Brief regering : Voorlopig akkoord wijziging mandaat Europese Ombudsman
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3127
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2021
Met deze brief informeer ik u over het voorlopige akkoord tussen Europees Parlement
en Raad dat is bereikt over het voorstel van het Europees Parlement over de aanpassing
van het mandaat van de Europese Ombudsman. De tekst van het voorstel is bijgevoegd
(AFCO-PR-692761_EN)1.
Op 18 juni 2020 heb ik u de kabinetsreactie op de opinie van de Europese Commissie
op het oorspronkelijke voorstel van het Europees Parlement gezonden met een appreciatie
van het voorstel en de inzet van het kabinet [Kamerstuk 22 112, nr. 2880]. Eind mei 2020 heeft het toenmalige Kroatische voorzitterschap de besprekingen gestart
en informele consultaties met het Europees Parlement.
De uitkomst van deze besprekingen hebben geleid tot een aangepast voorstel van het
Europees Parlement op 25 mei 2021. Het is de verwachting dat de komende Raad Algemene
Zaken van 22 juni 2021 met het aangepaste voorstel zal kunnen instemmen. Daarom zend
ik uw Kamer nu het aangepaste voorstel en de kabinetsreactie op onderdelen hierop.
Achtereenvolgens zal ik een puntsgewijze beschrijving geven van de in de ontwerpverordening
opgenomen voorstellen, waar zij zijn gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke
voorstel en waar dit onderdeel was van de kabinetsinzet. Vervolgens geef ik hierop
een reactie. Afsluitend schets ik het proces.
Essentie gewijzigde onderdelen voorstel
Niet verlengen termijn indienen klachten
De in het huidige mandaat gehanteerde termijn van twee jaar waarbinnen een klacht
kan worden ingediend bij de Ombudsman wordt gehandhaafd en niet verlengd naar drie
jaar. In de besprekingen tussen Raad, Commissie en Europees Parlement is geen aanwijzing
gebleken dat de huidige periode tot problemen leidt. Het kabinet kan hiermee instemmen.
Uitbreiden bevoegdheden zelfstandig strategisch onderzoek
Ook in het aangepaste voorstel krijgt de Ombudsman de bevoegdheid om op eigen initiatief,
d.w.z. zonder een klacht vooraf, strategische onderzoeken uit te voeren naar zaken
van wanbeheer. Het gaat hier om de mogelijkheid om zelfstandig en naar eigen inzicht
onderzoek uit te voeren, in het bijzonder maar niet uitsluitend, naar herhaalde, systemische
of buitengewoon ernstige gevallen van wanbeheer.
Het kabinet steunt dit. Het kabinet heeft het expliciet vastleggen van de bevoegdheid
van de Ombudsman om zelfstandig strategisch onderzoek te kunnen doen steeds als positief
beoordeeld. Het gaat hierbij niet om structurele of periodieke onderzoeken; het mandaat
van de Ombudsman bevat immers niet de beoordeling van beleid en procedures in het
algemeen.
Het Europees Parlement, de Commissie en de Raad zijn het niet eens geworden om het
begrip wanbeheer te definiëren. Voor het kabinet is het van belang dat hier in ieder
geval niet voor een restrictieve lezing van het begrip is gekozen. Met het aangepaste
voorstel blijft de Ombudsman in staat om in lijn met de huidige praktijk bijvoorbeeld
zelfstandig onderzoek te doen naar de wetgevingsprocedures binnen de Raad.
Uitbreiden bevoegdheden inzake intimidate
Met het oorspronkelijke voorstel van het Europees Parlement voor de uitbreiding van
de bevoegdheid van de Ombudsman inzake intimidatie dreigde ongewenste doublure te
ontstaan met de procedures volgens het Ambtenarenstatuut. Dit zou negatieve effecten
voor ambtenaren kunnen hebben. Voor een uitgebreide toelichting verwijs ik u naar
de kabinetsreactie van 18 juni 2020. In het aangepaste voorstel blijft de procedure
op basis van het Ambtenarenstatuut leidend en ontstaat er geen parallelle structuur.
Nieuw wordt de mogelijkheid voor de Ombudsman om de maatregelen te verifiëren die
de bevoegde autoriteit van de EU-instelling in kwestie heeft genomen om vermeende
slachtoffers van intimidatie te beschermen en een gezonde en veilige werkomgeving
te herstellen. Eén duidelijke en heldere procedure voor ambtenaren sluit aan bij het
uitgangspunt van het kabinet en voor het kabinet heeft de nieuwe bevoegdheid van de
Ombudsman meerwaarde bij het bestrijden van intimidatie.
Uitbreiden bevoegdheden onderzoek inzake klokkenluiders
Oorspronkelijk heeft het Europees Parlement voorgesteld dat de Ombudsman een regelmatige
beoordeling zou moeten uitvoeren van de beleidsmaatregelen en evaluaties van procedures
binnen de instellingen, organen en agentschappen met betrekking tot klokkenluiders.
Europees Parlement, Raad en Commissie zijn overeengekomen dit niet op te nemen in
het aangepaste voorstel. Daarnaast zou de Ombudsman individuele klachten van klokkenluiders
in behandeling moeten kunnen nemen. Hoewel het kabinet de bescherming van klokkenluiders
zeer belangrijk vindt, is zij van mening dat met name dit laatste voorstel deze bescherming
juist zou kunnen uithollen. Voor een uitgebreide toelichting verwijs ik naar de kabinetsreactie
van 18 juni 2020.
In het aangepaste voorstel van het Europees Parlement sluiten de bevoegdheden van
de Ombudsman met betrekking tot klokkenluiders aan bij de reeds bestaande procedure
van het Ambtenarenstatuut. De Ombudsman krijgt daarnaast de bevoegdheid om na te gaan
of de klokkenluidersprocedure goed is verlopen en of de klokkenluidersbescherming
is gehandhaafd. De bescherming van klokkenluiders wordt hiermee versterkt en dit draagt
bij aan het tegengaan van misstanden en kan daarmee uiteraard rekenen op steun van
het kabinet.
Toegang tot documenten
Het aangepaste voorstel zorgt voor een goede toegankelijkheid van overheidsdocumenten
voor de Ombudsman, binnen de geldende Verdragen. Het voorziet in de voorwaarden waaronder
de EU-instellingen en de lidstaten de Ombudsman zonder onnodige vertraging alle informatie
verstrekken waar de Ombudsman ten behoeve van een onderzoek om heeft verzocht. De
lidstaten behouden hierbij de mogelijkheid om de Ombudsman informatie te weigeren
die onder nationale wetten inzake de bescherming van gerubriceerde informatie valt,
maar kunnen deze informatie desalniettemin aan de Ombudsman verstrekken mits de Ombudsman
voldoet aan de gestelde voorwaarden. De ontwerpverordening voorziet ook dat de Ombudsman
zorgdraagt voor een adequate bescherming van door de EU-instellingen of lidstaten
gedeelde gerubriceerde informatie of andere informatie die niet openbaar toegankelijk
is.
Tevens regelt de ontwerpverordening dat de Ombudsman verzoeken om toegang van het
publiek tot de eigen documenten – met uitzondering van documenten die in de loop van
een onderzoek zijn verkregen – overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen van Verordening
(EG) nr. 1049/2001 behandelt.
Het kabinet onderschrijft het belang van dit onderdeel van het aangepaste voorstel
waarmee enerzijds de toegang van de Ombudsman tot informatie zoveel mogelijk wordt
gewaarborgd en anderzijds de belangen van de lidstaten niet worden geschaad waar het
gaat om gerubriceerde informatie.
Aanvullende eisen voor kandidaten
Ook in het aangepaste voorstel zijn restrictiever voorwaarden voor de benoeming van
de Ombudsman opgenomen ten opzichte van het huidige Statuut. Zo mag de Ombudsman geen
lid zijn geweest van een nationale regering, het Europees Parlement of de Europese
Commissie in de twee jaar voorafgaand aan benoeming. Het Europees Parlement hecht
aan deze zogenaamde afkoelperiode om een bijzondere waarborg in te bouwen ten behoeve
van de onafhankelijkheid en aard van het ambt van Europees Ombudsman aan de start
van een nieuwe Europese legislatuur, waarin veel hoge Europese benoemingen tegelijkertijd
plaatsvinden. Op verzoek van de Raad is de afkoelperiode teruggebracht van 3 naar
2 jaar. Op zich is het kabinet van mening dat er voldoende waarborgen voor de onafhankelijkheid
van de uitoefening van het ambt zijn ingebouwd in het statuut van de Ombudsman en
ziet zij de aflegging van de eed aan de start van de zittingstermijn eveneens als
een belangrijke waarborg maar kan zij instemmen met dit voorstel vanwege de grote
waarde die het Europees Parlement eraan hecht. In het aangepaste voorstel staat niet
langer de uitsluitende eis opgenomen dat een kandidaat voldoet aan de voorwaarden
voor het bekleden van het hoogste juridische ambt in de lidstaat van oorsprong, in
Nederland de Hoge Raad. Dit zou immers veel competente kandidaten onnodig kunnen uitsluiten.
Vervolgproces
Het Europees Parlement is op grond van artikel 228(4) van het Verdrag betreffende
de Werking van de Europese Unie (VWEU) bevoegd om op eigen initiatief, na advies van
de Commissie en met goedkeuring van de Raad het statuut van de Ombudsman en de algemene
voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van Ombudsman vast te stellen. Het Europees
Parlement heeft het aangepaste voorstel in eerste ronde besproken in de plenaire vergadering
van 7 – 10 juni 2021. Na een besluit van de Raad Algemene Zaken op 22 juni a.s. waarin
zij goedkeuring verleent en een opinie van de Europese Commissie zal het Europees
Parlement het gewijzigde Statuut van de Ombudsman kunnen vaststellen tijdens de plenaire
sessie van 23 en 24 juni a.s. De wijzigingen zullen in werking treden op de eerste
dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU.
Op basis van het voorlopige akkoord tussen Raad en Europees Parlement is het de verwachting
dat dit proces verloopt zoals hierboven geschetst. Hiermee krijgt het belangrijke
ambt van Europese Ombudsman de benodigde actualisatie van zijn mandaat en zal hij
met versterkte bevoegdheden zijn werkzaamheden kunnen uitvoeren. Europees Parlement,
Raad en Europese Commissie hebben zich hier de afgelopen tijd gezamenlijk voor ingezet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties