Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2354 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2021
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni
2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 JUNI 2021
Introductie
Op 21 juni vindt een Raad Buitenlandse Zaken plaats in Luxemburg. De Minister van
Buitenlandse Zaken is voornemens hieraan deel te nemen. Onder Current Affairs zal worden gesproken over Turkije en Rusland in voorbereiding op de Europese Raad
van 24–25 juni en over het Midden-Oosten Vredesproces naar aanleiding van de laatste
ontwikkelingen in de regio. Als volle agendapunten staan Belarus, Irak en Latijns-Amerika
en de Cariben geagendeerd.
Current Affairs
Turkije
De Raad zal over Turkije spreken ter voorbereiding op de bespreking van Turkije op
de Europese Raad van 24–25 juni, zoals overeengekomen tijdens de ER in maart. Ter
voorbereiding op de ER in maart verstuurden de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger
op 20 maart jl. een gezamenlijke mededeling over de State of Play of EU Turkey Relations.1 De kabinetsappreciatie van deze mededeling, zoals door u verzocht, zal uw Kamer ontvangen
als onderdeel van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 22 juni as.
Het kabinet verwelkomt de mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
die op een allesomvattende en feitelijke wijze de grote zorgen over de EU-Turkije
relatie uiteenzet. Zo wordt onder andere ingegaan op de ontwikkelingen in de Oostelijke
Middellandse Zee en het Cyprus-vraagstuk, en de Turkse provocaties die in dit verband
in de periode voorafgaand aan de mededeling hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt
in het rapport uitgebreid ingegaan op de Turkse rol in de regio (Syrië, Libië, Nagorno-Karabach)
en wordt geconstateerd dat Turkije, formeel nog steeds een kandidaat EU-lidstaat,
zich slechts in geringe mate aan het EU GBVB houdt.
Het kabinet onderschrijft deze zorgen, zoals ook regelmatig gecommuniceerd aan Turkse
gesprekspartners. Het kabinet is van mening dat de Turkse terugtrekking van schepen
uit de Oostelijke Middellandse Zee, de hervatting van de Grieks-Turkse dialoog en
de positievere retoriek jegens de EU bemoedigend is, en benadrukt tegelijkertijd dat
deze positieve stappen geconsolideerd dienen te worden. Daarnaast constateert het
kabinet dat geen voortgang is geboekt tijdens recente door de VN gefaciliteerde besprekingen
over de Cyprus-kwestie. Tevens stelt Turkije zich niet constructief op jegens de EU
maritieme missie Irini voor de Libische kust. Het kabinet steunt de ER-conclusies
van maart jl. waarin wordt opgeroepen tot een alomvattende oplossing van de Cyprus-kwestie
op basis van bestaande veiligheidsraadsresoluties. Het kabinet blijft ten aanzien
van Libië oproepen tot volledige naleving van het VN wapenembargo. Het kabinet zal
deze zaken ook tijdens de komende RBZ en ER benadrukken.
Rusland
De Raad zal over Rusland spreken in aanloop naar de ER van 24–25 juni. Tijdens de
ER van mei werd ook over Rusland gesproken en nam de ER conclusies aan. In die conclusies
werden de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie verzocht om voor de ER van
24–25 juni een rapport te presenteren met opties hoe de EU Rusland tegemoet kan treden.
In afwachting van dit rapport zal Nederland ervoor pleiten dat de EU gezamenlijk een
vuist maakt tegen Rusland waar het handelt in strijd met onze belangen of waarden,
zoals door ondermijnende activiteiten en schendingen van internationaal recht. Tegelijk
moet de EU open blijven staan voor dialoog en selectieve samenwerking op onderwerpen
die van belang zijn voor de EU, binnen het raamwerk van de zogeheten «five guiding
principles» die sinds 2016 de leidraad vormen voor de gezamenlijke EU-inzet in de
relatie met Rusland.
Mali/Sahel
In navolging van de Europese Raad van 24 en 25 mei bespreekt de Raad Buitenlandse
Zaken de politieke transitie in Mali na de recente militaire staatsgreep. De EU-lidstaten
namen op 3 juni reeds een gezamenlijke verklaring aan waarin de staatsgreep scherp
wordt veroordeeld en de EU steun uitspreekt voor de regionale bemiddeling door ECOWAS.
De Europese en Nederlandse steun is grotendeels gehandhaafd. Maar het respecteren
van het oorspronkelijke transitietijdspad, met democratische verkiezingen in februari
2022, en het aanstellen van een civiele premier zijn belangrijke voorwaarden voor
de blijvende betrokkenheid van de internationale gemeenschap in het algemeen en de
EU in het bijzonder. Frankrijk heeft bovendien op 3 juni aangekondigd de operationele
bilaterale militaire samenwerking met Mali tijdelijk op te schorten en verwacht een
duidelijk commitment van de Malinese transitieautoriteiten aan bovenstaande eisen
voordat het deze steun hervat. De EU en NL blijven de situatie op de voet volgen en
in staan in nauw contact met betrokken partners.
MOVP
De Raad zal spreken over de ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse Gebieden. De
EU Speciale Vertegenwoordiger heeft een bezoek gebracht aan de regio en heeft daarbij
zowel Gaza als Israëlische gemeenschappen rond Gaza bezocht om de gevolgen van de
gevechten van de afgelopen periode te zien en met verschillende gesprekspartners te
spreken. De EU en EU-lidstaten zijn gezamenlijk de belangrijkste donoren van de Palestijnse
gebieden en hebben er belang bij dat bij de wederopbouw van Gaza de lessen van 2014
worden gebruikt en dat ook de situatie in Oost-Jeruzalem en de Westbank verbetert
om nieuwe spanningen te voorkomen. De EU zal hierbij samen optrekken met de Kwartetpartners
en Arabische landen. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd over deze inzet in een
brief over de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1669) inzake maatregelen om een staakt-het-vuren te bewerkstelligen.
Op 27 mei stemde de VN Mensenrechtenraad voor de oprichting van een permanente onafhankelijke
onderzoekscommissie met betrekking tot mensenrechtenschendingen in Israël en de bezette
Palestijnse Gebieden. Nederland heeft zich onthouden van stemming en dit tijdens de
Mensenrechtenraad toegelicht in een Explanation of Vote. Het kabinet acht het belangrijk dat een onderzoekscommissie mogelijke schendingen
van humanitair oorlogsrecht en mensenrechten door alle betrokken partijen kan onderzoeken
en dat dit onderzoek gebalanceerd is en specifiek gericht op de recente gebeurtenissen.
Dit is nader toegelicht in de Kamerbrief van 27 mei jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 483). Het mandaat van de Onderzoekscommissie zoals aangenomen door de Mensenrechtenraad
is echter zeer breed en de commissie heeft een permanent karakter. Dit is niet in
lijn met vergelijkbare onderzoekscommissies van de Mensenrechtenraad en roept zorgen
op over de benodigde menskracht en budget, de overlap met het mandaat van de VN-Rapporteur
voor de Palestijnse Gebieden en de overlap met het strafrechtelijk onderzoek bij het
Internationaal Strafhof (ICC).
Belarus
De Raad zal spreken over Belarus. Een dag na de door Belarussische autoriteiten afgedwongen
landing van een Ryanair vlucht en de arrestatie van journalist Roman Protasevich en
zijn partner Sofia Sapega besloot de ER op 24 mei jl. om extra sancties in te stellen
tegen personen en entiteiten die betrokken zijn bij de aanhoudende en zeer gewelddadige
repressie en intimidatie van de bevolking van Belarus en de onacceptabele gedwongen
landing van een passagiersvliegtuig. Het door de ER aangekondigde vliegverbod is inmiddels
in werking getreden. Sinds 5 juni jl. mogen vliegtuigen van Belarussische luchtvaartmaatschappijen
niet langer door het EU-luchtruim vliegen of gebruik maken van luchthavens in EU-lidstaten.
EU-instellingen en lidstaten werken momenteel nauw samen aan de uitwerking en aanname
van een vierde pakket aanvullende sancties tegen personen en entiteiten, waaronder
de direct betrokkenen bij de gedwongen landing van de Ryanair vlucht, alsmede de uitwerking
van sectorale economische sancties. Nederland levert hier een actieve bijdrage aan.
De Nederlandse inzet is dat de aangekondigde maatregelen zo spoedig mogelijk worden
aangenomen om het regime in Belarus tot gedragsverandering aan te zetten. Tijdens
de ontmoeting met oppositieleider Svetlana Tichanovskaja op 28 mei jl. heeft het kabinet
het belang dat Nederland hecht aan nieuwe sancties onderstreept. Voorafgaand aan de
Raad organiseert de Hoge Vertegenwoordiger een gezamenlijk ontbijt met mevrouw Tichanovskaja
waar het kabinet voornemens is aan deel te nemen.
Ook zal tijdens de Raad worden besproken hoe de EU de bevolking en het maatschappelijk
middenveld in Belarus aanvullend kan steunen. In dit verband staat Nederland in beginsel
positief tegenover het door de Commissie gepubliceerde economische steunplan voor
een democratisch Belarus. Een expliciete voorwaarde voor uitvoering van dit plan is
dat Belarus een democratische koers inslaat, recht doet aan de democratische wens
van de bevolking en aangeeft met de EU te willen samenwerken. Zoals eerder aan uw
Kamer werd bericht in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2020
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2224) heeft de EU reeds de financiële steun die aanvankelijk bestemd was voor de Belarussische
autoriteiten zo veel mogelijk omgebogen om die maximaal ten goede te laten komen aan
de bevolking in Belarus, onder andere aan het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke
media en de slachtoffers van onderdrukking en geweld.
Irak
De Raad zal spreken over Irak, in het bijzonder over de aankomende parlementsverkiezingen
van oktober 2021. Ook spreekt de Raad tijdens een informele lunch met de Iraakse Minister
van Buitenlandse Zaken, Fuad Hussein. Het kabinet verwelkomt deze bespreking gezien
het grote belang van Irak voor zowel Nederland als de Europese Unie, gelet op onder
meer stabiliteit in de regio, migratie en veiligheid. De situatie in Irak is onrustig.
Er vinden nog altijd regelmatig demonstraties plaats en het geweld tegen journalisten
en activisten is toegenomen. Het kabinet is bezorgd over deze ontwikkelingen in aanloop
naar de verkiezingen. Op 19 mei jl. heeft de voormalig Minister van Buitenlandse Zaken
deze zorgen overgebracht aan de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken. Tijdens de
Raad Buitenlandse Zaken van 10 januari 2020 sprak de Raad zich reeds uit voor een
daadkrachtige en zichtbare EU-inzet in Irak ten behoeve van de Iraakse en regionale
veiligheid en stabiliteit. Gezien het blijvende belang dat Nederland hieraan hecht
is de Minister van Buitenlandse Zaken voornemens hier tijdens de Raad opnieuw aandacht
voor te vragen. Ook is het kabinet voorstander van een actieve bijdrage van de internationale
gemeenschap aan de stabiliteit in Irak. Het kabinet verwelkomt daarom ook de recent
aangenomen VNVR-resolutie 2576 over de mandaatsverlenging van de VN-missie UNAMI.
Het kabinet acht vrije en eerlijke verkiezingen van groot belang voor de stabiliteit
van Irak. In het licht van de veiligheidssituatie in Irak worden op dit moment binnen
de EU de mogelijkheden voor een EU-verkiezingswaarnemingsmissie onderzocht. Het kabinet
steunt deze verkenning van mogelijkheden. Voorts is het kabinet voorstander van een
actieve en strategische EU-opstelling om na de verkiezingen snel te kunnen engageren
met een nieuwe Iraakse regering.
Latijns-Amerika en Cariben
De Raad zal ook spreken over Latijns-Amerika en de Cariben (LAC). De bespreking zal
naar verwachting gaan over recente ontwikkelingen in de EU-LAC relaties en de COVID-19
situatie in de regio, inclusief vooruitzichten op herstel. Ook zal mogelijk het plan
voor een top met de regio of een bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger aan de regio
aan de orde komen en zal de Hoge Vertegenwoordiger naar verwachting een update geven
over associatieakkoorden met landen in de regio.
De COVID-19 situatie in de LAC-regio is nog steeds zeer zorgelijk. Het aantal doden
en besmettingen is met name hoog in Brazilië, Mexico, Peru, Colombia, Suriname en
Argentinië. Ook is de vaccinatiegraad in verschillende landen nog beperkt en is er
in diverse landen een tekort aan vaccins en medicijnen. Het risico is bovendien dat
bestaande structurele problemen zoals ongelijkheid, armoede en onveiligheid door de
pandemie worden verdiept, en dat de druk op democratie en mensenrechten toeneemt.
Nederland leverde aan verschillende landen in de regio bilaterale steun op het gebied
van COVID-19. Vanwege de bijzondere relatie biedt Nederland, na reeds twee forse COVID-steunpakketten
te hebben geleverd, opnieuw steun aan Suriname. Uw Kamer werd hierover geïnformeerd
door de stand-van-zakenbrief COVID-19 van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport van 28 mei jl. (Kamerstuk 25 295 nr. 1241). Wat betreft vaccins zet Nederland primair in op financiële steun en in natura donaties
van vaccins aan COVAX, idealiter via het European Vaccine Sharing Mechanism.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU een strategische partner blijft van deze
regio. De EU en Nederland hebben hier belang bij: de regio is op veel gebieden gelijkgezind.
Zo werkt de EU met verschillende landen uit de regio in multilaterale fora samen op
het gebied van mensenrechten. De EU is daarnaast de grootste investeerder in de regio
en de derde handelspartner. Nederland steunt via verschillende Team Europe Initiatieven
de EU-inzet om bij te dragen aan een duurzaam en inclusief herstel na COVID-19.
Veiligheid en stabiliteit in met name Venezuela blijft van groot belang, omdat het
Koninkrijk direct de gevolgen van de voortdurende politieke, economische en humanitaire
crisis in Venezuela ondervindt. Nederland draagt samen met de EU en haar lidstaten
actief bij aan het vinden van een politieke oplossing voor de crisis in Venezuela
en blijft zich inzetten voor de verbetering van de zorgwekkende humanitaire situatie
in en rond Venezuela.
Nederland is voorstander van een top met de regio of bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger,
ter bevestiging dat de EU zich een betrouwbare partner wil tonen. Nederland zal verder
uitdragen dat de EU haar eigen inzet en activiteiten in de regio beter zichtbaar kan
maken en haar eigen gewicht (nog) beter kan benutten, bijvoorbeeld in dialoog met
overheden over rechtsstaat, democratie, transparantie en duurzaamheid. Uw Kamer ontving
op 10 mei jl. de stand van zaken met betrekking tot handels- en associatieakkoorden
met landen in de regio middels de voortgangsrapportage handelsakkoorden, als bijlage
bij de Geannoteerde Agenda voor de RBZ Handel van 20 mei jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2328).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken