Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021, ESM- en EIB-jaarvergadering
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1763 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2021
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 17 en
18 juni a.s. in Luxemburg. Ik ben voornemens om deel te nemen aan deze vergaderingen.
Ook informeer ik u via deze weg over de jaarvergadering van het Europees Stabiliteitsmechanisme
en de jaarvergadering van de Europese Investeringsbank, welke en marge van de Eurogroep
en Ecofinraad plaatsvinden.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Post-programma surveillance Cyprus, Portugal, Ierland, Spanje
Document:
https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-repo…,
https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-repo…,
https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-repo…,
https://ec.Europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-repo…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de (virtuele) missies naar Cyprus,
Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programmasurveillance
(PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 2 juni jl. Aan de missies namen de Europese
Commissie (de Commissie), de Europese Centrale Bank, het Internationaal Monetair Fonds
en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. De rechtsbasis voor PPS is Verordening
472/2013, waarin ook is vastgelegd dat het Europees Parlement zal worden geïnformeerd
over de bevindingen uit het rapport. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire
en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te
monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen.
In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op de negatieve gevolgen van de
pandemie voor de economie en de overheidsfinanciën, de stabiliserende werking van
begrotingsmaatregelen en de grote onzekerheid waarmee het herstel gepaard gaat. De
bankensector staat in alle vier landen er volgens de Europese Commissie goed voor,
maar ondervindt – met vertraging – wel de gevolgen van de pandemie.
Het (10e) rapport over Cyprus benoemt dat een geleidelijk herstel wordt verwacht in 2021 en
2022 nadat de toeristische sector bijzonder zwaar is getroffen door de pandemie. Het
begrotingstekort is sterk opgelopen maar zal naar verwachting in 2021 en 2022 verbeteren.
De banken boekten verdere vooruitgang bij het verminderen van niet-presterende leningen
(NPLs), maar door het overhevelen van NPLs blijft de winstgevendheid in de bankensector
onder druk staan. De voortgang in het versterken van het toezicht op de pensioen-
en verzekeringssector is traag. Cyprus heeft veel geleend om maatregelen te kunnen
treffen in reactie op de pandemie, maar de leenbehoefte in de komende jaren blijft
beheersbaar.
Het (13e) rapport over Portugal constateert dat de vooruitzichten ten opzichte van het vorige
rapport zijn verbeterd. In het derde kwartaal van 2020 veerde de Portugese economie
weer op, waardoor de krimp in 2020 lager uitviel dan eerder verwacht en uitkwam op
7,6%. Ook de werkloosheid nam slechts beperkt toe. De staatsschuld als percentage
van het bbp is ondanks een lager dan verwacht begrotingstekort wel fors opgelopen
door de krimp van het bbp van 116,8% tot 133,6%. De risico's voor de financieringsvoorwaarden
en het vermogen om terug te betalen blijven laag, mede dankzij de toegang tot de nieuwe
instrumenten van de EU.1 De Europese Commissie spreekt de verwachting uit dat de economie van Portugal halverwege
2022 weer op het niveau van net voor de pandemie zal uitkomen. De Portugese bankensector
lijkt de effecten van de lockdown goed te hebben doorstaan, de banken bouwen verdere
voorzieningen op om verliezen op leningen op te kunnen vangen.
Het (14e) rapport over Ierland benoemt dat in 2020 de Ierse economie groeide met 3,4% ondanks
de pandemie door de sterke prestaties van multinationals met een hoofdkantoor in Ierland.
Hoewel de binnenlandse economie in 2020 kromp, zal er naar verwachting een sterke
groei plaatsvinden in de tweede helft van 2021 tot ver in 2022. Het begrotingstekort
van 5,0% van het bbp in 2020 was gunstiger dan eerder verwacht. Een risico voor de
overheidsfinanciën is de onzekerheid over de houdbaarheid van inkomsten uit de belasting
van bedrijven. De marktcondities voor de Ierse overheid blijven gunstig. De bankensector
heeft volgens de Europese Commissie ondanks de pandemie een goede kapitaal- en liquiditeitspositie.
Wel kunnen mogelijke negatieve effecten van de pandemie nog gaan optreden wanneer
de algemene steunmaatregelen worden afgebouwd. De voortgang in het verminderen van
NPLs zou hierdoor gedeeltelijk ongedaan kunnen worden gemaakt.
In het (15e) rapport over Spanje spreekt de Europese Commissie de verwachting uit van een sterk
herstel in 2021 na een sterke krimp in 2020. De hoge staatsschuld als percentage van
het bbp (119,6 in 2021 en 116,9% in 2022) vraagt om blijvende aandacht van de Spaanse
autoriteiten en om de kwaliteit en doeltreffendheid van de overheidsfinanciën verder
te verbeteren. De overheidsmaatregelen om bedrijven en huishoudens te ondersteunen,
hebben bijgedragen aan het verzachten van de crisis voor de bankensector. Spanje blijft
volgens het rapport in staat om zijn ESM-schuld af te lossen.
Griekenland: Tiende enhanced surveillance-rapport
Document:
https://ec.europa.eu/info/publications/enhanced-surveillance-report-gre…
Aard bespreking: Gedachtewisseling met oog op besluitvorming over schuldmaatregelen
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de tiende missie in het kader van
enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie
ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme2 en het Internationaal Monetair Fonds3 deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden op 20 en 21 april jl. Het rapport van
de Europese Commissie is op 2 juni jl. gepubliceerd en geschreven op basis van regulier
contact met de Griekse autoriteiten en de missie op afstand.
Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt door de Europese Commissie t.a.v. onder andere
de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar
bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis
van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen,
door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft
voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten besluiten of de schuldmaatregelen,
zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.4 Voor de komende tranche gaat het daarbij om een bedrag van 748 miljoen euro. Dit
rapport dient als basis voor een mogelijk besluit daartoe.
In het rapport geeft de Europese Commissie aan dat de maatregelen die Griekenland
heeft genomen om de COVID-19-crisis het hoofd te bieden hebben geleid tot een primair
begrotingstekort (exclusief rentebetalingen) van 7,5% in 2020. De Europese Commissie
spreekt de verwachting uit dat dit tekort in 2021 nagenoeg constant blijft (7,3%),
om in 2022 scherp te dalen naar 0,5%. Dit op basis van de verwachting dat de tijdelijke
crisismaatregelen in de komende periode uitgefaseerd kunnen worden.
Omdat Griekenland een grote toerisme- en dienstensector heeft en veel middelgrote
en kleine bedrijven, is het land hard geraakt door de COVID-19-crisis. De werkloosheid
is, mede dankzij de ingrepen van de Griekse overheid in 2020 uitgekomen op 16,3% (17,3%
in 2019). Voor 2021 verwacht de Europese Commissie een stabilisering van de werkloosheid
op het niveau van 2020, gevolgd door een lichte daling naar 16,1% in 2022. Voor de
bbp-groei verwacht de Europese Commissie een eerste herstel reeds in 2021 met een
volumegroei van 4,1%, die doorzet in 2022 met een groei van 6,0%. Belangrijkste onzekere
factor bij deze raming is de ontwikkeling van de pandemie. Als gevolg van de verwachte
verbetering van het primair saldo en het herstel van de economie verwacht de Europese
Commissie dat de staatsschuldquote van Griekenland met ingang van 2021 weer zal gaan
dalen en eind 2030 een niveau van 169% van het bbp zal bereiken. Hierbij is reeds
rekening gehouden met de verwachte impact van het RRF-plan dat Griekenland eind april
bij de Europese Commissie heeft ingediend voor de periode tot en met 2026, maar het
mogelijke langetermijneffect van dit plan voor de groei na 2026 is nog niet meegenomen.
De Europese Commissie concludeert dat Griekenland ondanks de COVID-19-pandemie significante
vooruitgang heeft geboekt met de overeengekomen hervormingen. Daarbij wijst de Europese
Commissie onder meer op de nieuwe insolventiewetgeving die op 1 juni in werking moet
treden, de verlenging van het Hercules-programma om niet-presterende leningen (NPLs)
af te bouwen en een aangenomen herziening van de aanbestedingsregels. Ook meldt de
Europese Commissie voortgang bij een aantal privatiseringsprojecten waaronder Hellenikon
en een aantal regionale havens en bij het opzetten van het kadaster.
De Europese Commissie constateert verder dat de betalingsachterstanden van de overheid
(aan bijvoorbeeld huishoudens, bedrijven en lokale overheden) tussen december 2020
en februari 2021 met 96 miljoen euro waren opgelopen, maar ook dat de Griekse overheid
reeds maatregelen heeft genomen om deze achterstanden weer in te lopen.
Voor wat betreft de Griekse financiële sector schetst de Europese Commissie een enigszins
wisselend beeld. De bankensector profiteerde van de ruime beschikbaarheid van goedkope
liquiditeit via het Eurosysteem en operationele kosten werden in de hand gehouden.
Anderzijds moesten banken wel aanvullende voorzieningen treffen als gevolg van de
pandemie en ter voorbereiding op verwachte securitisaties van NPLs in 2021. De lage
rente blijft druk zetten op de rentemarges voor de banken. Per saldo concludeert de
Europese Commissie dat de kapitaalpositie van de bankensector adequaat is, maar wel
onder druk blijft staan door lage winstmarges en problemen met de activa-portefeuilles.
Het rapport concludeert over het geheel genomen dat Griekenland ondanks de huidige
uitzonderlijke omstandigheden, toch relevante voortgang heeft geboekt. Nederland erkent
de uitdagingen voor Griekenland veroorzaakt door COVID-19 en waardeert de getoonde
inzet van de Griekse autoriteiten op het doorvoeren van hervormingen tijdens deze
crisis en de additionele hervormingen zoals vastgesteld in juni 2020.5 Het doorvoeren van hervormingen blijft essentieel voor de potentiële economische
groei en weerbaarheid van Griekenland.
Nederland kan op basis van het voorliggende rapport instemmen met het toekennen van
de vijfde tranche van de schuldmaatregelen. Bij overeenstemming in de Eurogroep is
een formeel besluit t.a.v. de schuldmaatregelen belegd bij de Europese Financiële
Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG). Het elfde rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in september
2021 worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de
hervormingen.
Het functioneren van ERM-II
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de voortgang die Bulgarije en Kroatië hebben geboekt
op de aanvullende beleidsmaatregelen die ze zouden nemen na toetreding tot ERM-II.
Het besluit tot toetreding van Bulgarije en Kroatië tot het wisselkoersmechanisme
ERM-II is genomen op 9 juli 2020. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van
10 juli 2020.6 Deelname aan ERM-II is een belangrijke stap richting toetreding tot de eurozone.
Een succesvol verblijf in ERM-II gedurende minimaal twee jaar is een van de macro-economische
convergentievereisten voor toetreding tot de eurozone.
De aanvullende maatregelen, zogenaamde post-entry commitments, hebben als doel om verdere duurzame economische convergentie te bereiken op het
moment dat de euro daadwerkelijk zal worden geïntroduceerd. Bulgarije heeft toegezegd
additionele stappen te zetten gericht op het verder versterken van het toezicht op
de non-bancaire financiële sector, en dan met name op het gebied van adequate voorzieningen
en waarderingen, het uitvoeren van een onder de beleidstoezeggingen ontwikkelde routekaart
voor het versterken van insolventieraamwerken, het inbouwen van additionele waarborgen
voor een goede implementatie van de onder de beleidstoezeggingen aangenomen nieuwe
anti-witwasregelgeving en het doorontwikkelen van het beleid voor staatsdeelnemingen.
Kroatië heeft toegezegd additionele stappen te zetten gericht op waarborgen voor de
implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn, het verlagen van de relatief hoge
belastingdruk voor ondernemingen, het inrichten van beter bestuur van staatsdeelnemingen
en het versterken van het nationale insolventieraamwerk.
Het kabinet heeft ingestemd met de toetreding van Bulgarije en Kroatië tot ERM-II
nadat beide landen belangrijke stappen hadden gezet voor de versterking van het aanpassingsvermogen
van de economie en de versterking van de financiële sector en instituties. De aanvullende
beleidstoezeggingen die Bulgarije en Kroatië deden voor de periode na de toetreding
tot ERM-II speelden een rol in deze overweging. De mate waarin en de manier waarop
beide landen invulling geven aan deze aanvullende toezeggingen zal het kabinet meewegen
bij een eventueel toekomstig besluit over toetreding tot de eurozone.
IMF Article IV interim- mission to the euro area
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zal een toelichting geven op zijn bevindingen
tijdens een zogenaamde tussentijdse beoordeling van de eurozone. Anders dan bij een
volledige doorlichting van het beleid van de eurozone zal er geen verklaring van het
IMF worden gepubliceerd en geen rapport worden voorbereid. Nederland zal de toelichting
van het IMF aanhoren.
Inclusieve samenstelling
Werkplan Bankenunie
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling met oog op akkoord over werkplan
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op basis van een mandaat van de Eurotop uit december 2020 is door de High Level Working Group (HLWG) afgelopen maanden gewerkt aan een werkplan voor het vervolmaken van de bankenunie.7 Het werkplan zal hoogstwaarschijnlijk voorliggen in de Eurogroep, als voorbereiding
op de Eurotop die tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 24 en 25 juni georganiseerd
zal worden. Het werkplan beschrijft de richting voor vervolgstappen op de vier werkstromen
binnen het bankenuniedossier. Het gaat hierbij om het Europees Depositogarantiestelsel
(EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken, omgang met grensoverschrijdende
banken en de weging van staatsobligaties (RTSE).
Op het moment van schrijven hebben de lidstaten opmerkingen en suggesties ingediend
op het concept werkplan. Het definitieve werkplan is nog niet bekend. Nederland kan
zich in grote lijnen vinden in het concept werkplan voor de Eurogroep, bijvoorbeeld
wat betreft de overkoepelende doelen en de wil om voortgang te boeken op de vier benoemde
werkstromen. Wat betreft de concrete invulling van de voorstellen op de verschillende
werkstromen heeft Nederland nog de volgende aandachtspunten:
– Voor Nederland is van belang dat bij aanpassing van het crisisraamwerk publieke middelen
zo veel als mogelijk worden beschermd. Eventuele verdere aanpassingen dienen het raamwerk
te verduidelijken en verschillende instrumenten in faillissement, resolutie en in
uiterste gevallen bij staatssteun, beter op elkaar aan te laten sluiten. Het resolutieraamwerk,
met haar strenge vereisten, geniet daarbij de voorkeur, waarbij het consistent toepassen
van voldoende verliesdeling met aandeelhouders en schuldeisers een belangrijke voorwaarde
is. Dit is in lijn met de reactie van het kabinet op de evaluatie van de Commissie
over het crisisraamwerk.8
– Verder moeten de mogelijkheden voor staatssteun binnen het crisisraamwerk en op basis
van het staatssteunraamwerk consistent worden gemaakt en toegepast. Daarnaast moeten
de mogelijkheden voor staatssteun worden ingekaderd. De herziening van het crisisraamwerk
dient hand in hand te gaan met een herziening van het staatssteunkader.
– Stappen op een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS) dienen gepaard te gaan met
stappen op risicoreductie, zeker wat betreft risico’s door de afhankelijkheden tussen
banken en overheden. Hiervoor is van groot belang om banken te stimuleren de concentratie
van staatsobligaties op bankbalansen af te bouwen, en moet een doorlichting van bankbalansen
inzicht geven in de gezondheid van Europese banken, in het bijzonder kleine en middelgrote
banken die niet eerder Europees zijn doorgelicht.
Nederland heeft verschillende medestanders voor wat betreft de herziening van het
crisisraamwerk en het beperken van de mogelijkheden tot staatssteun. Hier tegenover
staan lidstaten die juist meer flexibiliteit binnen het crisisraamwerk willen, bijvoorbeeld
door de regels voor wanneer een depositogarantiestelsel kan ingrijpen bij kleine en
middelgrote banken te versoepelen. Ten aanzien van de behandeling van staatsobligaties
op bankbalansen is het goed om op te merken dat Nederland hier ook enkele medestanders
heeft, maar dat op dat dossier de weerstand van andere lidstaten hierop juist groot
is.
Ecofinraad
BTW – wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft
Document: ST 9420/21
Aard bespreking: Oriëntatiedebat
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal een oriëntatiedebat plaatsvinden over het voorstel voor
een wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft.
De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een voorstel gepubliceerd voor de wijziging
van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft. Het voorstel beoogt een gelijk speelveld
te creëren tussen lidstaten, de lidstaten meer flexibiliteit te bieden bij de toepassing
van verlaagde en nultarieven en het stelsel te moderniseren. Oorspronkelijk vloeit
dit voorstel voort uit het btw-actieplan van de Europese Commissie van april 2016
over een gemeenschappelijke Europese btw-ruimte waarbij de Europese Commissie heeft
aangekondigd met voorstellen te komen voor een definitief btw-systeem voor business-to-business-transacties,
dat uitgaat van het bestemmingslandbeginsel. In dat actieplan heeft de Europese Commissie
aangegeven dat door de btw te heffen in de lidstaat van bestemming, de btw voor ondernemers
geen concurrentieverstorende prikkel is. Daarom kunnen lidstaten meer vrijheid krijgen
bij het vaststellen van de btw-tarieven. Inmiddels is het voorliggende richtlijnvoorstel
losgekoppeld van de invoering van een definitief btw-systeem.
Het kabinet onderschrijft de doelstellingen die met dit voorstel worden beoogd, omdat:
(1) Er op dit moment verschillen bestaan tussen de bevoegdheden van lidstaten bij het
gebruik van verlaagde en nultarieven, die voor gelijke kansen op de interne markt
zo veel mogelijk moeten worden weggenomen;
(2) Het huidige stelsel niet altijd voldoende flexibiliteit biedt om in te spelen op maatschappelijk
ontwikkelingen.
(3) In het huidige stelsel geen rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de «Green
Deal», en het daarom op sommige punten daarmee in strijd is.
De doelstellingen van het voorstel kunnen worden bereikt door de lijst van goederen
en diensten waarop verlaagde tarieven kunnen worden toegepast, te herzien. Het kabinet
ondersteunt dan ook het voorstel van de Europese Commissie en wil hier snel vooruitgang
op boeken.
Richtlijnvoorstel voor een BTW-vrijstelling voor EU-organen t.b.v. doorlevering aan
derden (Buy and Donate)
Document: ST 9427/21
Aard bespreking: Oriëntatiedebat
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal een oriëntatiedebat plaatsvinden over het BTW-voorstel «Buy and Donate».
Op 12 april 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd tot wijziging
van de btw-richtlijn. Het voorstel betreft een wijziging waarmee een btw-vrijstelling
(nultarief met recht op aftrek) wordt voorgesteld voor aankopen binnen en buiten de
Europese Unie (EU) van goederen en diensten door EU-organen ten behoeve van derden.
De Europese Commissie beoogt daarmee te nemen maatregelen en budgetten op EU-niveau
in het kader van rampenbestrijding te ondersteunen. Het BNC-fiche over dit voorstel
is op 12 mei jl. aan de Tweede Kamer gestuurd.9
Het kabinet onderschrijft de doelstellingen van dit voorstel voor een btw-vrijstelling
(nultarief met recht op aftrek) voor aankopen binnen en buiten de EU van goederen
en diensten door EU-organen ten behoeve van noodhulp aan derden bij rampen e.d. Het
voorstel beoogt een structurele voorziening, enkel voor EU-organen. Het kabinet heeft
echter zorgen bij de potentieel ruime reikwijdte van dit voorstel, de implementatietermijn
in combinatie met de terugwerkende kracht, de elektronische beoordelings/waarmerkingsprocedure
voor het vrijstellingscertificaat en de potentiële budgettaire gevolgen.
Gedurende de onderhandelingen zijn enige aanpassingen in de compromistekst doorgevoerd.
Door deze aanpassingen in met name de termijnen zijn de zorgen over de implementatietermijn
voor de vrijstelling en voor de procedure om het vrijstellingscertificaat elektronisch
te laten verlopen op dit moment minder substantieel. Dit laat onverlet dat op beide
onderwerpen nog steeds onduidelijkheid resteert over de precieze invulling en daarmee
over de uitvoerbaarheid, ook in relatie tot de aangepaste termijnen. Op het punt van
de ruime reikwijdte en de potentiële budgettaire gevolgen van het voorstel zijn onvoldoende
aanpassingen doorgevoerd; het kabinet is daarom van mening dat in het bijzonder ten
aanzien van deze punten verdere discussie en verduidelijking nodig is.
Nederland en verschillende andere lidstaten zijn van mening dat voor het deel dat
ziet op COVID-19 wel snel vooruitgang geboekt kan worden. Voor de rest van het voorstel
is meer tijd nodig is om de bepalingen verder uit te werken en tegemoet te komen aan
de zorgen van de lidstaten.
Versterken van de bankenunie: voortgangsrapport
Document: ST 9311/21
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal een update ontvangen van het Portugese voorzitterschap en de EFC-voorzitter
naar aanleiding van het voortgangsrapport van het Raadsvoorzitterschap. De update
is een verslag van (technische) discussies in de ambtelijke werkgroep betreffende
de bankenunie (Ad Hoc Working Party) die onder het Portugese voorzitterschap zijn gevoerd. Het rapport beschrijft onder
meer dat tijdens het Portugese voorzitterschap is gesproken over de mogelijke vormgeving,
reikwijdte en opbouw van een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), opties en discreties
voor de inzet van EDIS-gelden, de vormgeving van risicogewogen bijdragen aan een EDIS,
alsook de samenhang tussen een EDIS en de herziening van het crisisraamwerk.
Uit discussies in de AHWP blijkt dat de vormgeving van een EDIS ingewikkeld is, mede
door het onderscheid tussen bankensectoren en door de rol die nationale depositogarantiestelsels
nu al spelen bij bankfalen in verschillende lidstaten. Bovenal stellen lidstaten verschillende
voorwaarden aan de voortgang op een EDIS, waardoor diverse beleidstrajecten aan elkaar
worden gekoppeld. Dat maakt het vooralsnog ingewikkeld om een concrete doorbraak te
bereiken. In de werkgroepen onder het Portugese voorzitterschap zijn geen besluiten
genomen.
Nederland heeft het afgelopen halfjaar actief deelgenomen aan de technische discussies
in de AHWP onder het Portugese voorzitterschap en constructief meegedacht over de
vormgeving van een EDIS. Met het oog op de consultatie van de Europese Commissie over
de herziening van het bredere crisisraamwerk10, heeft Nederland herhaaldelijk gewezen op de samenhang tussen discussies over een
EDIS en die herziening. Bovendien heeft Nederland benadrukt dat voorafgaand aan het
delen van risico's via een EDIS het eerst noodzakelijk is dat risico's bij banken
verder worden teruggedrongen. Zo dient er volgens Nederland een risicoweging op staatsobligaties
(RTSE) te komen voordat er risico’s gedeeld kunnen worden via een EDIS. Naast een
weging van staatsobligaties, acht Nederland het ook van belang dat banken aantoonbaar
gezond zijn voordat risico's via een EDIS gedeeld worden, dit kan bijvoorbeeld middels
een gezondheidstoets (asset quality reviews; AQRs) die wordt uitgevoerd op bankbalansen.
AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland
zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers
aanhoren.
Economisch herstel in de Europese Unie
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de Ecofinraad zal de Europese Commissie een toelichting geven op de stand van zaken
met betrekking tot de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF).11 Meerdere lidstaten hebben reeds hun herstelplan ingediend bij de Europese Commissie.
Over het proces omtrent de beoordelingen van de plannen is de Tweede Kamer op 3 mei
jl. geïnformeerd.12 De Europese Commissie is nu aan zet om de plannen te beoordelen en heeft hier twee
maanden de tijd voor. De Europese Commissie toetst de plannen aan alle vereisten uit
de RRF-verordening. Indien de Europese Commissie tot een positieve beoordeling komt,
zal zij een voorstel doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad, waarmee het definitieve
plan en de bijbehorende financiering, na instemming van de Raad, kan worden goedgekeurd.
Het kabinet streeft ernaar binnen twee weken nadat de Europese Commissie een concept
uitvoeringsbesluit heeft gedeeld met de Raad, een appreciatie hiervan aan de Tweede
Kamer te sturen. De Raad moet het uitvoeringsbesluit in beginsel binnen een maand
goedkeuren, en doet dit op basis van gekwalificeerde meerderheid. Het is momenteel
nog niet duidelijk wanneer dit zal worden geagendeerd in de Raad, maar naar verwachting
worden de eerste voorstellen voor uitvoeringsbesluiten in de tweede helft van juni
door de Europese Commissie gepubliceerd en in juli in de Ecofinraad besproken. Het
kabinet hecht er belang aan dat de Raad voldoende tijd krijgt om de voorstellen te
beoordelen.
Implementatie Stabiliteits- en Groeipact
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council recommendation with a view to bringing an end to the situation of an excessive
government deficit in Romania»
Aard bespreking: Besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)
worden besproken, waarover verschillende stukken zijn gedeeld door de Europese Commissie
(de Commissie) met het lentepakket van 2 juni jl.13 Er zal onder andere worden gesproken over de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule
(general escape clause; GEC), de 126(3)-rapporten die zijn opgesteld door de Commissie waarin de naleving
van het SGP in 2020 wordt beoordeeld en de buitensporigtekortprocedure (Excessive Deficit Procedure, EDP) van Roemenië.
De Commissie stelt dat er in 2021 en 2022 in de EU als geheel sprake moet blijven
van stimulerend begrotingsbeleid. Het vroegtijdig intrekken van steun door lidstaten
moet worden vermeden, vanwege het procyclische effect dat dit kan hebben. De coördinatie
van begrotingsbeleid blijft volgens de Commissie van belang voor het economisch herstel.
Omdat volgens de lenteraming in veel lidstaten de economische activiteiten zullen
normaliseren in de tweede helft van 2021, moet het begrotingsbeleid in 2022 volgens
de Commissie meer gedifferentieerd worden onder lidstaten, waarbij rekening moet worden
gehouden met de schuldhoudbaarheid en de noodzaak om economische, sociale en territoriale
divergentie te verminderen. De Commissie stelt dat de uitgaven in het kader van de
faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery
and Resilience Facility; RRF) een aanvulling moeten vormen op het stimulerende nationale begrotingsbeleid,
wat voor een substantiële begrotingsimpuls in 2022 en de jaren erna zal zorgen.
De Commissie stelt daarnaast dat de GEC in 2022 van kracht zal blijven en naar verwachting
in 2023 de gebruikelijke toepassing van het SGP weer zal gelden. Dit moet volgens
de Commissie, zoals gecommuniceerd op 9 maart jl.14, op termijn worden vastgesteld op basis van een integrale beoordeling van economische
indicatoren op Europees niveau. De Commissie noemt daarbij het bereiken van het pre-crisis
(2019) reële bbp-niveau van de EU als belangrijkste graadmeter. Volgens de lenteraming
zal het reële pre-crisis bbp-niveau voor de EU als geheel in het vierde kwartaal in
2021 worden bereikt en in de eurozone in het eerste kwartaal van 2022. Op basis hiervan
zal de GEC in 2022 van kracht blijven. Tot slot merkt de Commissie op dat de landspecifieke
situaties van lidstaten in acht worden genomen na de deactivatie van de GEC, zoals
gebruikelijk bij de toepassing van het SGP.
Daarnaast heeft de Commissie dit jaar bij uitzondering een omnibus 126(3)-rapport
opgesteld voor alle lidstaten, met uitzondering van Roemenië, genoemd naar het relevante
artikel in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De Commissie
stelt een dergelijk rapport op indien een lidstaat ex-ante of ex-post, de begrotingsdoelstellingen
uit het VWEU overschrijdt of dreigt te overschrijden. In deze rapporten beoordeelt
de Commissie de naleving van de schuld- en tekortnorm in 2020 en wordt er vastgesteld
of het openen van een EDP gerechtvaardigd is. De Commissie heeft hierbij rekening
gehouden met de grote huidige onzekerheid vanwege de crisis, de afgesproken beleidsrespons
op de crisis door lidstaten en de landspecifieke aanbevelingen zoals aangenomen door
de Raad van de Europese Unie op 20 juli 202015. De Commissie concludeert dat de tekortnorm door 23 lidstaten niet is nageleefd en
de schuldnorm niet door 13 lidstaten. De crisis heeft een uitzonderlijke macro-economische
en begrotingsimpact op lidstaten gehad in 2020, waardoor de onzekerheid bijzonder
hoog was en er geen geloofwaardige begrotingsinspanningen konden worden vastgesteld
door lidstaten. Om deze reden concludeert de Commissie dat het openen van EDP’s voor
deze lidstaten niet gerechtvaardigd is. De Commissie zal de overheidsfinanciën van
lidstaten opnieuw bekijken bij de beoordeling van de ontwerpbegrotingen voor 2022,
als onderdeel van het herfstpakket komend najaar.
In het geval van Roemenië, welke als enige lidstaat reeds in een EDP zit, adviseert
de Commissie de Raad het EDP-aanpassingspad zo aan te passen dat er geen sprake meer
is van een buitensporig begrotingstekort in 2024, op basis van artikel 126(7) VWEU16. De vorige aanbeveling van de Raad, uit april 2020, was om het begrotingstekort in
2022 teruggebracht te hebben. De Commissie heeft de deadline van 15 oktober 2021 voorgesteld
voor Roemenië om effectieve maatregelen te nemen en te rapporteren over de beoogde
strategie om de nieuwe doelstelling halen, op basis van artikel 3(4a) van verordening
1467/97. Daarna moet Roemenië elke 6 maanden over de voortgang rapporteren totdat
er geen sprake meer is van een buitensporig tekort. De Raad besluit met gekwalificeerde
meerderheid over deze Raadsaanbeveling, waarbij de stem van Roemenië niet meegerekend
wordt.
Het kabinet kan de communicatie van de Commissie over de implementatie van het SGP
en de toepassing van de GEC over het algemeen steunen. Er is nog steeds sprake van
een grote mate van onzekerheid, wat de blijvende toepassing van de algemene ontsnappingsclausule
en stimulerend beleid door lidstaten rechtvaardigt. Het kabinet onderstreept in het
bijzonder de noodzaak voor gedifferentieerd begrotingsbeleid in 2022 en het waarborgen
van de schuldhoudbaarheid op middellange termijn door lidstaten. Daarnaast verwelkomt
het kabinet de 126(3) rapporten van de Commissie. Het niet openen van EDP’s past bij
de aanhoudende onzekerheid. Het kabinet kan instemmen met de nieuwe aanbeveling van
de Raad aan Roemenië. Gelet op de crisis is het billijk dat Roemenië langer de tijd
krijgt om het begrotingstekort terug te dringen. De kabinetsappreciatie van het volledige
lentepakket zal separaat in een brief naar de Kamer worden verstuurd.
Europees Semester 2021, aanbevelingen over de geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma’s
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council Recommendations delivering Council Opinions on the 2021 Stability or Convergence
Programmes»
Aard bespreking: Besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Op 2 juni jl. heeft de Europese Commissie (de Commissie) in het kader van het Europees
Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de
lidstaten gepubliceerd.17 De landspecifieke aanbevelingen beperken zich dit jaar tot het begrotingsbeleid,
op basis van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s die lidstaten hebben opgesteld,
en vinden hun rechtsbasis in Verordening nr. 1466/97 over versterking van het toezicht
op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid.
De Raad besluit hierover met gekwalificeerde meerderheid. De landspecifieke aanbevelingen
op het gebied van economisch beleid worden dit jaar vervangen door de beoordeling
van de plannen die lidstaten indienen in het kader van de faciliteit voor veerkracht
en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF). U bent middels de brief over het herfstpakket18 op de hoogte gesteld van de tijdelijke aanpassing van het Semester om het complementair
te maken aan de implementatie van de RRF.
Zoals eerder werd aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 3 maart jl. beperken
de aanbevelingen zich tot het geven van kwalitatieve sturing vanwege de grote mate
van onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.19 Daarbij wordt er in de voorgestelde aanbevelingen voor 2022 in beperkte mate gedifferentieerd
tussen lidstaten. Lidstaten met een hoge schuld wordt geadviseerd om RRF-middelen
te gebruiken voor additionele investeringen ten behoeve van herstel en gelijktijdig
prudent begrotingsbeleid te voeren. Lidstaten met een lage schuld, waaronder Nederland,
wordt geadviseerd om een verruimend begrotingsbeleid te voeren. De overige aanbevelingen
zijn voor alle lidstaten gelijk; alle lidstaten wordt geadviseerd om in 2022 de nationaal
gefinancierde investeringen op peil te houden. Lidstaten krijgen het advies om, als
de economische omstandigheden het toelaten, een budgettair beleid te voeren dat gericht
is op het bereiken van prudente begrotingsposities en het waarborgen van de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën op middellange termijn. Lidstaten krijgen de aanbeveling
om bijzondere aandacht te besteden aan de samenstelling van de overheidsfinanciën
en op de kwaliteit van de begrotingsmaatregelen, om te zorgen voor een duurzaam en
inclusief herstel. Lidstaten worden opgeroepen prioriteit te geven aan duurzame en
groeibevorderende investeringen, en aan structurele budgettaire hervormingen die helpen
bij het vinden van financiering voor beleidsprioriteiten en bijdragen aan de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën op lange termijn. Kwantitatieve aanbevelingen voor het begrotingsbeleid
zullen pas weer in 2022 gegeven worden, mits de onzekerheid dan voldoende is afgenomen.
Dit is in lijn met de inschatting van de Commissie dat het Stabiliteits- en Groeipact
vanaf 2023 weer op normale wijze kan worden toegepast.
Het kabinet kan zich vinden in de aanbevelingen voor het begrotingsbeleid, zowel de
noodzaak om de economie nu nog te ondersteunen als de aandacht voor de schuldhoudbaarheid
op middellange termijn en is daarom voornemens om daar mee in te stemmen in de Raad.
Het kabinet acht het positief dat lidstaten met een hoge schuld worden opgeroepen
om in 2022 een prudent begrotingsbeleid te voeren, terwijl de investeringen ten behoeve
van herstel op niveau blijven mede dankzij de steun vanuit de RRF. De kabinetsappreciatie
van het volledige lentepakket zal separaat in een brief naar de Kamer worden verstuurd.
Gevolgen van demografische ontwikkelingen op de overheidsfinanciën
Document: ST 8743/21
Aard bespreking: Besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Ecofinraad zal Raadsconclusies aannemen over het Ageing Report 2021. Dit rapport verschijnt elke drie jaar, en brengt voor alle lidstaten de gevolgen
van vergrijzing op de economie en overheidsfinanciën in kaart.20 Het rapport is een gezamenlijk product van de Europese Commissie en de lidstaten.
In de concept-Raadsconclusies neemt de Raad de bevindingen van het rapport over, en
roept lidstaten op om de economische en budgettaire gevolgen van vergrijzing te adresseren
met hervormingen op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, publieke pensioenen en in de zorgsector.
Ook wordt de Europese Commissie opgeroepen om de resultaten van het rapport mee te
nemen in haar analyses, en om in begin 2022 haar reguliere analyse van budgettaire
houdbaarheid te publiceren, mede op basis van dit rapport.
Nederland hecht belang aan budgettaire houdbaarheid omdat gezonde overheidsfinanciën
belangrijk zijn voor stabiliteit en groei door schokken op te kunnen vangen en om
te zorgen voor een evenwichtige verdeling van lasten tussen generaties. Het Ageing Report levert een belangrijke bijdrage aan het inzichtelijk maken van de ontwikkeling van
de overheidsfinanciën op de langere termijn. Het kabinet is voornemens om in te stemmen
met de Raadsconclusies. Er wordt geen discussie in de Raad verwacht.
Voorbereiding G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale
Banken
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Van 7–11 juli vindt de derde G20-vergadering van Ministers van financiën en centrale
bankpresidenten onder het Italiaanse voorzitterschap plaats. Tijdens het Italiaanse
voorzitterschap staat de crisisrespons en de gezamenlijke uitdaging voor een duurzaam
en inclusief economisch herstel na de COVID-19-crisis centraal. Bij de G20-vergadering
in juli zal naar verwachting in het bijzonder aandacht worden besteed aan belastingheffing
in een digitaliserende economie en aan steun aan kwetsbare landen. Daarnaast wordt
als onderdeel van de vergadering een forum over productiviteit, een conferentie over
klimaat en een symposium over internationale belastingen georganiseerd. Nederland
is als gastland uitgenodigd.
De EU-inzet voor de G20-vergadering zal worden afgestemd door middel van een EU Terms of Reference (EU ToR). De Ecofinraad zal door het voorzitterschap worden geïnformeerd omtrent het
proces met betrekking tot de EU ToR. Aangezien de volgende Ecofinraad (13 juli) pas
na de G20-vergadering plaatsvindt, zal het voorzitterschap voorstellen dat het EFC
de inzet zal vaststellen.
AOB – Solvency II review
Document: ST 9489/21
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal een update geven over de herziening van de Solvency II richtlijn.
In de loop van 2021 zal de Europese Commissie met een voorstel hierover komen.
De Solvency II richtlijn is er om polishouders te beschermen. Voor Nederland blijft
dit doel altijd het belangrijkste. Nederland is daarnaast van mening dat een goede
toegang tot verzekeringsproducten van groot belang is voor de financiële weerbaarheid
van huishoudens, ook in tijden van lage rente die druk zet op het bedrijfsmodel van
verzekeraars. Het bedrijfsmodel van het verzekeringsbedrijf kent van nature een lange
termijn karakter. Nederland is van mening dat een betere verdeling van kapitaaleisen
over de verschillende risico’s die verzekeraars lopen, kan bijdragen aan bescherming
van de polishouders en recht kan doen aan het lange termijn karakter van het verzekeringsbedrijf.
Ook bij een Europees initiatief tot herstel en afwikkeling van verzekeraars dient
het belang van de polishouder voorop te staan middels een set van geharmoniseerde
regels; Nederland heeft al wetgeving op dit vlak. Daarbij is het van belang dat de
complexiteit van de richtlijn in het oog wordt gehouden om de effectiviteit van de
richtlijn te waarborgen.
AOB – Rapport Europese Rekenkamer over gendermainstreaming
Document:
https://www.eca.europa.eu/en/Pages/DocItem.aspx?did=58678
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Zweden heeft in het Coreper van 2 juni verzocht om een AOB-punt over gendermainstreaming
naar aanleiding van het rapport van de Europese Rekenkamer.
Gender mainstreaming betekent het actief bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen in alle stadia
en op alle gebieden van beleidsvorming en uitvoering. Het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie (VWEU) legt de basis voor gendermainstreaming door de EU te verplichten de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar activiteiten
te bevorderen.
De Europese Rekenkamer (ERK) heeft onderzocht of gendermainstreaming is toegepast op de EU-begroting sinds 2014. In het specifiek is gekeken of het raamwerk
van de Europese Commissie geschikt is voor het bevorderen van gendermainstreaming, of hier in de begrotingscyclus rekening mee is gehouden en of gendermainstreaming is opgenomen in vijf geselecteerde EU-financieringsprogramma’s (tezamen gelijk aan
66% van het MFK 2014–2020). De ERK heeft ook enkele van de belangrijkste financieringsvoorstellen
van de Europese Commissie geanalyseerd die verband houden met het MFK 2021–2027 en
het Herstelinstrument Next Generation EU. De ERK heeft geconcludeerd dat de Europese Commissie haar toezegging tot gendermainstreaming in de EU-begroting nog niet is nagekomen. De strategie van de Europese Commissie
heeft tot nu het gebruik van gendermainstreaming nog onvoldoende onder het voetlicht gebracht. Ook stelt de ERK dat er zelden concrete
doelstellingen en richtlijnen te vinden zijn wat betreft gendergelijkheid en de Europese
Commissie slechts beperkt analyses en evaluaties publiceert over de invloed van de
begroting op gendergelijkheid.
Het kabinet verwelkomt het rapport van de Europese Rekenkamer en steunt de aanbevelingen
die de Europese Rekenkamer heeft gemaakt. Deze zijn in lijn met de inzet van het kabinet
op het thema van gendergelijkheid in de Europese Unie.
Overig
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
In de ochtend voorafgaand aan de Eurogroep zal de jaarvergadering van de Raad van
gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren
van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2020 en een bespreking
met het ESM-auditcomité. De Kamer zal na de jaarvergadering nader worden geïnformeerd
middels een separate kamerbrief. In deze brief zal u ook worden geïnformeerd over
de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)
Op vrijdag 18 juni zal in de ochtend voorafgaand aan de Ecofinraad de jaarvergadering
van de Raad van gouverneurs van de EIB plaatsvinden. Naar verwachting zal zoals in
eerdere jaren een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik op het komende
jaar door de president van de EIB worden gegeven, evenals een toelichting door de
voorzitter van het auditcomité. Nederland heeft reeds ingestemd met het financiële
jaarverslag over 2020. Daarnaast staat op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité
voor 2020 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en het voorzitterschap
en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité van de EIB. De Kamer
zal na afloop van de jaarvergadering worden geïnformeerd over het financiële jaarverslag
en de andere besproken onderwerpen middels een separate Kamerbrief.
A-item – Goedkeuring Raadconclusies Europese financiële architectuur voor ontwikkelingssamenwerking
(EFAD)
De Ecofinraad heeft in april jl. gesproken over de toekomstige vormgeving van de Europese
financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD) n.a.v. de recent verschenen haalbaarheidsstudie,
die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door onafhankelijke consultants.21 Deze
bespreking, net als de daaropvolgende bespreking in de RBZ/OS22 in april jl., heeft input geleverd voor het opstellen van de Raadsconclusies.23 Nederland heeft in het Coreper van 9 juni ingestemd met deze Raadsconclusies. De
verwachting is dat de Raadsconclusies in de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken van 14 juni als hamerpunt («A-item») zullen worden
aangenomen.
Met de Raadsconclusies wordt ingezet op het scenario waarin de huidige architectuur
verbeterd dient te worden. In dit scenario kunnen de diversiteit en de verschillende
kwaliteiten van verschillende uitvoerders optimaal benut worden, zonder dat een omvangrijke
en tijdrovende institutionele herziening of additioneel kapitaal nodig zal zijn. In
de Raadsconclusies worden belangrijke uitgangspunten voor de architectuur geschetst,
waaronder ontwikkelingsimpact, het «policy first» principe, betrokkenheid van de Raad en de aansluiting bij de lokale ontwikkelingsbehoeften.
De Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling
(EBRD) worden opgeroepen hun samenwerking te versterken en hierover op jaarlijkse
basis te rapporteren aan de Raad. Ook wordt de Europese Commissie gevraagd een routekaart
te presenteren voor de implementatie van deze Raadsconclusies met in de jaarlijkse
rapportage aandacht voor verbeteringen en aanbevelingen.
Het kabinet kan zich vinden in dit zogenoemde «status quo+» scenario om de hierboven
genoemde redenen. Nederland heeft in de onderhandelingen over de Raadsconclusies een
aantal punten benadrukt, die van belang zullen zijn om dit scenario te laten slagen,
waaronder een sturende en coördinerende rol van de Raad en de Europese Commissie,
een open architectuur met gelijk speelveld, het geven van de juiste prikkels om onderlinge
samenwerking tussen alle uitvoerders daadwerkelijk te verbeteren, het betrekken van
de private sector en de nadruk op klimaat in ontwikkelingsfinanciering.
Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat besluitvorming over eventuele vervolgstappen
bij de EBRD en de EIB om dit scenario tot een succes te maken in de Raden van Bewind
van de instellingen dient plaatsvinden.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën