Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het artikel "Groot illegaal prostitutienetwerk opgerold"
28 638 Mensenhandel
Nr. 189
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Recent berichtte het Algemeen Dagblad (15 mei 2021) over het oprollen van een «groot
illegaal prostitutienetwerk». Uw commissie heeft mij verzocht om een kabinetsreactie
op dit artikel. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.
In het artikel van het Algemeen Dagblad wordt nader ingegaan op de succesvolle actie
van politie, OM, gemeente Utrecht, de KMar en belastingdienst om, na intensief internationaal
onderzoek, vijf verdachten van mensenhandel aan te houden. Niet alleen draagt deze
actie direct bij aan de bestrijding van mensenhandel, het is ook een voorbeeld van
de wijze waarop dit kabinet zich samen met een grote en diverse groep stakeholders
inzet om mensenhandel te bestrijden, namelijk integraal en samen. Alleen gezamenlijk
kunnen we mensenhandelaren een halt toe roepen en slachtoffers ondersteunen.
Tegelijkertijd laat het artikel zien dat mensenhandel een hardnekkig probleem is,
dat blijvend onze aandacht verdient. Niet alleen door middel van een stevige strafrechtelijke
aanpak, maar juist ook door in te zetten op preventie, bewustwording en internationale
samenwerking.
Uiteraard kan ik op deze plaats niet nader ingaan op een lopend strafrechtelijk onderzoek.
Wel kan ik in algemene zin reflecteren op de punten die in het artikel aan de orde
worden gesteld.
Alvorens dieper op deze punten in te gaan, hecht ik eraan om een aantal begrippen
te verduidelijken. Prostitutie is een legaal beroep in Nederland. Het begrip «illegale
prostitutie» staat daarbij niet gelijk aan mensenhandel. Illegale prostitutie verwijst
naar situaties waarbij er sprake is van exploitatie van prostitutie zonder de benodigde
vergunning. Wil er sprake zijn van mensenhandel, dan moet er sprake zijn van uitbuiting.
Hierbij worden mensen gedwongen om seksuele diensten aan te bieden, waarbij iemand
anders hieraan verdient. Voorgaande neemt niet weg dat er in de praktijk sprake is
van een grijs gebied tussen beide delicten, waarbij illegale prostitutie over kan
gaan in mensenhandel. Adequate handhaving en samenwerking tussen de betrokken diensten
is daarom cruciaal.
Reflecties
Zoals aangegeven, symboliseert het beschreven onderzoek de wijze waarop het kabinet
de afgelopen jaren samen met alle stakeholders invulling heeft gegeven aan de aanpak
van mensenhandel en misstanden binnen de prostitutie-sector: gezamenlijk wantoestanden
aanpakken en deze bij voorkeur voorkomen. In het interdepartementale programma Samen tegen mensenhandel hanteert dit kabinet daarom een integrale benadering, waarin gelijktijdig ingezet
wordt op preventie, signalering, opsporing en vervolging, opvang en internationale
bestrijding.
Om een veilige en gezonde seksbranche te creëren zet ik daarnaast in op een integraal
prostitutiebeleid dat bestaat uit drie pijlers: de regulering van de seksbranche,
versterking van de maatschappelijke positie van sekswerkers en ondersteuning van sekswerkers
die de branche willen verlaten.
In het artikel worden verschillende punten geadresseerd die ook in het programma en
binnen het prostitutiebeleid aan bod komen. In het navolgende ga ik op deze punten
in.
Nazorg voor slachtoffers:
In het artikel vragen de politie en het OM terecht aandacht voor de kwetsbare positie
van de Roemeense slachtoffers van seksuele uitbuiting. Voor de slachtoffers die politie
en OM in het kader van aangehaalde onderzoek hebben aangetroffen, geldt dat zij hulp
aangeboden hebben gekregen. Ik kan op deze plek niet nader ingaan op hun individuele
zorgvragen. Hieronder schets ik daarom in algemene termen de relevante werkwijze.
In de regio Midden Nederland zijn meerdere zorg coördinatoren mensenhandel actief.
De betreffende zorg coördinator wordt door de politie geïnformeerd en kijkt naar de
vragen en behoeften van een slachtoffer. Dat kan een slaapplek zijn, psychische hulp
of allebei. Ook als iemand geen aangifte wil doen, wordt hulpverlening aangeboden.
Ook in die gevallen, is het afhankelijk van de wensen van het slachtoffer welke vorm
van hulp wordt ingezet.
In algemene zin, geldt daarnaast dat buitenlandse slachtoffers gebruik kunnen maken
van de verblijfsregeling mensenhandel. Slachtoffers van mensenhandel kunnen gedurende
de bedenktijd opgevangen worden binnen één van de drie Categorale Opvanginstellingen
voor Slachtoffers van Mensenhandel (COSM). In het kader van het programma Samen tegen mensenhandel zijn ook speciale opvangplekken gerealiseerd voor slachtoffers met multiproblematiek.
Daarnaast geldt dat mensen die de prostitutie willen verlaten, waaronder bijvoorbeeld
slachtoffers van seksuele uitbuiting en buitenlandse sekswerkers, ondersteuning kunnen
krijgen van de uitstapprogramma’s. Doel van deze uitstapprogramma’s is dat sekswerkers
die de branche willen verlaten ondersteuning krijgen bij het vinden van ander werk
of andere dagbesteding. Door middel van de decentralisatie uitkering uitstapprogramma
prostituees (DUUP) is door dit kabinet een landelijk netwerk van regionale uitstapprogramma’s
gecreëerd.
Implicaties COVID 19
Uw commissie heeft mij voorts verzocht in te gaan op de situatie van sekswerkers in
relatie tot de coronacrisis.
Het epidemiologisch beeld half december 2020 was dusdanig ernstig dat het kabinet
zich genoodzaakt zag ingrijpende maatregelen af te kondigen. Een van die maatregelen
was een verbod op contactberoepen, waaronder sekswerk. Uit de sekswerkgemeenschap
heb ik signalen ontvangen dat sekswerkers zich genoodzaakt voelden om door te werken
en daarbij in toenemende mate geweld ervaarden.
Op 12 mei jl. heeft de Minister van SZW uw Kamer geïnformeerd over de steun- en inkomensmaatregelen
die beschikbaar zijn voor sekswerkers in het kader van de coronamaatregelen en mijn
inzet om geweld tegen sekswerkers tegen te gaan. Slachtoffers van seksuele uitbuiting
kunnen altijd terecht bij de politie voor hulp, ook als zij in strijd met de coronamaatregelen
zijn gedwongen te werken. Ditzelfde geldt ook voor slachtoffers van geweld. Indien
de overtreden maatregel niet zwaarder weegt dan hetgeen waarvan een persoon aangifte
komt doen, bijvoorbeeld geweld of uitbuiting, kan deze aangifte doen zonder een boete
te ontvangen voor het werken in strijd met de coronamaatregelen. Naast de politie,
staan ook andere partners zoals het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (hierna
CoMensha) en de gemeenten in de coronaperiode nog steeds paraat om slachtoffers van
mensenhandel te ondersteunen. Vanaf 19 mei jl. zijn alle contactberoepen weer toegestaan
en kunnen dus ook sekswerkers weer werken.
In de brief van 1 juli 2020 gaf ik voorts aan dat de precieze effecten van de coronacrisis
en de coronamaatregelen voor het mensenhandel-domein zich niet laten voorspellen (Kamerstuk
28 638, nr. 183). Op initiatief van CoMensha is daarom een werkgroep ingesteld waarin signalen van
misstanden en mogelijke uitbuiting gerelateerd aan de coronacrisis en de coronamaatregelen
worden gedeeld en besproken. Het voornemen was om een monitor te ontwikkelen, zodat
er zicht kwam op de effecten van de coronacrisis en de coronamaatregelen op mensenhandel.
Helaas is gebleken dat een dergelijke monitor alsnog weinig inzicht biedt in de causale
verbanden tussen de coronacrisis en de ontwikkelingen binnen het mensenhandel domein.
Wel is de werkgroep nog steeds actief en worden actuele ontwikkelingen met elkaar
gedeeld.
Informatiedeling
In het artikel wordt tevens het punt van informatiedeling aangestipt. Een relevant
thema, waaraan in het kader van het programma Samen tegen mensenhandel veel aandacht is geschonken. Afgelopen najaar presenteerde ik al de handreiking «De
aanpak van mensenhandel en het gebruik van persoonsgegevens» (Kamerstuk 28 638, nr. 183). Deze handreiking geeft inzicht in de mogelijkheden voor informatiedeling binnen
het bredere mensenhandel-domein: opsporing, vervolging, bestuurlijk en zorg en opvang.
Hiermee is enerzijds een instrument gecreëerd dat handvatten biedt voor de dagelijkse
praktijk. Anderzijds heeft het traject inzicht opgeleverd in bestaande (blijvende)
belemmeringen. De mogelijkheden om deze weg te nemen worden op dit moment verder verkend.
Daarnaast zullen in de komende maanden regionale bijeenkomsten georganiseerd worden
om zo de bekendheid van de handreiking te vergroten.
In het artikel wordt specifiek stil gestaan bij de mogelijkheden voor gemeenten om
informatie met elkaar te delen. Gemeenten kunnen immers bij het uitvoeren van controles
op legale en illegale prostitutie signalen zien van seksuele uitbuiting. De gemeente
mag op dit moment al signalen van mensenhandel delen met de politie.
Gemeenten mogen op dit moment nog geen gegevens verwerken van individuele sekswerkers,
omdat daarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. Indien de Wet regulering sekswerk
wordt aangenomen verandert dat. Het wetsvoorstel bevat een expliciete bepaling over
gegevensverwerking, met het oog op een in te stellen Er komt dan een landelijk register
van de afgegeven vergunningen voor individuele sekswerkers. De gemeenteambtenaren
en politiemedewerkers die het toezicht uitvoeren op prostitutie kunnen bij controles
het register inzien en aantekeningen maken in dat register. Die aantekeningen zijn
vervolgens ook beschikbaar voor de toezichthouders in andere gemeenten. Het register
werkt op basis van het need-to-know principe; alleen gemeenteambtenaren en politiemedewerkers die direct betrokken zijn
bij vergunningafgifte en/of -controle hebben toegang tot het register.
Internationale inzet
Tot slot, zoals deze casus wederom laat zien, kent mensenhandel vaak een internationale
component. Daarom zet Nederland zich ook internationaal in om mensenhandel te bestrijden.
Dit doen we onder meer via internationale samenwerkingsverbanden zoals EMPACT THB1, het Europese platform voor operationele samenwerking tegen mensenhandel. Maar ook
via bilaterale contacten met onder andere bronlanden. In dit kader hebben recent bijvoorbeeld
reeds verschillende gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de Roemeense
overheid.
Daarnaast ondersteunt de Nederlandse ambassade in Boekarest bilaterale interactie
en bilaterale projecten die bijdragen aan de bestrijding van mensenhandel. Daarbij
hoort ook de inzet van de politie liaison officer die ter plaatse gestationeerd is
om snelle en betrouwbare (gevoelige) operationele informatie uit te wisselen over
dit thema.
Relevant is in dit kader tot slot ook de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel,
die op 14 april jl. door de Europese Commissie gepubliceerd is. Het kabinet is positief
over de strategie, die een multidisciplinaire, brede EU-aanpak beoogt voor de bestrijding
van mensenhandel, en voortbouwt op de stappen die reeds in dit kader zijn gezet. Nederland
zal actief meedenken over de nog te nemen stappen.
Voorgaande laat zien dat dit kabinet de aanpak van mensenhandel en andere misstanden
binnen de prostitutie sector uiterst serieus neemt. De afgelopen jaren is samen met
alle relevante partners hard gewerkt aan de versterking van deze aanpak. Voor een
uitgebreid verslag van deze inzet verwijs ik naar de meest recente voortgangsbrief
en het resultatenoverzicht (TK 2019–2020, 28 638, nr. 183).
U kunt ervan op aan dat ik mij ook de komende maanden hiervoor blijf inzetten, zodat
een volgend kabinet deze opgaven op doortastende wijze kan voortzetten.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid