kan geven en gebruikt wordt voor de uitvoering van de Participatiewet. Door de diverse
inlichtingenverplichtingen die bij deze uitkering horen2, verwerken gemeenten veel informatie om de rechtmatigheid van de uitkeringen te controleren.
Het IB zorgt voor een veilige en overzichtelijke gegevensverwerking voor gemeenten.
Een signaal van het IB is een indicatie van een mogelijke onrechtmatigheid. Het is
aan de gemeente om de onderzoekwaardigheid van signalen te beoordelen en om aan de
hand van nader onderzoek vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van onrechtmatigheid.
Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de bijstandsgerechtigde de informatie zelf
al gemeld heeft bij de gemeente.
Bij onderzoek door de gemeente stelt de rechtspraak – terecht – hoge eisen aan de
bewijsvoering om te constateren dat er teveel bijstand is verstrekt. Zo moet – met
bijvoorbeeld cijfers over water- of stroomverbruik – aangetoond worden dat een huis
onbewoond is. Het IB heeft in de uitwisseling van dit soort informatie over nutsvoorzieningen
overigens geen rol.
Rol en positie Inlichtingenbureau
Het IB is opgericht om een efficiënte uitwisseling van gegevens voor gemeenten te
faciliteren bij de uitvoering van gemeentelijke taken (dienstverlening en handhaving).
Hoewel het IB is opgericht voor het sociale zekerheidsdomein, verricht het inmiddels
ook werkzaamheden op de terreinen van de Ministeries van VWS en OCW in opdracht van
de VNG (zie kader).
Het IB is een informatieknooppunt. De uitvoering door het IB is gebonden aan duidelijke
juridische kaders; als er geen wettelijke grondslag is voor de gegevensverwerking
dan mogen gegevens niet verwerkt worden. Welke gegevens het IB verwerkt in het kader
van de Participatiewet, staat in artikel 64 van de Participatiewet en onderliggende
regelgeving3. Door de inzet van het IB krijgt iedere gemeente die dat wil de signalen die voor
die gemeente relevant zijn. Het IB is bij uitstek in staat om grote hoeveelheden informatie
met elkaar te vergelijken en signalen te verstrekken aan alle gemeenten op een wijze
die de impact op de privacy voor de burger beperkt. Hierdoor hoeven betrokken organisaties
(bronnen en gemeenten) geen volledige inzage in de gegevens van de ander te hebben.
De positie van het IB als privaatrechtelijke stichting komt voort uit de rol die het
IB vervult als informatieknooppunt en de wens destijds om de organisatie onafhankelijk
te positioneren van het Rijk. Omdat gegevensuitwisseling met de diverse partijen geen
kerntaak is voor het college van B&W, is bij het IB de benodigde expertise voor een
veilige en stabiele gegevensuitwisseling ondergebracht. Omdat het IB in feite een
voorziening is voor gemeenten, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de verwerkingen
door het IB en de (bron)leveranciers verantwoordelijk voor de juistheid van de door
hen verstrekte informatie. Burgers kunnen tegen een besluit dat gebaseerd is op informatie
van het IB bezwaar maken bij de gemeente en daar ook bijvoorbeeld inzage vragen in
hun persoonsgegevens.
Het IB biedt standaard-informatieproducten aan die individuele gemeenten kunnen afnemen.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) constateerde dat de gegevensverwerkingen die gepaard
gaan met deze intermediaire rol de reikwijdte overstijgen van de verantwoordelijkheden
van individuele gemeenten. Daarom is in samenspraak met de AP een wijziging van het
Besluit SUWI opgesteld om de situatie te verduidelijken en meer in lijn te brengen
met de rol van het IB als stelselvoorziening. Hierbij is de aanwijzing van het IB
als gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijke, samen met de per geval betrokken gemeente,
passender. Dit wordt per 1 juni 2021 geregeld met een wijziging van het Besluit SUWI.
In een bredere verkenning van het stelsel van gegevensuitwisseling wordt het vraagstuk
omtrent de governance van het IB onder de loep genomen. Hierbij betrek ik ook de positie
en de besturing van het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI). Ik zal
hier in de komende Stand van de uitvoering sociale zekerheid van juli 2021 op ingaan.
Op de beleidsterreinen van VWS en OCW voert IB ook diverse taken uit. De VNG is verantwoordelijk
voor de opdrachtverlening en uitvoering door het IB. Het Ministerie van SZW draagt
ten opzichte van deze opdrachten de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van
het IB. Opdrachten die het IB buiten het terrein van de sociale zekerheid uitvoert
zijn bijvoorbeeld het leveren van signalen voor het kwijtschelden van gemeentelijke
en waterschapsbelasting, het melden van voortijdige schoolverlaters aan Regionale
Meld- en Coördinatiepunten en het verzorgen van berichtenverkeer voor de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning en de Jeugdzorg. Op de website van het IB www.inlichtingenbureau.nl is te vinden welke informatieproducten het IB voor gemeenten aanbiedt.
De onderzoeksbevoegdheid van gemeenten
De onderzoeksbevoegdheid in de Participatiewet is ruim geformuleerd en aan grenzen
gebonden, zoals aan die van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In de jurisprudentie
van de Centrale Raad van Beroep zijn daarnaast bepaalde grenzen gesteld aan deze onderzoeksbevoegdheid.
Bij het verkrijgen van informatie is het college behalve aan de sectorale wetgeving
gebonden aan de AVG.
Voor onderzoek waarbij een grotendeels compleet beeld van (een deel van) iemands privéleven
wordt verkregen, moet een specifieke wettelijke grondslag zijn. De algemene onderzoeksbevoegdheid
in de Participatiewet is hiervoor niet voldoende. Stelselmatige observaties (waarbij
door periodieke waarnemingen iemands gangen worden nagegaan), al dan niet met gebruik
van technische hulpmiddelen (zoals cameratoezicht) leiden al snel tot een compleet
beeld van iemands privéleven en vallen daarmee buiten deze algemene onderzoeksbevoegdheid.4
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid