Brief regering : Reactie op de motie van de leden Amhaouch en Palland over een goede bedrijfsopvolging voor familiebedrijven (Kamerstuk 35570-XIII-29) en de initiatiefnota van het lid Palland over familiebedrijven (Kamerstuk 35724)
35 724 Initiatiefnota van het lid Palland over familiebedrijven
Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2021
In vervolg op mijn brief van 18 maart 20211 stuur ik u een gecombineerde reactie op de motie van de leden Amhaouch en Palland2 en de Initiatiefnota Familiebedrijven van lid Palland3.
1. Motie bedrijfsopvolging
In de motie van de leden Amhaouch en Palland wordt gevraagd in kaart te brengen welke
factoren bijdragen aan een goede bedrijfsopvolging en met welke beleidsopties deze
zouden kunnen worden versterkt.
Er bestaan verschillende vormen van bedrijfsoverdracht. Er kan sprake zijn van overdracht
binnen de familie waarbij nog onderscheid kan worden gemaakt tussen de factoren eigendom
en leiding. De overdracht kan gaan naar derden via bijvoorbeeld een management buy-out
of management buy-in. Een overdracht kan ook plaatsvinden doordat een bedrijf samengaat
met een ander bedrijf door een fusie of het vinden van een strategische of financiële
partner.
Factoren voor bedrijfsopvolging
Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan een goede bedrijfsopvolging. Daarbij
gaat het onder andere om het tijdig nadenken over bedrijfsopvolging, het vormgeven
van het verkoopproces, het bepalen van de waarde van de onderneming, het vinden van
een koper, het juiste beslissingsniveau bepalen van de contactpersoon/koper, boekenonderzoek
en het opstellen van de (ver)koopovereenkomst.
Specifiek voor familiebedrijven speelt ook de ouder-kind relatie mee, het tijdig beginnen
met het opleiden en ontwikkelen van nieuwe generaties, de vormgeving van de zakelijke
kant, bijv. via het familiestatuut, en goede fiscale en financiële regelingen rondom
bedrijfsopvolging. Daarnaast spelen vaak ook meer emotionele aspecten een rol, omdat
bij familiebedrijven de zakelijke en familiaire kant sterk verweven zijn. In alle
gevallen geldt dat tijdig nadenken van de ondernemer over de vorm en persoon van zijn/haar
opvolging van groot belang is.
Commerciële adviseurs en intermediairs spelen in het overdrachtstraject een specifieke
rol, afhankelijk van hun kennis en expertise. Hierbij valt te denken aan accountants,
bedrijfsoverdrachtadviseurs, fiscalisten, financieringsspecialisten, banken, juristen,
notarissen, waarderingsdeskundigen, taxateurs en estateplanners. Ongeveer tweederde
van de ondernemers schakelt één of meerdere adviseurs in. De adviseur die het meest
wordt ingeschakeld is de accountant.
De adviseurs van de Kamer van Koophandel (KVK) nemen onderwerpen rondom bedrijfsopvolging
indien relevant integraal mee in hun advisering aan ondernemers. Daarbij gaat het
zowel om feitelijk informatie rondom bedrijfsoverdracht als zaken die meer op het
emotionele vlak liggen. Tevens staat op de website van de KVK en het Ondernemersplein
uitgebreide informatie over het proces van bedrijfsopvolging, zoals in de Gids voor
Bedrijfsverkoop (voorheen «het overdrachtspakket») die de (kleine) ondernemer in zes
stappen meeneemt in verkoopproces.
Aangezien in de Initiatiefnota Familiebedrijven het onderwerp bedrijfsopvolging tevens
aan de orde komt behandel ik de mogelijke beleidsopties gezamenlijk in mijn onderstaande
reactie op de initiatiefnota.
2. Initiatiefnota Familiebedrijven van Palland
Ik heb met belangstelling de Initiatiefnota familiebedrijven gelezen en ga hieronder
in op de aanbevelingen die het CDA doet aan het kabinet.
Verzamel structureel data over familiebedrijven
Het CBS heeft met het rapport «Familiebedrijven in Nederland» uit 2020 een beeld geschetst
van onder andere het aantal familiebedrijven, de werknemersbanen, omzet en toegevoegde
waarde. De cijfers zijn daarbij uitgesplitst naar onder andere bedrijfsgrootte en
provincie. Om tot deze rapportage te komen zijn een aantal methodologische keuzes
gemaakt aangezien er geen register bestaat waaruit familiebedrijven direct geselecteerd
kunnen worden. Voor de definitie van familiebedrijven is gekozen voor de definitie
van familiebedrijven van de Europese Commissie (2009) als uitgangspunt. Deze definitie
is door een groep van experts, bestaande uit wetenschappers en beleidsmedewerkers
uit verschillende landen, voorgesteld. De definitie wordt breed geaccepteerd. Het
CBS is momenteel bezig om de methodiek verder te verfijnen en komt in het najaar van
2021 met nieuwe cijfers over familiebedrijven in Nederland. Op basis van de uitkomsten
van dat onderzoek wordt beoordeeld hoe vaak het onderzoek kan worden herhaald.
Faciliteer de versterking van governance bij familiebedrijven
Familiebedrijven hebben een uniek karakter. Zoals ik al schreef in mijn vorige Kamerbrief
is er bij familiebedrijven sprake van drie systemen (familie, bedrijf en eigendom)
die elkaar overlappen doordat personen tegelijkertijd meerdere rollen vervullen. Een
familiestatuut kan een goed hulpmiddel zijn om binnen de familie een goede balans
te bewaren en een gesprek met elkaar te voeren. In een familiestatuut worden afspraken
vastgelegd met betrekking tot het bedrijf. Het kan gaan over de normen en waarden
die het bedrijf hanteert, de procedure voor benoemen van directieleden, de procedure
voor bedrijfsopvolging en de juridische afdwingbaarheid daarvan. Het gaat hier om
een individuele invulling van het familiestatuut die voor elk familiebedrijf anders
is. Op de site van de KVK is meer informatie over een familiestatuut te vinden: https://www.kvk.nl/informatiebank/familieopvolging/. Onder andere het netwerk van familiebedrijven FBNed verzorgt opleidingen op dit
gebied.
Uitwisseling van kennis en ervaring tussen ondernemers van familiebedrijven werkt
inspirerend. Vraagstukken over cultuur en bedrijfscultuur kunnen worden besproken
en de gesprekken met collega-ondernemers zorgen voor een frisse blik van buiten. In
verschillende provincies hebben familiebedrijven zich gegroepeerd in een netwerk,
gilde of vereniging en komen regelmatig bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en
te netwerken. FBNed is een nationaal netwerk van familiebedrijven en ook internationaal
hebben familiebedrijven zich georganiseerd in netwerken zoals Family Business Network.
Door een aantal adviseurs voor familiebedrijven momenteel gewerkt aan de oprichting
van het Nederlands Gilde voor Familiebedrijven (NGFB), een beroepsvereniging voor
onafhankelijke familiebedrijfspecialisten. Universiteiten en Hogescholen doen onderzoek
naar familiebedrijven en organiseren themabijeenkomsten, waaronder het Landelijk Expertisecentrum
Familiebedrijven (LEF) van de Hogeschool Windesheim. Het onderzoek richt zich op het
versterken van continuïteit binnen familiebedrijven waarbij aandacht is voor goed
bestuur, de rol van de eigenaren, de ontwikkeling van sociaal kapitaal en bedrijfsoverdracht.
Laat de directeur/eigenaar van een bedrijf na z’n 55ste bericht ontvangen om na te denken over zijn/haar bedrijfsopvolging en hoe dat te
regelen.
Het traject van bedrijfsopvolging is niet van de ene dag op de andere geregeld. Tijdig
hierover nadenken is aan te bevelen. De coronacrisis heeft ondernemers behalve met
economische ook met andere vragen geconfronteerd. Uit onderzoek onder familiebedrijven
van Nyenrode Universiteit in juni 2020 blijkt dat bijna een kwart van de directeuren
van de familiebedrijven aan geeft dat de huidige coronacrisis aanleiding is geweest
om eerder na te denken over de opvolging. Ook geeft 30 procent aan dat de crisis aanleiding
is om eerder na te denken over wat er met het bedrijf gebeurt als zij er zelf niet
meer zijn.
Een van de aanbevelingen in de Initiatiefnota Familiebedrijven is om de directeur/eigenaar
van een bedrijf na z’n 55ste bericht te laten ontvangen van de overheid om na te denken over zijn bedrijfsopvolging.
Ik onderken het belang dat directeuren/eigenaren van (familie-)bedrijven tijdig nadenken
over de toekomst van hun bedrijf. Het versturen van een brief zoals in het verleden
is niet meer opportuun. De pensioenleeftijd is opgeschoven, waardoor de precieze doelgroep
lastig te definiëren is, informatie over bedrijfsoverdracht is in vergelijking met
het verleden in grotere mate digitaal te vinden (KVK en het Ondernemersplein en de
overheid is aan strenge regels gebonden rond het gebruik van adresgegevens van ondernemers.
Tevens bieden private partijen een uitgebreid aanbod aan diensten op dit gebied. Ik
zal in overleg met de relevante partijen verkennen of er nog andere mogelijkheden
zijn om bedrijfsoverdracht bij ondernemers beter onder de aandacht te brengen.
Bevorder aandacht voor familiebedrijven in het onderwijs
Als onderdeel van het MKB-actieplan ben ik het programma O2LAB gestart. Dit programma
heeft de ambitie ondernemerschap en ondernemende vaardigheden in het onderwijs te
versterken, (breed) te verankeren en meer/beter toegankelijk te maken. Het O2LAB programma
streeft er naar om meer ondernemers ondernemerschapstraining te laten volgen, zodat
ondernemende vaardigheden bij de beroepsbevolking en bij ondernemers toenemen. En
dat de motivatie om ondernemerschapsonderwijs te volgen toeneemt zowel bij scholieren/studenten
als ondernemers. Naast meer aandacht voor ondernemerschap en ondernemende vaardigheden
in het onderwijs voor werkenden en (aspirant) ondernemers is er in Nederland een breed
aanbod aan zowel publiek als privaat onderzoek en onderwijs specifiek over familiebedrijven,
zoals bijvoorbeeld bij de Hogeschool Windesheim (Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven),
de Nyenrode Business University, het Erasmus Centre for Family Business, Tilburg University
(Tilburg Instituut voor Familiebedrijven) en de Universiteit Maastricht (Centre for
Entrepreneurship and Innovation). Bij een aantal van deze initiatieven bestaat er
een actieve samenwerking met banken, accountantsorganisaties en familiebedrijven en
wordt informatie en kennis uitgewisseld.
Houd rekening met de privacy en kwetsbaarheid van (eigenaren van) familiebedrijven
bij (nieuwe) regelgeving.
De regelgeving voor het UBO-register is in Europees verband tot stand gekomen als
een middel in de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering. Daarbij wordt van
lidstaten een mate van openbaarheid verlangd over wie de uiteindelijk belanghebbenden
zijn (Ultimate Beneficial Oowners, UBO’s) die ondernemingen, waaronder familiebedrijven,
en betrokken personen potentieel kwetsbaar maakt voor kwaadwillenden. Het kabinet
heeft daarom de maatregel getroffen dat personen die het UBO-register raadplegen zich
moeten identificeren opdat opsporingsinstanties misbruikers kunnen opsporen en dat
uiteindelijk belanghebbenden desgevraagd inzicht kunnen krijgen welke categorieën
van gebruikers hoe vaak hun gegevens hebben geraadpleegd.
Een tweede maatregel betreft de wijze van verstrekking van gegevens uit het UBO-register
aan grootgebruikers. Deze verstrekking geschiedt via zogenaamde application programming
interfaces en gecontroleerde één op één-bevragingen. Gegevens worden niet via downloadservices
verstrekt omdat dit marktpartijen de mogelijkheid biedt om UBO-gegevens te combineren
met andere gegevens en daarop analyses te maken en openbaren.
In Nederland is onlangs door Privacy First een kort geding aangespannen tegen de Staat
der Nederlanden. In zijn vonnis sluit de Nederlandse kort geding-rechter niet uit
dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie
komt dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel.
Omdat deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vindt de Nederlandse
rechter het niet opportuun hierover zelf uitspraak te doen en niet nodig nog vragen
te stellen aan het hof. Het is nog onduidelijk wanneer het Hof van Justitie van de
EU met een uitspraak komt.
Breng beschikbare innovatieregelingen ook expliciet onder de aandacht van familiebedrijven
en introduceer een voucherregeling voor familiebedrijven behorend tot het MKB die
kan worden benut om het bedrijf door te lichten en expertise in te huren, zodat het
ook deze groep wordt gefaciliteerd bij procesinnovatie
MKB-(familie)bedrijven worden op verschillende manieren ondersteund bij innovatie
(vernieuwing) en digitalisering. Daarvoor worden middelen ingezet vanuit verschillende
overheden en verschillende instrumenten die elk hun eigen karakter hebben. KVK, RVO,
brancheorganisaties en andere partijen brengen deze regelingen onder de aandacht van
MKB-(familie)bedrijven.
Op het gebied van technologische procesinnovatie, zoals op het terrein van productieprocessen
en digitalisering, zijn er diverse nationale regelingen die (onder andere) procesinnovatie
ondersteunen, specifiek voor of met een focus op het MKB. Het betreft dan zowel ondersteuning
op het gebied van R&D zoals de WBSO en de MIT, maar ook op het terrein van verspreiding
en toepassing van procesinnovaties zoals de fieldlabs en mkb-werkplaatsen. Daarnaast
zijn er verschillende regionale regelingen die procesinnovatie (mede) ondersteunen.
Op het gebied van technologische innovatievraagstukken is mij niet bekend dat familiebedrijven
tegen andere problematiek aanlopen dan andere mkb-bedrijven. Een aparte regelingen
op dit gebied voor familiebedrijven lijkt mij dan ook niet voor de hand liggen. Wel
laat ik naar aanleiding van de motie van de leden Amhaouch en Bruins4 momenteel een verkenning uitvoeren naar door het mkb ervaren knelpunten, in het bijzonder
binnen de maakindustrie, op het gebied van procesinnovaties, waarbij ook ingegaan
wordt op daarbij passende oplossingsrichtingen. De opzet en afstemming van deze verkenning
heeft meer tijd in beslag genomen dan voorzien. Ik streef ernaar dit onderzoek direct
na het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen.
Houd bij de herziening van het belastingstelsel en de bouwstenen daarvoor het belang
van familiebedrijven en de effectiviteit van een regeling als de BOR bij bedrijfsopvolging
in het oog.
De reguliere evaluatie van de fiscale regelingen gericht op bedrijfopvolging en -beëindiging
wordt binnenkort gestart. In het vierde kwartaal van dit jaar wordt deze evaluatie
met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gestuurd.
Faciliteer een aanspreekpunt voor familiebedrijven bij de Belastingdienst en een snelle(re)
fiscale afhandeling van bedrijfsopvolgingstrajecten
Het is nu al mogelijk om met de Belastingdienst in gesprek te gaan over bedrijfsopvolgingstrajecten.
In het kader van vooroverleg kan gedurende het gehele traject contact opgenomen worden
met de inspecteur in situaties waarin onzekerheid bestaat over de fiscale gevolgen.
Naar aanleiding van dat vooroverleg neemt de inspecteur een standpunt in over de wijze
waarop het recht in een specifiek geval moet worden toegepast. Daarbij heeft de Belastingdienst
uiteraard ook zo veel mogelijk oog voor de urgentie (op gelijke wijze voor alle belastingplichtigen).
Wel dient bedacht te worden dat de bedrijfsopvolgingsregelingen complexe en discussie-gevoelige
wetgeving kennen. Vooroverleg over bedrijfsopvolgingstrajecten gaan vaak gepaard met
een intensieve, tijdrovende en complexe inventarisatie en duiding van de feiten. Daarbij
kunnen ook rechtshandelingen die direct of indirect samenhangen met een bedrijfsopvolgingstraject
aan de orde zijn. Een snelle afhandeling van deze verzoeken is om die reden vaak niet
mogelijk.
Erken het belang van familiebedrijven en geef invulling aan een duurzame relatie met
politiek en bestuur.
Het kabinet erkent het belang van familiebedrijven en heeft ook regelmatig contact
met ze. Verschillende leden van het kabinet hebben afgelopen jaren bij diverse gelegenheden
gesproken met familiebedrijven. In 2020 heb ik twee rondetafelgesprekken gevoerd met
familiebedrijven en is gesproken over de kansen en uitdagingen waar ze voor staan.
Ook ga ik regelmatig op werkbezoek bij bedrijven waarvan er meerdere familiebedrijven
zijn. Familiebedrijven en hun vertegenwoordigers geven zelf ook goed invulling aan
een duurzame relatie met politiek en bestuur.
Deel ter inspiratie voor decentrale overheden voorbeelden van verschillende ondersteuningsprogramma’s
met name provinciaal worden georganiseerd.
Zoals gememoreerd in mijn brief van 28 oktober 20205 heb ik als onderdeel van het MKB-actieplan in 2020 twee MKB-deals gesloten met de
provincie Overijssel (gericht op digitalisering, verduurzaming en bedrijfsopvolging,
het versterken van ondernemerschap en het verbeteren van ondernemersvaardigheden)
en Limburg (gericht op vergroten van het innoverend vermogen van kleine familiebedrijven)
ter versterking van het familiebedrijf in die provincies. Daarnaast voert de provincie
Utrecht een beleid gericht op familiebedrijven. Op 3 juni 2021 heb ik hierover een
kennissessie via het kennisnetwerk regionale economie van Platform31 georganiseerd.
Tijdens deze sessie is de kennis en aanpak van de provincies Overijssel, Utrecht en
Limburg over het provinciale beleid rondom familiebedrijven en bedrijfsoverdrachten
gedeeld met andere geïnteresseerde regionale en lokale overheden.
Zoals blijkt zijn er veel initiatieven en activiteiten waar familiebedrijven op kunnen
aanhaken, zowel vanuit nationaal als regionaal beleid. De aandacht voor familiebedrijven
en bedrijfsopvolging loopt mee in de reguliere beleidsterreinen zoals mkb, scholing,
innovatie en fiscaliteit en is op deze wijze goed geborgd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat