Brief regering : Actieve provisietransparantie
32 545 Wet- en regelgeving financiële markten
Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2021
Tijdens het algemeen overleg financiële markten op 19 november jl. (Kamerstuk 32 545, nr. 127) spraken we onder andere over actieve provisietransparantie bij schadeverzekeringen.
Verschillende leden hadden daarbij zorgen over de voorgestelde inrichting van de actieve
provisietransparantie. Die zorgen zagen met name op het voornemen om de verplichting
om voortaan het concrete nominale provisiebedrag per product actief transparant te
maken. Ze vroegen of dit daadwerkelijk in het belang van de consument is en of de
maatregel niet voor een (te) grote administratieve last voor adviseurs en bemiddelaars
zou zorgen. Tot slot werd de vraag gesteld of dit verstorend zou zijn voor het gelijke
speelveld tussen tussenpersonen en verzekeraars. Ik heb de Kamer daarom allereerst
toegezegd om nogmaals met in ieder geval de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en
Consumentenbond over dit onderwerp te spreken en te bezien of dit tot wijziging van
het voorstel dient te leiden. Daarnaast heb ik toegezegd uw Kamer nader mee te nemen
in de overwegingen die spelen bij dit onderwerp en de afwegingen die ik daarbij heb
gemaakt.
In het algemeen overleg werd verwezen naar de voorhang van het betreffende besluit
om de inhoudelijke argumentatie nog een keer door te nemen. Het voorstel voor actieve
provisietransparantie bij schadeverzekeringen is opgenomen in het Wijzigingsbesluit
Financiële Markten 2021 dat vanwege een andere daarin opgenomen wijziging, voor voorhang
naar uw Kamer gaat. Voor de bepalingen ten aanzien van actieve provisietransparantie
geldt geen voorhangverplichting. Met deze brief informeer ik u nader over dit onderwerp
en de gemaakte afwegingen.
Onderscheid provisieverbod en provisietransparantie
Op 1 januari 2013 is het provisieverbod voor financiële dienstverleners ingevoerd.1 Sindsdien geldt er een provisieverbod voor complexe en impactvolle producten, zoals
hypotheken, overlijdensrisicoverzekeringen, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen,
woonlastenverzekeringen en uitvaartverzekeringen.2 De consument betaalt de adviseur nu rechtstreeks voor advies over en bemiddeling
in deze producten. Het doel van het provisieverbod is een meer klantgerichte dienstverlening
en het tegengaan van ongewenste sturing door adviseurs en/of bemiddelaars op basis
van de hoogte van het provisiebedrag.
Schadeverzekeringen werden niet onder de reikwijdte van het provisieverbod gebracht,
omdat schadeverzekeringen veelal minder vergaande financiële consequenties voor een
consument hebben dan complexe producten, Het provisieverbod werd daarom niet proportioneel
geacht voor deze verzekeringen. In vergelijking tot complexe producten zijn de financiële
gevolgen van een eventueel verkeerd gekozen schadeverzekering beperkter; het maandelijkse
provisiebedrag is kleiner, de looptijden zijn korter en schadeverzekeringen zijn bovendien
veelal dagelijks of maandelijks opzegbaar. Ook zijn geen signalen bekend dat provisie
op de schadeverzekeringsmarkt voor ongewenste sturing zou zorgen.
Daar komt bij dat in 2012 voor schadeverzekeringen bij wet is bepaald3 dat klanten, indien zij daar om verzoeken, kosteloos en op begrijpelijke wijze informatie
moeten ontvangen over het bestaan, de aard en het bedrag van de provisie. Dit wordt
ook wel de passieve provisietransparantie genoemd. Met ingang van 2013 is verder in
de wet opgenomen dat uitsluitend afsluitprovisies en doorlopende provisies zijn toegestaan
bij schadeverzekeringen. Bonusregelingen of omzetprovisies (provisies die verbonden
zijn aan het behalen van een bepaalde omzet of productie) zijn niet toegestaan.
In 2017 is het provisieverbod geëvalueerd. De belangrijkste bevindingen waren dat
het provisieverbod een goed instrumentarium is bij complexe financiële producten.4 De evaluatie gaf geen aanleiding om het provisieverbod uit te breiden richting schadeverzekeringen,
maar gaf wel aanleiding om te onderzoeken of meer transparantie over provisie bij
schadeverzekeringen kan worden betracht en wat de effecten hiervan zouden zijn.
Doel provisietransparantie
Op basis van de huidige passieve provisietransparantie krijgt een consument pas inzicht
in de door hem of haar betaalde provisie als diegene daar naar vraagt. De adviseur
of bemiddelaar hoeft dit momenteel niet actief mee te delen. Doordat niet alle consumenten
bekend zijn met provisie, wordt deze vraag veelal niet gesteld en dat staat mogelijk
in de weg aan een goed gesprek tussen consument en dienstverlener over diens dienstverlening.
In mijn brief over financieel advies van 15 januari 20195 heb ik dan ook aangekondigd dat ik de provisiestromen bij schadeverzekeringen actief
transparant wil maken, waarbij ik enkele uitgangspunten heb gedefinieerd. Zo moet
de transparantie recht doen aan het belang van de consument en gericht zijn op het
bevorderen van de dialoog tussen consument en de intermediair over diens dienstverlening
op basis van de afsluit- en doorlopende provisie. Als een consument weet dat hij of
zij indirect de dienstverlener betaalt voor diens diensten, is hij of zij wellicht
ook eerder geneigd om een beroep te doen op deze dienstverlening. De consument kan
dan de benodigde dienstverlening claimen wanneer dat nodig is. Daarbij schreef ik
ook dat nominale bedragen de voorkeur hebben en dat transparantie niet mag leiden
tot verstoring van het gelijke speelveld tussen de intermediair en de directe aanbieder.
Oorspronkelijk voorgestelde vormgeving
Vervolgens ben ik het gesprek met de markt aangegaan om te kijken welke vormgeving
van actieve provisietransparantie recht doet aan het doel en ook voldoet aan de genoemde
randvoorwaarden, waaronder het niet verstoren van het gelijke speelveld. Deze gesprekken
hebben allereerst geresulteerd in een consultatievoorstel waarin een plicht is opgenomen
voor adviseurs en bemiddelaars om consumenten voorafgaand aan het afsluiten van een
schadeverzekering actief te informeren over het gemiddelde bedrag van de eventuele
afsluit- en doorlopende provisie per productcategorie en de dienstverlening die daar
tegenover staat. Om verzekeringsnemers ook de gelegenheid te geven om distributiekanalen
te vergelijken, stelde ik daarbij ook voor dat zowel directe aanbieders van schadeverzekeringen
als adviseurs en/of bemiddelaars kenbaar maken wat de kenmerken van hun dienstverlening
zijn. Een consument kan immers ook een schadeverzekeringen rechtstreeks bij een verzekeringsmaatschappij
afsluiten in plaats van via een tussenpersoon. Het direct sluiten van een verzekering
kan voordeliger zijn, maar is dan bijvoorbeeld zonder de dienstverlening die een tussenpersoon
wel biedt. Juist die dienstverlening kan in het belang zijn van de consument. Dat
moet inzichtelijk zijn voor de consument, zodat deze op basis van de relevante informatie
een weloverwogen besluit kan nemen over het distributiekanaal en het meest passende
product.
De consultatie leverde een aanzienlijk aantal reacties op, die duidelijk verdeeld
waren in twee groepen.6 Enerzijds waren er de indieners van een reactie die kortweg van mening waren dat
het een proportioneel en uitvoerbaar voorstel betrof, ondanks dat zij veelal menen
het een ingreep is die verder gaat dan zij nodig achten. De andere groep heeft onder
meer grote moeite met het voorstel voor gemiddelden per productcategorie en het gebruik
van percentages. Zij vonden dat de consument daarmee niet optimaal werd geïnformeerd,
en dat het voorstel daarom niet optimaal voldeed aan het genoemde doel.
Overwegingen bij vormgeving
Bij de keuze van de vormgeving van de provisietransparantie spelen de volgende overwegingen.
De eerste overweging gaat over de keuze voor het werken met gemiddelde percentages
en/of bedragen of voor concrete nominale bedragen. Nominale bedragen zijn voor consumenten
makkelijker te begrijpen dan percentages en het is interessanter voor een consument
om te weten wat hij/zij concreet zelf aan provisie moet betalen dan wat het gemiddelde
provisiebedrag voor een niet bestaande «standaard-consument» is. Het nadeel van een
concreet nominaal bedrag is dat in het beginstadium (wanneer een consument bij een
adviseur naar binnen loopt) onbekend is wat het concrete provisiebedrag zal zijn.
Dit hangt immers onder meer af van het te verzekeren object, type verzekering, dekking
en persoonskenmerken van de betreffende consument. Voor een meer precieze berekening
van het provisiebedrag dient meer informatie van de klant te worden verkregen. De
consument zit dan al in een verder stadium van het precontractuele proces. Bij de
vormgeving van het consultatievoorstel was daarom voor een inrichting gekozen waarbij
de consument vroegtijdig in het proces geïnformeerd zou worden op basis van gemiddelden.
Na bestudering van alle consultatiereactie heb ik mij laten overtuigen door onder
meer de Consumentenbond en de AFM, die stelden dat de voordelen voor de consument
van het weten van de nominale bedragen in zijn of haar concrete geval zwaarder wegen.
Daarom heb ik uw Kamer op van 27 oktober 20207 gemeld dat ik voornemens ben om de actieve provisietransparantie in nominale bedragen
per product kenbaar te laten maken.
Een andere overweging ziet op de optimale omvang van de hoeveelheid informatie die
een consument tot zich moet en kan nemen om een goede keuze te (kunnen) maken. Daarbij
staat wat mij betreft niet de rationele mens centraal, maar de consument die beperkt
is in zijn tijd, kennis en wil om veel informatie tot zich te nemen voor het maken
van een keuze. Meer informatie kan inzichten voor een consument vergroten, maar ook
tot zoveel – extra – informatie leiden dat keuzes worden uitgesteld. Ik wil voorkomen
dat de aandacht van de consument te veel wordt afgeleid van andere belangrijke elementen
van zijn productaanschaf, zoals de verzekeringswaarde, dekking, looptijd, uitkering
etc. Dat neemt niet weg dat inzicht in provisie belangrijk is om het gesprek over
de dienstverlening van de adviseur of bemiddelaar goed te kunnen voeren. Ik vind deze
informatie dan ook essentieel voor de keuze van het distributiekanaal en aanschaf
van het product. Daarbij laat ik het aan de adviseur en/of bemiddelaar om te bepalen
wat de beste vorm van informeren is. Dit kan zowel via een mondelinge als een schriftelijke
mededeling.
Het gelijke speelveld is een derde overweging waar ik graag bij stil sta. Uitgangspunt
bij de vormgeving van de actieve provisietransparantie is dat het niet leidt tot een
verstoring van het gelijke speelveld tussen de distributiekanalen. Bij tussenpersonen
zijn er zorgen dat het actief transparant maken van het provisiebedrag leidt tot het
beeld dat tussenpersonen duurder zijn dan directe aanbieders, waardoor er een marktverschuiving
optreedt. Daarnaast is er ook een zorg dat wanneer consumenten wel naar een tussenpersoon
gaan, deze alsnog voor het directe kanaal kiezen op het moment dat de consument de
mededeling over het provisiebedrag ontvangt. De consument heeft immers dan al een
groot deel van de dienstverlening ontvangen, namelijk de hulp bij de selectie van
een passend product. Juist daarom vind ik het belangrijk dat de consument tijdig en
goed over zowel de provisie als over de dienstverlening wordt geïnformeerd. Daarbij
is het aan de tussenpersoon om de meerwaarde van zijn dienstverlening, ook na afsluiting
van de verzekering, bij de consument goed over het voetlicht te brengen. Tegelijkertijd
moet een directe aanbieder ook transparant zijn over de kenmerken van zijn of haar
dienstverlening en moet dus ook inzicht bieden in hun «self service» model. Daarbij
is er geen aanvullende ondersteuning na het afsluiten van het product, bijvoorbeeld
bij het afhandelen van een schade.
Conclusie
Naar aanleiding van mijn toezeggingen uit het algemeen overleg is nogmaals met de
AFM en de Consumentenbond gesproken over het voorstel, de dilemma’s die daarbij spelen
en de aandachtspunten van uw Kamer bij het wetsvoorstel.
Deze gesprekken steunen mij in de lijn dat de actieve provisietransparantie nominaal
en per product per persoon dient te gelden, waarbij ik mij bewust ben van enkele zorgpunten
die daarbij leven. Ik zal het voorstel daarom aanvullen met een evaluatiebepaling
om deze maatregel drie jaar na inwerkingtreding te evalueren. Op dat moment kan worden
overwogen of er aanleiding is om de bepalingen aan te passen en/of uit te breiden
naar de zakelijk markt. Bovendien vraag ik de AFM om met de tussenpersonen in gesprek
te gaan over een wijze van invoering die zo praktisch mogelijk uitvoerbaar is.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën