Brief regering : Kabinetsappreciatie Commissievoorstel tot herziening van Raadsaanbeveling 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie
25 295 Infectieziektenbestrijding
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 1288 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2021
De Commissie heeft op 31 mei jl. een voorstel gepresenteerd voor herziening van Raadsaanbeveling
2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer
in reactie op de COVID-19-pandemie. Dit naar aanleiding van de ontwikkelingen in het
kader van het Digitaal Corona Certificaat (DCC)1, het politiek akkoord op de DCC verordeningen, de stijgende vaccinatiegraad wereldwijd,
de toenemende kennis over de effecten van vaccinatie en de herziening van Raadsaanbeveling
2020/912 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen van ingezetenen uit
derde landen naar de EU.2 Het huidige voorstel betreft de wijziging van Raadsaanbeveling 2020/1475 om de geleidelijke
opheffing van de beperkingen op het vrije verkeer te coördineren. Het Portugese voorzitterschap
heeft aangegeven, mede in opdracht van de Europese Raad, de discussie over dit voorstel
medio juni 2021 te willen afronden. Met deze brief wil ik uw Kamer, mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, informeren over het
Commissievoorstel en de beoordeling ervan door het kabinet. Omwille van een tijdige
informatievoorziening en gelet op de snelheid van het Brusselse besluitvormingsproces
vervangt deze brief het BNC-fiche over dit voorstel. Daarnaast informeert deze brief
u over het besluit van het kabinet om het inreisverbod voor reizigers met een bestendig
verblijf in Japan op te heffen per 9 juni 2021.
Voorstel Herziening Raadsaanbeveling betreffende een gecoördineerde aanpak van de
beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie
Inhoud voorstel
Het doel van het voorstel is het coördineren van het geleidelijk opheffen van COVID-19-maatregelen
om het vrij verkeer van personen, een fundamenteel recht van Unieburgers, zo min mogelijk
te belemmeren en zo herstel van de economie te bevorderen. Nu er een politiek akkoord
is over de EU-verordeningen betreffende het Digitaal Corona Certificaat, waarover
ik uw Kamer informeerde middels 2021/20527, acht de Commissie het van belang dat de
lidstaten het DCC zo spoedig mogelijk uitrollen om zo het vrij verkeer van personen
verder te bevorderen. In dat verband stelt de Commissie de volgende wijzigingen voor:
Drempelwaarden inschaling landen
De Commissie stelt een aanpassing voor van de criteria voor het bepalen van de kleurzones
oranje en rood. De Raadsaanbeveling benoemt momenteel vier gemeenschappelijke criteria
voor het bepalen van de kleurzones: 1) incidentie (aantal nieuwe COVID-19 gevallen)
per 100.000 personen over een periode van 14 dagen, 2) het percentage positieve testen,
3) het testpercentage per 100.000 personen, en 4) de aanwezigheid van varianten van
zorg en de mate van sequentieonderzoek.
De maatregelen en criteria voor de kleurzones groen en donkerrood blijven bij de voorgestelde
herziening ongewijzigd ten opzichte van de huidige Raadsaanbeveling. Lidstaten zouden
geen maatregelen moeten treffen voor reizigers uit groene gebieden, dit zijn gebieden
met een incidentie onder de 25 per 100.000 over een periode van 14 dagen. Voor de
oranje gebieden stelt de Commissie voor de drempelwaarden voor de incidentie aan te
passen van minder dan 50 per 100.000 naar minder van 75 per 100.000 over een periode
van 14 dagen. Voor de rode gebieden wordt de drempelwaarde aangepast van 50 tot 150
per 100.000 naar 75 tot 150 per 100.000 over een periode van 14 dagen.
Het is aan de lidstaten om in deze situaties zelf passende maatregelen te treffen.
De Commissie stelt daarbij de mogelijkheid voor reizigers uit oranje gebieden een
negatief testresultaat, een herstelcertificaat of een vaccinatiecertificaat uitgegeven
binnen de kaders van het DCC te vragen. Wanneer zij deze niet kunnen overleggen kan
een test na aankomst verplicht worden gesteld. Voor reizigers uit rode gebieden is
het bovendien mogelijk te eisen dat zij in quarantaine gaan, tenzij de reiziger in
bezit is van een vaccinatie- of herstelcertificaat. Voor donkerrode gebieden wordt
voorgesteld een testbewijs en een quarantaine eis in te stellen. Dit geldt ook voor
bezitters van een vaccinatie- of een herstelcertificaat. De Commissie stelt voor reizen
naar donkerrode gebieden te ontraden.
Vaccinatie en herstel certificaat
Het voorstel is dat reizigers met een vaccinatiecertificaat vrijgesteld worden van
testen en quarantaine 14 dagen nadat ze volledig gevaccineerd zijn. Reizigers met
een herstel-certificaat worden vrijgesteld van testen en quarantaine wanneer er minder
dan 180 dagen verstreken zijn na een positieve Nucleic Acid Amplification Test (NAAT)
behalve voor reizigers uit donkerrode gebieden. Volledig gevaccineerd betekent volgens
het voorstel dat een reiziger is gevaccineerd met 2 van 2 dosis, 1 van 1 dosis of
1 dosis na herstel.
De lidstaten wordt de mogelijkheid geboden een noodremprocedure ten aanzien van reizigers
uit een bepaald gebied in te roepen wanneer een epidemiologische situatie aldaar sterk
verslechtert (donkerrood) of een snelle toename van zorgelijke varianten wordt waargenomen.
Test certificaat
Voor testen wordt voorgesteld zowel een NAAT als een Rapid Antigen test (RAT) te accepteren.
Er wordt een geldigheidsduur voorgesteld van maximaal 72 uur voor een NAAT test en
maximaal 48 uur voor een RAT test. Het moment van aankomst in een lidstaat dient binnen
de geldigheidsduur van de betreffende test te liggen.
Kinderen en minderjarigen
De Commissie stelt verder voor om kinderen onder de 6 jaar vrijstelling te verlenen
van een verplichte test, en minderjarigen die met hun ouders meereizen vrij te stellen
van quarantaine wanneer de ouders eveneens zijn vrijgesteld (bijvoorbeeld omdat de
ouders zijn gevaccineerd).
Passenger Locator Forms (PLF)
Tot slot stelt de Commissie een aantal aanpassingen voor met betrekking tot de formulieren
voor het lokaliseren van passagiers (PLF). De Commissie stelt voor dat lidstaten zouden
moeten overwegen om personen die hun grondgebied binnenkomen door middel van collectieve
vervoersbewijzen met vooraf toegewezen zitplaats of cabine te verplichten een PLF
in te dienen. Daarbij stelt de Commissie voor dat lidstaten zouden moeten aansluiten
bij het PLF Exchange Platform.
Appreciatie
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van het voorstel is positief. Het kabinet
onderschrijft de doelstelling van het voorstel en verwelkomt meer afstemming en samenwerking
over hoe er moet worden omgegaan met het reizen binnen de EU en hoe daarbij het DCC
gebruikt zou moeten worden om het grensverkeer van Unie-burgers in de EU te bevorderen.
De inzet van het kabinet bij het herzien van Raadsaanbeveling 2020/1475 is een balans
tussen wetenschappelijk verantwoord en praktisch uitvoerbaar beleid. Gezien de verbeterende
epidemiologische situatie in de EU en de groeiende vaccinatiegraad alsmede de wetenschappelijke
adviezen over het effect van vaccinatie op transmissie van het virus meent het kabinet
dat er ruimte is om strenge inreisvoorwaarden langzaam en in Europees verband gezamenlijk
af te schalen.
Het kabinet acht het hierbij van belang dat personen die woonachtig zijn binnen de
EU niet strenger worden behandeld dan personen die woonachtig zijn buiten de EU en
die naar de Unie willen reizen. Het kabinet vindt verder van belang dat de voorwaarden
uit de EU-Verordening betreffende DCC, de herziene Raadsaanbeveling 2020/912 en het
herziene voorstel voor Raadsaanbeveling 2020/1475 zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.
Hiernaast is het van belang dat de Nederlandse en buitenlandse reizigers het beleid
begrijpen. Het kabinet zal daarom inzetten op een goed uitlegbaar beleid waarbij de
kern is dat er geen maatregelen worden getroffen tegen inreizigers uit landen die
vallen binnen de groene en oranje kleurzone en een DCC enkel zal worden gevraagd van
reizigers uit landen die vallen binnen de rode en donkerrode kleurzone, waarbij extra
maatregelen kunnen worden genomen voor reizigers uit donkerrode gebieden.
Drempelwaarden inschaling landen
Het kabinet is van mening dat de voorgestelde incidentiedrempel voor de ECDC kleurzones
te beperkend is. Het kabinet zal zich ervoor inzetten deze incidentiedrempels te verhogen
zodat deze aansluiten bij de incidentiedrempels in Raadsaanbeveling 2020/912 ten behoeve
van een gecoördineerde aanpak voor de geleidelijke opheffing van de beperking van
niet-essentiële reizen naar de EU. Het kabinet acht dit ook vanuit het perspectief
van de volksgezondheid een adequate benadering. Verhoging van deze incidentiedrempels
is volgens het kabinet proportioneel omdat het voorstel lidstaten de ruimte biedt
zelf passende nationale maatregelen te nemen en een noodremprocedure in te stellen,
waarbij lidstaten, in lijn met de wens van het kabinet, nu onder andere ook de vaccinatiegraad
en de prevalentie van zorgelijke varianten mee kunnen nemen. Het kabinet zal ook de
discussie in Europa aangaan met betrekking tot alternatieve criteria en hoe deze criteria
kunnen worden opgesteld waar ook rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de vaccinatiegraad
en de ziekenhuisopname. Het kabinet acht het van belang dat er op EU-niveau meer coördinatie
is op de nationale maatregelen waarbij de mogelijkheid voor lidstaten wordt opengehouden
voor additionele maatregelen zoals een dubbele testverplichting voor variant-landen.
Vaccinatie en herstel certificaat
Het kabinet kan zich vinden in de voorwaarden die de Commissie stelt voor het verstrekken
van een herstel- en vaccinatiecertificaat. De door de Commissie voorgestelde wijze
van wanneer iemand moet worden gezien als volledig gevaccineerd sluit aan bij het
Nederlands beleid. Wel vraagt het kabinet zich af in hoeverre het noodzakelijk is
14 dagen te wachten na volledige vaccinatie voordat een vaccinatiecertificaat vrijstelt
van quarantaine- en testen. Het kabinet is voornemens een vaccinatiebewijs zo snel
mogelijk na de laatste aanbevolen dosis uit te geven, wanneer de gegevens van de ontvanger
zijn geregistreerd. Om die reden is het kabinet van mening dat dit vaccinatiecertificaat
ook direct na de laatste aanbevolen prik geaccepteerd zou moeten worden. Het kabinet
zal zich hiervoor inzetten.
Test certificaat
Op de punten van eisen aan testen kan het kabinet zich vinden in de voorgestelde testen
en tijdsduur tussen testen. In lijn met het Commissievoorstel wil het kabinet inzetten
op de acceptatie van een NAAT-test van maximaal 72 uur oud bij aankomst óf een RAT
van maximaal 48 uur oud bij aankomst. Beide testen worden ook in Nederland gebruikt
bij vermoedens van besmetting. Het kabinet zal zich in de onderhandelingen inzetten
om de vereisten voor een testbewijs zoveel mogelijk te harmoniseren, met als doel
om zowel NAAT (PCR) als RAT testen geaccepteerd te krijgen bij het reizen binnen Europa.
Kinderen en minderjarigen
In Nederland zijn kinderen onder de 13 jaar vrijgesteld van de testverplichting of
quarantaine. Het Commissievoorstel zet in op een vrijstelling van de testverplichting
van kinderen onder de 6 jaar. De inzet van het kabinet is om de leeftijdsgrens van
13 jaar te hanteren. Dit is conform het OMT advies van 23 mei jl.
Passenger Locator Form (PLF)
Voor wat betreft de PLF handhaaft het kabinet zijn eerdere positie dat lidstaten zelf
moeten kunnen bepalen of zij een PLF inzetten en of zij willen aansluiten op het PLF
Exchange Platform. Nederland maakt op dit moment geen gebruik van een PLF ten behoeve
van grensoverschrijdend bron- en contactopsporing. Daarnaast bestaat in Nederland
op dit moment niet de juiste juridische grondslag om voor dit doel gegevens van reizigers
op te vragen. Om deze reden is de inzet van het kabinet dat het gebruik van een PLF
aan de lidstaten zelf zou moeten zijn.
Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
De Commissie baseert het voorstel op artikelen 21 lid 2, 168 lid 6 en 292 van het
VWEU. Artikel 292 VWEU bepaalt dat de Raad aanbevelingen kan vaststellen op basis
van een voorstel van de Commissie op de gebieden waarvoor de EU bevoegd is. Op grond
van artikel 21, lid 2 VWEU kunnen het EP en de Raad, indien optreden op Unieniveau
noodzakelijk blijkt, bepalingen vaststellen om de rechten van Unieburgers om op het
gebied van de lidstaten te reizen en te verblijven te vergemakkelijken. Op grond van
artikel 168, lid 6 VWEU, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen
aannemen met het oog op onder andere het bestrijden van ernstige grensoverschrijdende
bedreigingen van de volksgezondheid. De EU heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied
van de interne markt (artikel 4, lid 2, onder a, VWEU) en een ondersteunende bevoegdheid
op het gebied van de bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid (artikel 6,
sub a, VWEU). Het kabinet kan zich vinden in de gekozen rechtsgrondslagen.
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel is positief. Het
grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van de COVID-19-pandemie rechtvaardigen
maatregelen op EU-niveau, maar de in dit voorstel onderhavige beslisbevoegdheid over
het nemen van maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de uitvoering
daarvan blijft bij de lidstaten.
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is eveneens
positief. Het kabinet acht het voorstel voor de herziening van de Raadsaanbeveling
met het hiervoor omschreven coördinatiemechanisme proportioneel om lidstaten en regio’s
in staat te stellen om de belemmeringen van het vrije verkeer te verminderen voor
zover de epidemiologische situatie dat toe laat. De voorgestelde afspraken gaan niet
verder dan noodzakelijk om dit doel te bereiken. Daarbij houden, zoals eerdergenoemd,
lidstaten de mogelijkheid om (gemotiveerd) van de Raadsaanbeveling af te wijken.
Financiële gevolgen
Het aangepaste voorstel heeft volgens de Europese Commissie geen financiële gevolgen.
Indien hier toch financiële gevolgen uit voortvloeien is het kabinet van mening dat
eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken
financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een
prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland
worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform
de regels van de budgetdiscipline.
Zoals toegezegd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 3 juni j.l.
in het Coronadebat, informeer ik uw Kamer hierbij over de laatste stand van zaken
in de onderhandelingen. Momenteel wordt het voorstel in Raadsverband besproken. Naar
aanleiding van deze gesprekken is het Voorzitterschap op 7 juni j.l. met een aangepast
voorstel gekomen. Het krachtenveld is zeer divers. De onderhandelingen worden op basis
van dit voorstel op 8 juni voortgezet. De Nederlandse inzet blijft in lijn met de
inhoud van deze kabinetsappreciatie.
Opheffen EU-inreisverbod ten aanzien van Japan
De EU-lidstaten hebben op 2 juni 2021 besloten om het EU-inreisverbod voor niet essentiële
reizen van ingezetenen van Japan op te heffen. Een land kan uitgezonderd worden van
de inreisbeperkingen indien in de voorafgaande 14 dagen de besmettingsgraad onder
75 per 100.000 inwoners ligt en wanneer sprake is van een stabiele of dalende trend
in die periode ten opzichte van de voorgaande 14 dagen. Daarnaast wordt de aard van
het virus in acht genomen, met name de aanwezigheid van zorgelijke varianten, als
ook het aantal uitgevoerde tests. Het percentage positieve tests, de algemene respons
van het land op COVID-19 en de beschikbare informatie en de betrouwbaarheid daarvan.
Het aantal besmettingen in Japan ligt onder de door de EU vastgestelde drempelwaarde.
Ook is de trend ten aanzien van het aantal nieuwe besmettingen gedaald. De implementatie
van dit besluit is aan de lidstaten. Nu de epidemiologische situatie in Nederland
verbetert ziet het kabinet ruimte om maatregelen op verantwoorden wijze te versoepelen.
De epidemiologische situatie in Japan wordt voldoende geacht om inreizen vanuit Japan
weer toe te staan. In dat verband heeft het kabinet besloten dat het inreisverbod
naar Nederland voor reizigers met bestendig verblijf in Japan per 9 juni 2021 (00.00
uur) wordt opgeheven. Hiermee zal ook de testverplichting voor reizigers uit Japan
komen te vervallen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid