Brief regering : Verdeling Europese Interreg middelen, Rijkscofinanciering bij Interreg A, projectstimuleringsregeling Interreg B en Rijkscofinanciering bij EFRO
27 813 EU Structuurfondsen
Nr. 32 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Recent heb ik een aantal besluiten genomen over de verdeling van Europese- en nationale
middelen onder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) waaronder Interreg
voor de periode 2021–2027. Middels deze brief wil ik u hierover informeren. Deze brief
stuur ik dan ook mede namens haar.
Allereerst hebben wij gezamenlijk een besluit genomen over de verdeling tussen de
grensoverschrijdende A-programma’s en de transnationale B-programma’s. Ik heb daarna
een verdeling gemaakt over de drie A-programma’s. Bij deze programma’s voorzie ik
in Rijkscofinanciering. Daarnaast heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en
Waterstaat een besluit genomen over de middelen verdeling over de twee Interreg B-programma’s
en de projectstimuleringsregeling voor de B- en C-programma’s.
Verdeling van de Europese middelen over de verschillende Interreg-programma’s binnen
Nederland
Interreg is een verzameling van «grensoverschrijdende» EU-programma’s die als doel
hebben Europa sterker te maken en de economische verschillen tussen regio’s en lidstaten
te verkleinen door het ondersteunen van samenwerkingsprojecten. In diverse programma’s
werken private- en publieke partijen samen aan innovatie, onderzoek en vergroening
op tal van gebieden.
Er zijn drie verschillende Interreg-programma’s:
– A; grensoverschrijdende samenwerking, stimuleert samenwerking tussen direct aangrenzende
regionale gebieden.
– B; transnationale samenwerking, stimuleert bredere samenwerking tussen een grote groep
Europese landen.
– C; interregionale samenwerking, brede uitwisseling tussen regio’s in heel Europa.
Op 12 februari 2021 zijn de definitieve bedragen voor Interreg 2021–2027 door de Europese
Commissie voor Nederland vastgesteld. Voor Interreg A en B kent de Commissie een specifiek
budget voor Nederland toe:
Tabel 1: Voorstel Europese Commissie beschikbare middelen voor Interreg binnen Nederland
2021–2027
Interreg-programma:
EU Bedrag 2014–2020
EU Bedrag 2021–2027
Interreg A
309,7
315,8
Interreg B
80
62,9
Totaal
389,6
378,7
Bedragen in mln. euro, afgerond en in lopende prijzen in de betreffende periode. Dat
geldt voor alle tabellen in deze brief.
De Interreg A-programma’s vallen onder mijn bevoegdheid. De Interreg B-programma’s
vallen onder de bevoegdheid van Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Het is, in het kader van de Europese ontwerpverordening die zal gaan gelden voor Interreg1, toegestaan om maximaal 15% van het budget te schuiven tussen A en B.
Gezamenlijk hebben wij besloten tot een overheveling van 13% van A naar B, met als
argument dat, ook naar Nederlandse wens, de Interreg B-programma’s North West Europe
en North Sea Region zijn uitgebreid; alle Nederlandse provincies nemen nu deel aan
deze beide programma’s. Zo kunnen de drie noordelijke provincies meedoen met North
West Europe en kunnen Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg deelnemen aan
North Sea Region. De Europese Commissie had in haar voorstel geen extra budget voorzien
voor deze uitbreiding.
De verdeling over A en B wordt dan als volgt:
Tabel 2: Voorgestelde verdeling van de Europese Interreg middelen binnen
Nederland
Interreg-programma:
EU Bedrag 2014–2020
EU Bedrag 2021–2027
Interreg A
309,7
274,5
Interreg B
80
104,1
Totaal
389,6
378,7
Interreg A-programma’s
Twee Zeeën
De Europese Commissie stelt bepaalde voorwaarden aan de programmagebieden. Zo richten
de A-programma’s zich op grensoverschrijdende samenwerking van aangrenzende gebieden.
Vanwege de uittreding van Groot-Brittannië uit de Europese Unie verviel het aangrenzende
samenwerkingsgebied waardoor het achtergebleven programmagebied niet meer voldeed
aan de voorwaarden om zich te kwalificeren als A-programma.
Samen met mijn Vlaamse collega Minister Crevits en mijn Franse collega’s Minister
Gourault en Staatssecretaris Beaune heb ik Eurocommissaris Ferreira verzocht een uitzondering
te maken voor het behoud van het Twee Zeeën programma als A-programma. Commissaris
Ferreira kon hier, vanwege juridische restricties, geen gehoor aan te kunnen geven.
Wel gaf ze aan dat het mogelijk is het Twee Zeeën programma te continueren als een
nieuw B-programma. Echter, daarbij waarschuwde ze wel voor inhoudelijke en geografische
overlap, aangezien er reeds twee B-programma’s aanwezig zijn in dezelfde regio.
Dat risico zie ik ook; in de nieuwe periode kunnen nu alle Nederlandse provincies
deelnemen aan het North Sea Region programma. Daarnaast zal dit programma worden uitgebreid
met een deel van Noord-Frankrijk, waardoor er volledige overlap is tussen het huidige
Twee Zeeën programma en de beide B-programma’s qua gebieden, met uitzondering van
de Britse regio’s. Inhoudelijk zal ook het maritieme aspect in het North Sea Region
programma een duidelijke plek krijgen. Daarnaast zit ik met een budgetbeperking; zoals
hierboven beschreven, acht ik het wenselijk om 13% over te hevelen ten bate van de
gebiedsuitbreiding bij B. Dan resteert slechts 2% voor een eventueel Twee Zeeën programma,
dat is wat mij betreft onvoldoende voor een volwaardig programma. Om die reden heb
ik, samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten het Twee
Zeeën programma niet te willen continueren.
Verdeling resterende A-programma’s
Er resteren dan nog drie A-programma’s: Duitsland–Nederland, Vlaanderen–Nederland
en Euregio Maas-Rijn (EMR). Het resterende A-bedrag, € 274,5 mln., heb ik grotendeels
verdeeld op basis van het inwonersaantal in de directe grensgebieden. Dit is ook de
belangrijkste grondslag voor de EC bij de allocatie van de Interreg A-middelen. Hiermee
kom ik uit op de volgende verdeling:
Tabel 3: Voorgestelde verdeling van de Europese middelen Interreg A
Interreg-programma:
EU Bedrag 2014–2020
EU Bedrag 2021–2027
Vlaanderen–Nederland
94,1
106,2
Duitsland–Nederland
141,1
144
Euregio Maas-Rijn
22,6
24,3
Twee Zeeën
51,9
-
Totaal
309,7
274,5
Interreg B-programma’s
Met de overheveling van 13% komt het totaalbudget voor de B-programma’s op € 104,1 miljoen.
Dit bedrag heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat gelijkwaardig
verdeeld over de bestaande B-programma’s: Interreg North Sea Region en Interreg North
West Europe:
Tabel 4: Voorgestelde verdeling van de Europese middelen Interreg B
Interreg-programma:
EU Bedrag 2014–2020
EU Bedrag 2021–2027
North Sea Region
32
52
North West Europe
48
52
Totaal
80
104,1
Verdeling Rijkscofinanciering
Interreg A
Net zoals in de vorige periode stel ik hetzelfde totaalbedrag aan cofinanciering beschikbaar
voor de verschillende Interreg A-programma’s. Voor de verdeling van de middelen heb
ik ervoor gekozen dezelfde verdeelsystematiek toe te passen als bij de verdeling van
de Europese middelen.
Tabel 5: Verdeling van de Rijkscofinanciering Interreg A
Interreg-programma:
Rijkscofinanciering 2014–2020
Rijkscofinanciering 2021–2027
Vlaanderen – Nederland
14,9
19
Duitsland Nederland
22,3
25,7
Euregio Maas-Rijn
3,6
4,3
Twee Zeeën
8,2
-
Totaal
49
49
Interreg B en C
De Staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat zal voor de Interreg B-programma’s,
North Sea Region en North West Europe, en voor het Interreg C-programma, Interreg
Europe, opnieuw een projectstimuleringsregeling beschikbaar stellen voor een bedrag
van in totaal € 4,1 mln. De projectstimuleringsregeling komt projectindieners financieel
tegemoet om hen in staat te stellen kwalitatief goede projectvoorstellen in te dienen.
Mede hierdoor zag Nederland in eerdere programmaperiodes relatief veel projectaanvragen
gehonoreerd worden.
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)
In een eerdere brief2 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de verdeling van de Europese middelen over de vier
landsdelen binnen Nederland. Er was toen nog geen besluit genomen over de verdeling
van de beschikbare Rijkscofinanciering. Ik stel voor dit te verdelen conform dezelfde
methode als die ik heb toegepast bij de Europese middelen. Dan kom ik uit op de volgende
verdeling:
Tabel 6: Verdeling van de Rijkscofinanciering EFRO
Landsdelige programma:
Rijkscofinanciering 2014–2020
Rijkscofinanciering 2021–2027
Noord-Nederland
18,8
19,5
Oost-Nederland
18,2
14,7
Zuid-Nederland
20,6
19,6
West-Nederland
34,3
37,4
Totaal
92,0
91,2
In die brief heb ik u ook geïnformeerd dat de EFRO-middelen uit REACT-EU 2022 naar
het landsdeel Oost gaan. De EFRO-middelen voor REACT-EU kunnen pas worden uitgekeerd
als het Eigenmiddelenbesluit door alle lidstaten is goedgekeurd. Aanvullend hierop
zal ik ook Rijkscofinanciering daarvoor beschikbaar stellen. Zodra dit najaar het
EU-budget voor REACT-EU 2022 bekend is, zal volgens eenzelfde methodiek als voor 2021,
de hoogte van de Rijkscofinanciering worden bepaald.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat