Brief regering : Stand van zaken relatie EU VK
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2021
Op 15 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de eerste ervaringen in de betrekkingen
met het VK, na het aflopen van de Brexit overgangsperiode op 31 december 2020.1 De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) werd op dat moment nog voorlopig toegepast
en is inmiddels na goedkeuring eind april door het Europees Parlement en sluiting
door de Raad in werking getreden op 1 mei 2021.2
Met deze brief informeer ik uw Kamer namens het kabinet over de huidige stand van
zaken en ervaringen in de nieuwe relatie tussen de EU en het VK. Ook nu de onderhandelingen
over de terugtrekking en de toekomstige relatie succesvol zijn afgerond, blijven de
betrekkingen met het VK aandacht vragen. Deze brief gaat in op een aantal beleidsterreinen
waarop de gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode de afgelopen periode zichtbaar
zijn geworden, op de nationale implementatie van de HSO en op de uitvoering van het
terugtrekkingsakkoord (TA). Het blijft van belang dat burgers, bedrijven, instellingen
en (mede-) overheden zich ervan bewust zijn dat het nodig is en blijft zich aan te
passen aan de nieuwe relatie met het VK. Het kabinet blijft de betrokken stakeholders
daarbij ondersteunen middels dialoog, voorlichting en communicatie. Het staat daarbij
in nauw contact met de Europese Commissie en andere lidstaten met het oog op een eenduidige
interpretatie en uniforme implementatie van de afspraken in de HSO en het TA. Ook
blijft het kabinet in dialoog met de medeoverheden gelet op de gevolgen van de nieuwe
relatie met het VK op regionaal en lokaal niveau.
Achtereenvolgens komen in deze brief aan de orde de stand van zaken bij de grenscontroleprocessen
inclusief de gevolgen van het uitstel van de verdere in-fasering van het VK Border
Operating Model (BOM); communicatie en voorlichting; de implementatie van het terugtrekkingsakkoord;
de implementatie van de HSO; de Brexit Adjustment Reserve (BAR); een punt van aandacht in de zorgsector (NB dit betreft een onderwerp dat niet
is geregeld in het TA of de HSO) en de Rijksbrede evaluatie van overheidsinspanningen
in het kader van Brexit. Ten slotte bevat deze brief de Kabinetsappreciatie van de
Commissiemededeling over het verzoek tot toetreding van het VK tot het Verdrag van
Lugano.
Grenscontroleprocessen en uitstel BOM
Handel met het VK
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat informeerde uw Kamer onlangs
over de meest recente ontwikkelingen in handelscijfers tussen Nederland en het VK
op basis van een publicatie van het CBS.3 Daaruit blijkt dat het VK op basis van de toegevoegde waarde van de export met 25,6 miljard
euro in 2020 na Duitsland de belangrijkste exportbestemming van Nederland blijft.
In vergelijking met 2019 is dit bedrag gedaald met 9%. Hoewel de Douane aangeeft dat
handelsvolumes ten opzichte van vorig jaar zijn gekrompen, wijzen beschikbare voorlopige
handelscijfers van het CBS over het eerste kwartaal van 2021 niet op een grote impact
van het aflopen van de overgangsperiode op de totale goederenexportwaarde van Nederland
naar het VK. Wel is te zien dat de exportwaarde van Nederlandse makelij sterk is toegenomen
terwijl de wederuitvoer sterk is gedaald. Bij de groei van de exportwaarde van Nederlandse
makelij dient te worden opgemerkt dat dit deels een prijseffect is, door de hogere
prijzen van aardolieproducten, aardgas en sierteelt. Bovendien had de coronacrisis
ook in maart 2020 een effect op de exportcijfers. Vanuit het VK laten Britse goederenexportcijfers
(totale waarde in GBP van export in goederen) naar Nederland over het eerste kwartaal
van 2021 een krimp zien van 13% (in vergelijking tot het eerste kwartaal van 2020),
terwijl de Britse import vanuit Nederland in de Britse cijfers over dezelfde periode
met 21% is gedaald.4 Ogenschijnlijke discrepanties tussen Nederlandse en Britse cijfers zijn onder meer
het gevolg van verschillen in gebruikte methodologie. Ook ontbreken in de voorlopige
CBS-gegevens nog de cijfers over exportverdiensten en werkgelegenheidseffecten. Het
is daarom nog te vroeg om al harde conclusies te trekken over de impact van Brexit
op de handel.
Personenverkeer
Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode hebben reizigers vanuit het VK
sinds 1 januari bij binnenkomst te maken met een uitgebreide grenscontrole in plaats
van de minimale controle volgens de Schengen grenscode. Tot dusverre verloopt de afhandeling
goed en zonder noemenswaardige vertragingen. Omdat het VK sinds 1 januari 2021 als
een derde land wordt behandeld, vallen Britse burgers sindsdien echter ook onder het
EU-inreisverbod wegens Covid-19. Daardoor kunnen Britten sinds die datum enkel voor
essentiële doeleinden naar Nederland reizen en zijn de reizigersaantallen dus zeer
beperkt. Hier kwam nog bij dat van 23 januari t/m 9 maart een vlieg- en aanmeerverbod
gold voor vluchten en schepen met passagiers uit het VK. Deze restricties hebben geleid
tot ongeveer 250 weigeringen van Britse burgers aan de Nederlandse grens in de eerste
vier maanden van 2021. Het aantal weigeringen per dag is gaandeweg afgenomen, naar
verwachting ook vanwege de intensieve communicatie vanuit en tussen de betrokken Nederlandse
en Britse autoriteiten om reizigers met niet-essentiële reisdoelen naar Nederland
te ontmoedigen.
Douane
Het algemene beeld blijft dat de eerste maanden van 2021 relatief rustig zijn verlopen,
met minimale verstoringen van de logistieke goederenstroom. Hoewel het verkeersbeeld
rustig is gebleven, vormt de goederenstroom uit het VK voor de Douane een forse toename
in het totale aantal aangiftes. Dit ondanks dat de handelsstroom VK op zichzelf is
gekrompen ten opzichte van de voorgaande jaren. Het blijkt een hele uitdaging voor
bedrijven om zaken als juiste documentatie en goede uitvoer-/invoerprocedures op orde
te hebben. Dit alles leidt nog steeds tot veel inspanning voor de Douane en andere
uitvoeringsdiensten, onder meer in de beantwoording van vragen van ondernemers en
omdat fouten in documentatie veelal achteraf in de systemen ambtelijk gecorrigeerd
moeten worden. Door deze inspanning kan een groot deel van de door bedrijven gemaakte
fouten worden hersteld. Er komt na intensieve voorlichting inmiddels verbetering in
de kwaliteit van aangiften. De verwachting is dat deze intensieve inzet de komende
maanden nog nodig zal blijven. Daarbij blijft overigens gelden dat onjuiste aangiften
of niet goed uitgevoerde douaneformaliteiten leiden tot naheffing van invoerrechten,
ondanks de inspanningen van en ondersteuning door de Douane.
Verkeerscirculatieplannen
Rijkswaterstaat heeft in afstemming met de partners van de Brexit Transport Tafel5 gedurende de eerste 4 tot 6 weken na 1 januari jl. de verkeercirculatie rondom de
ferryterminals gecoördineerd. De verkeerscirculatieplannen hebben naar behoren gefunctioneerd.
Er heeft geen noemenswaardige Brexit-gerelateerde congestie plaatsgevonden nabij de
ferryterminals en de bezetting op de tijdelijk ingerichte parkeerterreinen leidde
ook niet tot noemenswaardige problemen. Gezien het rustige verkeersbeeld zijn de verkeersmaatregelen
na deze eerste periode in goed overleg met de Brexit Transport Tafel afgebouwd.
NVWA en andere aan landbouw-, natuur- en visserij-gerelateerde keuringsdiensten
Doordat het VK sinds 1 januari jl. een derde land is, is de handel in en het vervoeren
van landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en producten van dierlijke en plantaardige
oorsprong tussen de EU en het VK ingrijpend veranderd. Hierdoor hebben de handelsketens
zich moeten aanpassen met de verwachte aanpassingsfrictie als gevolg. Zoals eerder
aan uw Kamer gemeld is er nauwe samenwerking tussen de NVWA, de Europese Commissie,
het bedrijfsleven, het Ministerie van LNV en de autoriteiten in het VK om het voortzetten
van de handelsstromen waar mogelijk te faciliteren. Deze nauwe samenwerking wordt
nog altijd voortgezet om ervaringen en oplossingen uit te kunnen wisselen. Zo zijn
er nog steeds omissies te zien in de gezondheidscertificaten die worden afgegeven
door het VK, al is er een dalende trend zichtbaar, met recent weer een tijdelijke
toename door wijzigingen voortkomend uit de aangepaste animal health regulation die per 21 april is ingegaan. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is de inspectiepost
levende dieren operationeel voor eendagskuikens/broedeieren en inmiddels ook voor
insecten en wordt met partijen verder gewerkt aan mogelijke uitbreiding hiervan.
Uitstel verdere infasering VK Border Operating Model (BOM)
Het Nederlands exporterend bedrijfsleven moet sinds 1 januari jl. voor een aantal
met name hoog-risico producten voldoen aan Britse wet- en regelgeving t.a.v. grenscontroleprocessen.
Het VK heeft met het Border Operating Model (BOM) echter gekozen voor een gefaseerde invoer van grenscontroleprocessen, waardoor
nog niet alle export naar het VK vanaf 1 januari jl. hoefde te voldoen aan nieuwe
grensformaliteiten en importeisen van het VK en er wat meer voorbereidingstijd was
voor de betrokken partijen in de handelsketens. Dit houdt ook in dat – hoewel het
VK formeel de EU heeft verlaten en er een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst is
gesloten – voor het Nederlands exporterend bedrijfsleven de Brexit nog niet helemaal
«af» is.
Oorspronkelijk zouden de volgende fases van het BOM ingaan op 1 april en 1 juli 2021.
Het VK kondigde op 11 maart jl. echter aan de verdere infasering van het BOM uit te
stellen tot resp. 1 oktober 2021 en 1 januari 2022, met afronding in maart 2022. Dit
uitstel brengt naast extra tijd voor voorbereidingen ook weer enige onzekerheid mee
over de wijzigingen in specifieke eisen door het VK. Het bijvoorbeeld wel of niet
elektronisch certificeren vergt verschillende voorbereidingen en inzet van medewerkerscapaciteit
bij bedrijfsleven en keuringsdiensten. Ook blijft onzeker of genoemde ingangsdata
nu wel gerespecteerd zullen worden. Het is voor onder meer de agrofoodsector van belang
goed in de gaten te houden wat de regels worden en per wanneer die per product ingaan.
Een voordeel van het uitstel is dat er meer tijd is om op uitvoeringsniveau met het
VK technische overleggen te hebben om de mogelijkheden voor elektronische uitwisseling
van certificaten te onderzoeken en faciliteren.
Voor de (agrofood) export naar het VK houden de nieuwe fases van het BOM voor zover
nu bekend het volgende in:
• 1 oktober 2021: vooraanmelding en verplichte gezondheidscertificaten voor producten
van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten en hoog-risico voedsel van niet-dierlijke
oorsprong. Het is van belang dat exporteurs van deze producten in contact staan met
de betreffende uitvoerende dienst. Om te voorkomen dat nu nog onbekende handelsstromen
zich na 1 oktober melden voor certificering, voeren LNV en NVWA overleg met de brancheverenigingen
opdat bedrijven die goederen exporteren met een veterinaire component zich tijdig
bij de betreffende keuringsdienst kenbaar maken.
• 1 januari 2022: douaneformaliteiten gaan voor alle goederen gelden bij import, er
is geen sprake meer van mogelijkheid uitgestelde aangifte. Vooraanmelding en fytosanitaire
certificaten voor gereguleerde planten en plantaardige producten (zoals groente, fruit
en snijbloemen) en fysieke sanitaire en fytosanitaire inspecties bij een grenscontrolepost
van producten van dierlijke oorsprong, bepaalde dierlijke bijproducten en hoog-risico
voedsel van niet-dierlijke oorsprong, hoog-risico planten en plantaardige producten.
Ook is dit de nieuwe datum waarop het vereiste van een inspectiecertificaat voor export
van biologische producten naar het VK ingaat.
• Maart 2022: fysieke sanitaire inspecties voor levende dieren bij de grenscontroleposten
in het VK en fytosanitaire inspecties voor gereguleerde planten en plantaardige producten.
Dit alles vergt blijvende adequate communicatie richting alle betrokkenen. In de National
Trade Facilitation Committee van zowel Nederland (ODB) als die van het VK wordt getracht
de knelpunten tijdig te onderkennen. Daarnaast zetten LNV en de NVWA de al eerder
georganiseerde stakeholderbijeenkomsten, serious games en nauwe samenwerking met het bedrijfsleven voort en zullen er weer webinars worden
georganiseerd in aanloop naar 1 oktober a.s. Op deze manier blijven LNV, NVWA, keuringsdiensten
en bedrijfsleven nauw met elkaar in contact om zo goed mogelijk voorbereid te zijn
op de veranderingen die vanaf 1 oktober a.s. zullen gelden.
Communicatie en voorlichting
Nu het bereiken van de HSO tussen het VK en de EU inmiddels een aantal maanden achter
ons ligt, verliest het begrip «Brexit» aan relevantie. Het kabinet constateert op
dit moment een sterke afname in de informatiebehoefte bij ondernemers over Brexit.
Waar het Brexitloket in januari nog 77.555 unieke bezoekers had, waren dat er in april
nog 9.169, terwijl het aantal ingevulde Brexit Impact Scans in dezelfde periode van
bijna 10.000 naar 900 daalde. Tegelijkertijd ziet het kabinet bij ondernemers een
behoefte ontstaan aan meer gespecialiseerde Douane- en landbouwgerelateerde informatie
met betrekking tot zakendoen met het VK in de nieuwe situatie. Daarmee is sprake van
een verschuiving in de informatiebehoefte van bredere en meer algemene Brexit-communicatie
naar meer specifieke communicatie over het zakendoen met het VK als een derde land.
In aansluiting op deze verschuiving verloopt ook de overheidscommunicatie steeds minder
vanuit Brexitloket.nl en meer vanuit de communicatiekanalen behorend bij de reguliere
dienstverlening op landenniveau door RVO en van de uitvoerende diensten zelf. Ondernemers
lijken deze verschuiving en «normalisering» tot dusverre op natuurlijke wijze te volgen.
Toch zullen vooral voor de agrofoodsector belangrijke Brexit-gerelateerde veranderingen
in het exporteren naar het VK nog plaatsvinden zodra het VK de volgende fasen van
het BOM met nieuwe grenscontroleprocessen uitrolt. Dat zal rond de hierboven genoemde
drie momenten naar verwachting nog tot een toename in informatiebehoefte vanuit het
bedrijfsleven leiden, en daarmee nog een specifieke Brexit communicatie-inspanning
vanuit de overheid vergen om ondernemers tijdig op deze veranderingen te allerteren,
in aanvulling op de inspanningen van uitvoeringsdiensten die hier ook op gericht zijn.
Het kabinet beziet in hoeverre Brexitloket.nl daarbij nog actief ingezet kan, of zou
moeten worden. Voor het overige blijft bestaande informatie op Brexitloket.nl toegankelijk en wordt het, waar relevant, ook overgezet op andere kanalen
en websites waar deze informatie verder actueel en actief bijgehouden wordt.
Rijksoverheid.nl/Brexit biedt meer algemene informatie over de gevolgen van Brexit
met relevantie voor het bredere publiek. Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode
krijgen reizigers vanuit het VK sinds begin januari bijvoorbeeld bij binnenkomst te
maken met grenscontroles van hun reisdocumenten en bagage. Dit is nog niet breed bekend,
omdat vanwege covid-19 tot dusverre strenge reisbeperkingen golden. Er wordt dus veel
gezocht naar informatie over reizen naar het VK, net als naar informatie over het
nodig hebben van een paspoort en over online shoppen. Na een bezoekerspiek in januari
waren er tussen begin februari en eind mei ongeveer 436.000 unieke bezoekers op de
Brexit-pagina’s van rijksoverheid.nl, inclusief de pagina’s met vaak gestelde vragen.
Een klein deel van de bezoekers komt er terecht via Brexitloket.nl of via zoeken op
rijksoverheid.nl zelf. De meeste bezoekers vinden de informatie echter via een zoekmachine
zoals Google. De webpagina rijksoverheid.nl/Brexit blijft voorlopig actief.
Implementatie terugtrekkingsakkoordm (TA)
Burgers
De gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode voor burgers hebben de blijvende
aandacht van het kabinet. Recentelijk is uw Kamer geïnformeerd dat de doelgroep van
de tijdelijke regeling langeafstandsgeliefden wordt uitgebreid met de groep Britse
burgers die onder het terugtrekkingsakkoord vallen.6 Als gevolg hiervan kunnen de partners en minderjarige kinderen van Britse burgers
die woonachtig in Nederland én in het bezit zijn van een Brexit verblijfsvergunning
Nederland bezoeken ondanks het EU-inreisverbod. Deze toevoeging is in lijn met de
beoogde reikwijdte van de regeling, namelijk burgers op wie het vrij personenverkeer
van toepassing is (geweest). Britse burgers die na 1 januari 2021 in Nederland zijn
komen wonen vallen niet onder het terugtrekkingsakkoord en kunnen daarom geen gebruik
maken van de uitgebreide regeling.
Eerder is uw Kamer geïnformeerd dat in de eerste weken van 2021 in sommige gevallen
abusievelijk paspoorten van Britten onder het terugtrekkingsakkoord ten onrechte zijn
gestempeld.7 Blijvende aandacht voor de uitzonderingspositie van deze groep Britten in de operatie
van de KMar moet er toe leiden dat het aantal vergissingen tot een minimum beperkt
blijft, ook als het personenverkeer in de toekomst weer toeneemt.
Britten die vóór 1 januari 2021 al in Nederland werkzaam waren als grensarbeider mogen
ook na die datum hun werkzaamheden voortzetten als zij voldoen aan de voorwaarden
uit het terugtrekkingsakkoord. Zij kunnen het document Grensarbeider bij IND aanvragen.
Daarmee kunnen zij soepel, zonder in- en uitstempelen, de grens passeren. Per 1 mei
heeft de IND op 485 aanvragen positief beslist. Het TA beschermt eveneens reeds erkende
beroepskwalificaties en regelt dat aanvragen tot erkenning die zijn ingediend voor
het einde van de overgangsperiode nog volgens EU-recht worden afgehandeld. Bij de
implementatie van dit gedeelte van het TA zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.
U bent recentelijk geïnformeerd dat Nederland voor VK-burgers die hier op 31 december
2020 reeds woonachtig waren de grace period om een verblijfsvergunning te regelen op grond van het TA heeft verlengd tot en met
30 september 2021.8 Dat was voorheen 30 juni 2021. Britse burgers die nog geen aanvraag voor een verblijfsvergunning
indienden, krijgen daarvoor dus nog drie maanden langer de tijd. In die periode wordt
een extra inspanning verricht om zo veel mogelijk personen die dit aangaat alsnog
te bereiken.
In het VK loopt op 30 juni a.s. de grace period waarin rechthebbenden een status onder het TA kunnen aanvragen waarmee zij hun rechten
behouden af. De Nederlandse ambassade in Londen blijft zich samen met de EU delegatie
in het VK en in aanvulling op de activiteiten die de Britse autoriteiten zelf ontplooien,
ervoor inzetten om alle Nederlanders in het VK te bereiken en hen aan te sporen een
verblijfsvergunning onder het EU Settlement Scheme aan te vragen. Zo vonden er in totaal reeds 12 informatiesessies plaats – meest recentelijk
eind april – om Nederlanders in het VK voor te lichten over de gevolgen van Brexit
voor hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Nederland blijft hierover in gesprek
met de Britse autoriteiten op alle niveaus en onderhoudt tevens contacten met belangenorganisaties
zoals the3million om te horen welke vragen en zorgen er leven onder Nederlanders woonachtig in het
VK. Zo heeft Nederland zich in EU-verband ingespannen om in contacten met het VK de
verbetering van het Britse digitale systeem dat voorziet in het bewijs van verblijfsstatus
onder de aandacht te brengen. Ook de Europese Commissie monitort de voortgang in het
VK en in de EU-lidstaten. Dit gebeurt in het gespecialiseerd comité burgerrechten
onder het TA.
Omdat het VK geen bevolkingsadministratie bijhoudt, is het niet mogelijk een inschatting
te maken van het aantal Nederlanders in het VK dat nog een aanvraag moet indienen
onder het EU Settlement Scheme. Tot en met het eerste kwartaal van 2021 hebben bijna 125.000 Nederlanders in het
VK een aanvraag ingediend en meer dan 118.000 van hen hebben inmiddels een beslissing
over hun status ontvangen.
Het VK heeft inmiddels bekend gemaakt aanvragen na het einde van de grace period per geval zo flexibel en pragmatisch mogelijk te behandelen, conform de eigen richtlijnen
voor te late aanvragen.9 Het kabinet verwacht dat deze richtlijnen het mogelijk maken dat Nederlanders in
het VK die onverhoopt te laat een aanvraag indienen hun verblijfsrechten in het VK
met terugwerkende kracht veilig kunnen stellen, mits zij aan de voorwaarden uit het
TA voldoen.
Protocol Ierland/Noord-Ierland
De Europese Commissie en het VK werken aan een werkplan met gezamenlijke oplossingen
voor de openstaande kwesties bij de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland.
Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en zal blijven onderstrepen dat volledige
implementatie van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland de enige manier is om
de Goede Vrijdag (Belfast-) akkoorden te respecteren, de integriteit van de interne
markt te beschermen en een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Ter ondersteuning
van het toezicht van de Commissie op de Britse uitvoering van het Douanetoezicht zullen
drie Nederlandse Douaniers als END-er naar Noord-Ierland gaan voor het einde van de
zomer.
Tariefquotaverdeling EU-VK
Met het aflopen van de overgangsperiode heeft het VK een eigen markttoegangsschema
voor goederen ingevoerd. In dit schema geeft het VK per productcategorie aan welke
maximale invoerheffingen bij import vanuit andere WTO-landen worden geheven, waar
geen aparte afspraken mee gemaakt zijn, zoals in geval van de EU in de HSO met het
VK. De splitsing vergt heronderhandeling van het EU-markttoegangsschema bij de WTO,
waarover de Kamer een BNC-fiche heeft ontvangen.10 Voor de partners waarmee het niet mogelijk is gebleken om voor het einde van de overgangsperiode
op 31 december 2020 de onderhandelingen in de WTO af te ronden, hebben de EU en het
VK de TRQ’s eenzijdig verlaagd. De EU en het VK onderhandelen afzonderlijk van elkaar.
Met een aantal landen zijn de heronderhandelingen inmiddels afgerond. De onderhandelingen
met de overige landen kunnen naar verwachting binnen afzienbare tijd worden afgerond.
Implementatie Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
Governance HSO
De eerste bijeenkomst van de Partnerschapsraad vindt begin juni plaats. Zoals eerder
aan uw Kamer gemeld ziet de Partnerschapsraad toe op de uitvoering en toepassing van
de afspraken in de HSO.11 De Europese Commissie vertegenwoordigt de Unie in de Partnerschapsraad. De lidstaten
zullen via de Partnerschapsraad en de gespecialiseerde comités nauw betrokken blijven
bij de implementatie van het akkoord. In de Partnerschapsraad wordt in onderlinge
overeenstemming besloten en besluiten zijn bindend voor de EU en het VK. Ingeval van
besluitvorming in de Partnerschapsraad stelt de Raad voorafgaand het namens de EU
in te nemen standpunt vast. Nederland heeft als lid van de Raad ook een stem in deze
besluitvorming. Het Europees Parlement wordt hierover geïnformeerd. In lijn met de
geldende informatie-afspraken over EU-dossiers informeert het kabinet uw Kamer conform
de motie van de leden Schouw/ten Broeke over die A-punten op de Raadsagenda die politiek
controversieel zijn (Kamerstuk 32 502, nr. 10). Via het Delegates Portal van de Raad heeft uw Kamer inzicht in de agenda van het Coreper en van de Raad alsmede
in de daar voorliggende stukken.
Implementatiewetgeving
De EU en het VK hebben zich verplicht om de HSO volledig toe te passen. Daartoe worden
in Nederland momenteel op een aantal terreinen HSO-afspraken geïntegreerd in de bestaande
uitvoeringspraktijk. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de noodzaak tot zo spoedig
mogelijke implementatie van de onderdelen uit de HSO die zien op rechtshandhaving
en justitiële samenwerking. De daarvoor benodigde implementatiewetgeving is op 2 juni
bij uw Kamer ingediend.12
MoU Financiële Diensten
Bij het sluiten van de HSO is afgesproken een Memorandum of Understanding (MoU) te
sluiten met afspraken over samenwerking op het gebied van financiële dienstverlening.
Met dit MoU zal het Joint EU-UK Financial Regulatory Forum worden opgezet, naar analogie van afspraken hierover met de VS. In dit forum zal
de Europese Commissie twee keer per jaar informatie-uitwisselen met de Britse Treasury
over ontwikkelingen in de financiële markten, regelgeving en equivalentiebesluiten.
Dit MoU is slechts bedoeld om informatie-uitwisseling te faciliteren rondom ontwikkelingen
op de financiële markten en bevat geen afspraken die de unilaterale vrijheid om maatregelen
te nemen beperken.
Op 25 maart zijn de EU en het VK een concept-MoU voor financiële diensten overeengekomen.
Lidstaten hebben nadien de mogelijkheid gekregen hierop te reageren en verdere onderhandelingen
vinden nu plaats tussen het VK en de Europese Commissie. De verwachting is dat de
Commissie spoedig een definitief MoU ter instemming aan de Raad zal voorleggen. Zoals
eerder aangegeven kan het kabinet zich vinden in de concepttekst en is het kabinet
voornemens in de Raad in te stemmen met het MoU.13
Civiele luchtvaart
Op gebied van civiele luchtvaart vinden momenteel bilaterale gesprekken plaats tussen
de luchtvaartautoriteiten van het VK en Nederland. Het betreft aanvullende afspraken
over verkeersrechten die niet opgenomen zijn in de HSO, met name op het gebied van
vracht. De Nederlandse luchtvaartsector wordt daarbij door het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat bij elke stap geconsulteerd. Naar verwachting kan een bilateraal akkoord
tussen het VK en Nederland nog vóór de zomer overeengekomen worden.
Visserij
Op 2 juni jl. hebben de EU en het VK een principe akkoord bereikt over de definitieve
vangstmogelijkheden voor 2021 voor de gedeelde bestanden. Zodra nadere details bekend
zijn, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. De tijdelijke vangstmogelijkheden voor
de EU lopen tot 31 juli 2021 en zullen aan de hand van dit akkoord naar verwachting
door de Landbouw- en Visserijraad in juni of juli worden aangepast op basis van het
genoemde akkoord. Het VK heeft de vangstmogelijkheden eerder al voor het gehele jaar
2021 vastgesteld, maar heeft aangegeven deze te zullen aanpassen bij een akkoord.
Op grond van EU-regelgeving ter bestrijding van illegale visserij mogen Britse vissersvaartuigen
sinds 1 januari 2021 alleen aangewezen derde-landen-havens binnenvaren. In februari
2021 werd duidelijk dat Nederlandse onderhoudswerven, die gebruikelijk onderhoud plegen
aan Britse (vissers)vaartuigen, vaak gelegen zijn in andere havens dan deze voor derde
landen aangewezen havens. Aan het aanwijzen van derde-landen-havens zijn toezichtverplichtingen
verbonden. In de havens waar de onderhoudswerven gevestigd zijn, zijn niet altijd
de faciliteiten aanwezig om toezicht te houden op aanlandingen van vis uit derde landen.
Daarom is in overleg met de Europese Commissie een middenweg gevonden door zes extra
havens aan te wijzen als derde-landen-haven specifiek voor het plegen van onderhoud
en alleen voor Britse vissersvaartuigen. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd
via de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp.14
Energie
In de HSO is afgesproken dat een aantal zaken rondom marktkoppeling, solidariteits-afspraken
en samenwerking op het gebied van wind op zee verder wordt uitgewerkt. Voor marktkoppeling
en solidariteitsafspraken zal dit gebeuren onder regie van het gespecialiseerde comité
voor energie. Op het gebied van wind op zee wordt dit gecoördineerd door de Europese
Commissie en het Belgisch voorzitterschap van de Noordzee-energiesamenwerking (NSEC).
Het kabinet volgt deze ontwikkelingen aandachtig.
Dataverkeer
Op het gebied van dataverkeer voorziet de HSO in een overbruggingsmaatregel waarbij
voor een periode van vier maanden (maximaal met twee maanden te verlengen) de doorgifte
van persoonsgegevens aan het VK niet wordt beschouwd als de doorgifte van persoonsgegevens
aan een derde land, zolang het VK de relevante wet- en regelgeving met betrekking
tot de bescherming van persoonsgegevens zoals deze bestond op 31 december 2020 niet
wijzigt. Dit betekent dat de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK sinds 1 januari
ongehinderd doorgang heeft kunnen vinden. De Europese Commissie gebruikt deze overbruggingsperiode
voor het doorlopen van de procedure voor het nemen van adequaatheidsbesluiten met
betrekking tot het niveau van gegevensbescherming in het VK op grond van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (Verordening 2016/679) en de Richtlijn politie- en
justitiegegevens (Richtlijn 2016/680).
Op 19 februari 2021 heeft de Commissie haar concept-adequaatheidsbesluiten aan het
Europees comité voor gegevensbescherming (EDPB) gezonden. Deze besluiten zullen, vanwege
mogelijke toekomstige afwijkingen in de wetgeving van het VK als gevolg van Brexit,
gelden voor vier jaar. De Commissie zal dan wederom bekijken of het beschermingsniveau
adequaat is. Ook voorzien de adequaatheidsbesluiten in een uitvoerig monitoringstelsel
op grond waarvan ook tussentijds beoordeeld kan worden of het beschermingsniveau in
het VK aan de eisen voldoet.
De EDPB publiceerde op 13 april jl. adviezen in reactie op de twee voorgenomen adequaatheidsbesluiten.
Ondertussen heeft de Commissie de opmerkingen van de EDPB verwerkt in een herziene
versie van de adequaatheidsbesluiten en is zij hierover in gesprek met de lidstaten
in het kader van de Comitologie procedure. Het kabinet hoopt dat deze procedure tijdig
vóór het aflopen van de overbruggingsmaatregel kan worden afgerond, maar dat is nog
geen gegeven. Het is daarom van belang dat alle betrokkenen de benodigde voorbereidingen
treffen voor het geval dat deze procedure niet (tijdig) positief kan worden afgerond.
Brexit Adjustment Reserve (BAR)
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld15 is er een Raadspositie bereikt op basis waarvan Nederland aanspraak zou kunnen maken
op 810,1 miljoen euro van de 5 miljard euro. Zoals in deze brief is vermeld moeten
de onderhandelingen van het Portugees voorzitterschap met het Europees Parlement nog
plaatsvinden en zal uw Kamer worden geïnformeerd over het resultaat hiervan. Het kabinet
onderzoekt nog hoe de middelen uit de BAR waar Nederland aanspraak op kan maken het
meest effectief besteed kunnen worden en heeft het daarbij bijzondere aandacht voor
de visserijsector, mede gelet op de motie Bisschop en de motie Van der Graaf c.s.
Middelen uit de BAR zullen langs drie verschillende sporen worden ingezet: 1) regeling(en)
voor het algemene bedrijfsleven, 2) specifieke regeling(en) voor de visserijsector
en 3)vergoeding van publieke kosten.
De visserijsector wordt geconfronteerd met een geleidelijke afname van het Nederlandse
quotum. Het kabinet heeft oog voor het lange termijnperspectief van de sector en is
over de mogelijkheden van financiële ondersteuning in gesprek met de visserijsector
en de Europese Commissie. De mogelijkheden voor een saneringsregeling worden onderzocht,
waarbij de vangstcapaciteit van de Nederlandse vloot in lijn kan worden gebracht met
de toekomstige vangstmogelijkheden. Daarnaast is er ook aandacht voor andere verstoringen
die in de afgelopen periode ten gevolge van Brexit zijn ontstaan.
Het kabinet werkt er na consultaties met VNO-NCW, MKB-NL en de brancheorganisaties
in de zwaarst getroffen sectoren aan om dit najaar een breed toegankelijke en gebruiksvriendelijke
regeling voor het bedrijfsleven open te stellen. De doelgroep van de regeling betreft
alle in Nederland gevestigde bedrijven die Brexit-gerelateerde kosten maken of hebben
gemaakt. Hierbij wordt onder meer gekeken naar activiteiten die gerelateerd zijn aan
voorlichting, training van personeel en aanpassingen van operationele bedrijfsprocessen.
De regeling zal niet bedoeld zijn om omzetverlies als het gevolg van het uittreden
van het VK te compenseren.
Zodra meer bekend is over de uitwerking en de nationale uitvoering van de BAR, inclusief
de budgettaire verwerking, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Zorg
Sinds het aflopen van de overgangsperiode neemt het VK niet meer deel aan de afspraak
binnen de EU dat medische recepten van artsen uit andere lidstaten erkend worden.
Hierdoor is het niet meer mogelijk medicinale cannabisolie vanuit de Transvaalapotheek
te verstrekken aan enkele tientallen patiënten in het VK. In het belang van de patiënten
in het VK wordt dit door Nederland tijdelijk nog wel toegestaan. Een permanente oplossing
is bereiding van cannabisolie in het VK zelf. Inmiddels heeft de Transvaalapotheek
de benodigde bereidingsapparatuur overgebracht naar een samenwerkingspartner in het
VK. Binnenkort wordt gestart met proefbereidingen en kan ook het validatieproces een
aanvang nemen. Naar verwachting zal het VK in de loop van dit jaar in staat zijn zelf
medicinale cannabisolie te bereiden.
Met uitzondering van cannabisolie richting het VK zijn er op dit moment geen signalen
van verstoring van de distributie van geneesmiddelen, lichaams-materialen of medische
hulpmiddelen vanuit het VK naar Nederland en vice versa.
Evaluatie Brexit
Zoals toegezegd aan de Eerste Kamer op 19 maart 201916 wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van een door een externe partij uit
te voeren Rijksbrede evaluatie van de inspanningen van de overheid in het kader van
de Brexit, inclusief de binnenlandse voorbereidingen. Naar verwachting zal het evaluatierapport
medio 2022 aan de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden toegezonden.
Kabinetsappreciatie Commissiemededeling verzoek toetreding VK tot het Verdrag van
Lugano
Op 4 mei jl. publiceerde de Europese Commissie een mededeling over haar beoordeling
van de aanvraag van het VK om toe te treden tot het Verdrag van Lugano.17 In verband met de snelheid van de bespreking in EU-verband doet het kabinet uw Kamer
onderstaande kabinetsappreciatie toekomen, in plaats van een BNC-fiche.
Het Verdrag van Lugano heeft betrekking op de rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke
en handelszaken en regelt de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in dergelijke
zaken binnen de deelnemende landen. Momenteel zijn de Europese Unie, Denemarken op
eigen titel, Zwitserland, Noorwegen en IJsland partij bij het Verdrag. Het Verdrag
van Lugano was tot en met 31 december 2020 van toepassing op het VK, tot en met 31 januari
2020 als EU-lid en gedurende de overgangsperiode op basis van het terugtrekkingsakkoord.18 Op 8 april 2020 diende het VK een verzoek tot toetreding tot het Verdrag van Lugano
op eigen titel in.
In de mededeling geeft de Commissie haar beoordeling van het verzoek. Gelet op de
aard van het Verdrag van Lugano en het bestaande kader van justitiële samenwerking
met derde landen acht de Commissie EU-instemming met de toetreding van het VK tot
het Verdrag niet wenselijk. De Commissie ziet het Verdrag van Lugano als een flankerende
maatregel voor de economische betrekkingen van de EU met landen die onderdeel uitmaken
van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). In dat verband wijst de Commissie erop
dat alle huidige partijen bij het Verdrag ten minste gedeeltelijk deel uit maken van
de interne markt en op regelgevingsgebied zeer nauw met de EU zijn geïntegreerd. De
vrijhandelsovereenkomst met het VK bevat daarentegen geen fundamentele vrijheden en
beleidsmaatregelen van de interne markt. Volgens de Commissie zijn daarom de multilaterale
Haagse verdragen, namelijk het Haags forumkeuzeverdrag van 200519 en het Haags verdrag betreffende erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen uit 201920, het passende kader voor justitiële samenwerking met het VK op het gebied van burgerlijke
en handelszaken.
Het kabinet mist in de mededeling een beoordeling van de positieve effecten die toetreding
van het VK tot het Verdrag van Lugano met zich mee zou kunnen brengen. Het kabinet
denkt daarbij met name aan toegenomen rechtszekerheid en een gemakkelijkere juridische
infrastructuur voor burgers en bedrijven uit de EU. Het gaat dan om zekerheid omtrent
het aanwijzen van de bevoegde rechter en het ten uitvoer kunnen leggen van Nederlandse
rechterlijke uitspraken (of uitspraken uit andere EU-lidstaten) in het VK en andersom.
Het kabinet wijst er daarnaast op dat het Verdrag van Lugano naast voor EU/EVA-lidstaten
expliciet ook open staat voor elke andere staat, zij het onder bepaalde voorwaarden.21 Het kabinet begrijpt dat er desondanks redenen kunnen zijn om een dergelijk verzoek
af te wijzen, maar had graag een meer afgewogen mededeling van de Commissie gezien.
Gezien de intensieve juridische dienstverlening en goederenhandel tussen de EU en
het VK en tussen Nederland en het VK in het bijzonder zou deelname aan de interne
markt wat het kabinet betreft niet leidend moeten zijn in de beoordeling. Daarnaast
bieden de door de Commissie genoemde Haagse verdragen volgens het kabinet slechts
gedeeltelijk een alternatief voor het Verdrag van Lugano. Het Haags forumkeuzeverdrag
van 2005 is beperkt omdat het alleen betrekking heeft op rechterlijke bevoegdheid
en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke vonnissen na een expliciete
forumkeuze door partijen. Het Haags verdrag betreffende erkenning en tenuitvoerlegging
van rechterlijke beslissingen uit 2019 is op dit moment wereldwijd slechts door drie
landen ondertekend. De procedures voor toetreding van zowel de EU als het VK moeten
nog beginnen en het is onzeker hoe lang deze zullen duren. Voor inwerkingtreding is
nodig dat ten minste twee landen het verdrag hebben geratificeerd. Bij inwerkingtreding
biedt dit verdrag wel een gedeeltelijk alternatief, maar het verdrag kent een aantal
ruime uitzonderingen ten aanzien van onderwerpen die wel worden beheerst door het
Verdrag van Lugano (bijvoorbeeld op het gebied van intellectueel eigendom).
Het sluiten van het Verdrag van Lugano en het instemmen met de toetreding van een
nieuwe partij betreft een exclusieve Uniebevoegdheid. Een oordeel ten aanzien van
de subsidiariteit van de mededeling is derhalve niet van toepassing. Ten aanzien van
de proportionaliteit heeft Nederland een negatieve grondhouding. Bij deze beoordeling
is van belang in hoeverre de mededeling van de Commissie geschikt is om tot een gepast
juridisch kader voor civielrechtelijke samenwerking met het VK als derde land te komen.
De Raad besluit op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid over
toetreding van derde landen tot het Verdrag van Lugano.22 De keuze van de Commissie voor een mededeling in plaats van een voorstel voor een
EU-positie is wat Nederland betreft niet geschikt, aangezien een gepast juridisch
kader voor civielrechtelijke samenwerking met het VK als derde land volgens Nederland
beter wordt bereikt door een voorstel voor een positief Raadsbesluit. Het kabinet
ziet evenwel op dit moment geen mogelijkheden om de Commissie daartoe te bewegen.
Hoewel de Raad de Commissie met gewone meerderheid kan uitnodigen om alsnog met een
voorstel voor een Raadsbesluit te komen, zou de Raad een negatief voorstel voor een
Raadsbesluit alleen met unanimiteit kunnen wijzigen. Uit een bespreking van de mededeling
in Raadsverband blijkt dat veel lidstaten in meer of mindere mate het oordeel van
het kabinet delen, maar dat er geen consensus kon worden gevonden. Bij het uitblijven
van een Raadsbesluit zal de Commissie bij de verdragsdepositaris aangeven dat de EU
momenteel geen positie heeft, met het effect dat toetreding van het VK tot het Verdrag
van Lugano nu niet kan plaatsvinden. Voor het kabinet is van belang dat hiermee niet
afwijzend wordt gereageerd op het verzoek van het VK. Het kabinet zal zich ervoor
inzetten dat op een later moment nader kan worden gesproken over het verzoek van het
VK, met aandacht voor alle relevante overwegingen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.